Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

30 OKTOBER 1973. - Koninklijk besluit betreffende de weekendverblijfparken. (NOTA : Vervangen voor het Waalse gewest door de Waalse Wetboek van ruimtelijke ordening en stedebouw, 14-05-1984, art. 119-147) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR2005-07-08/41, art. 7, 1°; Inwerkingtreding : 20-08-2005). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 10-08-2005).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Algemeen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. Voorwaarden voor de verkaveling van een weekendverblijfpark.
Art. 2
HOOFDSTUK III. Toekenning en weigering van de verkavelingsvergunning voor een weekendverblijfpark.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. Toekenning en weigering van de bouwvergunning voor de gebouwen die bestemd zijn om daarin de gemeenschappelijke installaties van een weekendverblijfpark onder te brengen.
Art. 4
HOOFDSTUK V. Toekenning en weigering van de bouwvergunning voor een verblijf als bedoeld in artikel 1 van dit besluit.
Art. 5
HOOFDSTUK VI. Overgangsbepaling.
Art. 6
HOOFDSTUK VII. Slotbepalingen.
Art. 7-8
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006201733 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Algemeen.
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de voorwaarden voor de vestiging van weekendverblijfparken.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt, overeenkomstig artikel 56 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970 en 22 december 1970, onder weekendverblijfpark verstaan een geheel van percelen begrepen in een voor de plaatsing van weekendverblijven bestemde verkaveling.
  Voor de toepassing van dit besluit worden onder weekendverblijf verstaan de nagenoemde vaste of verplaatsbare verblijven, bedoeld in artikel 44 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970 en 22 december 1970, die op de grond een oppervlakte van ten hoogste 60 m2 beslaan :
  _ caravan, woonaanhangwagen of een ander soortgelijk verblijf;
  _ chalet, bungalow, huisje, paviljoen of een ander soortgelijk verblijf.

HOOFDSTUK II. _ Voorwaarden voor de verkaveling van een weekendverblijfpark.
Art.2. Onverminderd de toepassing van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970 en 22 december 1970, moet een weekendverblijfpark aan de volgende voorwaarden voldoen :1° Het weekendverblijfpark moet gelegen zijn in een gebied dat voor dat doel aangewezen is in een ontwerp-gewestplan, een gewestplan of een gemeentelijk plan, of zo een dergelijk plan ontbreekt, overeenkomstig de goede plaatselijke ruimtelijke ordening. Het mag in geen geval gelegen zijn in een ongezonde omgeving, noch in een overstromingsgebied.
  2° Het weekendverblijfpark mag niet worden gevestigd dan met naleving van de afscheidingsstroken waarvan de grootte, behoudens verordenende bepalingen, ter beoordeling staat van de gemachtigde ambtenaar van de ruimtelijke ordening en de stedebouw en van het college van burgemeester en schepenen.
  3° Is het weekendverblijfpark aan een waterloop of een waterplas gelegen, dan moet het hiervan gescheiden zijn door een installatievrije strook van ten minste 15 meter breedte, gemeten vanaf de oever en/of de gemiddelde hoogwaterlijn; in uitzonderlijke gevallen die met de plaatselijke gesteldheid verband houden kan nochtans een geringere afstand worden toegestaan, zonder dat deze echter minder dan 8 meter mag bedragen.
  4° Er moet in een perfecte afwatering voorzien zijn.
  5° Behalve in geval van voldoende natuurlijke afscheidingen kan worden geëist dat het weekendverblijfpark omgeven wordt met een groenscherm van ten minste 3 meter breedte op de grond. Deze beplanting moet bestaan uit struiken en bomen die harmoniëren met het landschap. Deze groenstrook wordt niet mede in rekening gebracht bij de bepaling van de oppervlakte van de groene ruimten, voorgeschreven in artikel 2, 6°, van dit besluit.
  6° Ieder voor de plaatsing van een verblijf bestemd perceel moet een oppervlakte van ten minste 200 m2 hebben. De installaties voor gemeenschappelijk gebruik, de wegen en de parkeerplaatsen worden bij de bepaling van de perceelsoppervlakte niet mede in rekening gebracht. Het aantal percelen per hectare, berekend over het gehele eigendom, mag niet minder dan 15 en niet meer dan 35 bedragen.
  De gemeenschappelijke oppervlakte, bestemd voor sport, spel en groene ruimten moeten ten minste 15 pct. van de totale oppervlakte beslaan.
  Dezelfde dichtheidsgrenzen gelden voor de weekendverblijfparken waar de verblijven geplaatst worden zonder afscheiding van afzonderlijke percelen.
  7° Verblijven met verdieping kunnen worden toegestaan. In dat geval mag de totale hoogte 5 meter niet overschrijden.
  8° In geval van afzonderlijke plaatsing van de verblijven moeten de bouwvrije stroken ten minste 2 meter ten opzichte van de perceelsscheidingen bedragen. In geval van verblijven met verdieping wordt de afstand verdubbeld.
  9° Is het weekendverblijfpark verdeeld in percelen die op het terrein afgebakend en afzonderlijk gekenmerkt zijn, dan mogen deze percelen niet dan van uniforme afsluitingen zijn voorzien.
  10° Het weekendverblijfpark moet op de openbare weg aangesloten zijn door een toegangsweg met een kruinbreedte van ten minste 6 meter en een verhardingsbreedte van ten minste 4 meter.
  Hetzelfde geldt voor de hoofdverkeersweg binnen het park.
  Bij eenrichtingsverkeer binnen het park kan met een kruinbreedte van 4 meter en een verhardingsbreedte van 3 meter worden volstaan.
  Alle wegen moeten bovendien aan volgende eisen voldoen :
  _ de aardebaan moet ontwaterd zijn;
  _ de fundering moet uit steenslag bestaan of gestabiliseerd zijn, en aangepast zijn aan het draagvermogen van de ondergrond;
  _ de verharding moet zo behandeld zijn, dat stofvorming wordt voorkomen.
  11° Het weekendverblijfpark moet beschikken over een nabij de hoofdingang gelegen parkeerterrein met parkeerruimte voor een aantal wagens dat ten minste gelijk is aan 1/20 van het totaal aantal verblijven.
  12° Het weekendverblijfpark moet uitgerust zijn met een installatie voor drinkwatervoorziening; elk perceel moet over een aansluiting op de waterleiding (kraan) beschikken en het minimumdebiet moet 150 liter per dag en per perceel bedragen.
  Elk perceel moet beschikken over een stopcontact met afzonderlijke meter, waarvan de stroomsterkte ten minste 10 ampère bij 220 volt moet bedragen.
  13° Is het weekendverblijfpark voorzien van een rioolnet waarop elk perceel is aangesloten, en is dit net zelf niet op de openbare riolering aangesloten, dan moet het park een installatie voor afvalwaterzuivering hebben.
  Is er geen rioolstelsel aanwezig, dan moet elk perceel aangesloten zijn op een septic tank. Verscheidene percelen mogen op een en dezelfde tank zijn aangesloten.
  14° De gebouwen waarin de gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen zijn ondergebracht, mogen ten hoogste 100 meter en moeten ten minste 10 meter verwijderd staan van enig perceel dat bestemd is voor de plaatsing van een verblijf; ze moeten met een beplanting omgeven zijn.
  15° Afzonderlijke T.V.- en F.M.-antennes zijn toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,50 meter uitsteken boven het dak waarop ze zijn bevestigd.
  16° Aangaande de voorzieningen tegen brand moet het weekendverblijfpark beschikken over :
  _ ten minste een brandweerpost per groep van 100 verblijven of een gedeelte daarvan. Iedere brandweerpost moet ten minste uitgerust zijn met :
  _ twee draagbare blusapparaten met universeel poeder, minimuminhoud 9 kg;
  _ twee met zand gevulde emmers en twee metalen schoppen.
  Het brandblusmateriaal moet ondergebracht zijn in een vaste kast die snel kan geopend worden.
  De brandweerposten moeten voorzien zijn van het opschrift "Brandblusmateriaal", in ten minste 8 centimeter hoge letters van witte kleur op rode grond. Op verschillende plaatsen in het park moeten opschriften worden aangebracht om de kortste weg naar de brandweerposten aan te wijzen.
  De draagbare blusapparaten moeten elk jaar door een gespecialiseerde firma worden nagezien.
  17° Al de gemeenschappelijke gebouwen en de toeleidende hoofdwegen moeten van een verlichtingsinrichting voorzien zijn.
  18° De aanvrager is gehouden een basisakte van medeëigendom op te maken, waarin hij de aanwezigheid in het park moet vermelden :
  a) van een stortbak voor chemische W.C.'s, voor elke percelengroep;
  b) van een vuilnisbak met deksel, minimuminhoud 50 liter, voor elke groep van 4 percelen;
  c) van een installatie om ten minste eenmaal in de week de vuilnis af te voeren of te vernietigen;
  d) wat de gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen betreft, waarbij de op het niveau van de afzonderlijke percelen aanwezige voorzieningen mogen worden afgetrokken :
  _ van een W.C. met waterspoeling, aangesloten op het rioolnet zo niet op een septische tank, alsmede van een wastafel met spiegel en planchet, per groep van 40 percelen of gedeelte daarvan;
  _ van een urinoir met waterspoeling, aangesloten op het rioolnet zo niet op een septic tank, per groep van 40 percelen of gedeelte daarvan;
  _ van een douche met koud en warm water, aangesloten op het rioolnet zo niet op een septic tank, per groep van 40 percelen of gedeelte daarvan;
  e) van een openbare telefooncel in of bij het bewakingslokaal;
  f) van een vergader- of recreatiezaal;
  g) van een permanente bewaking;
  h) van een bergplaats voor het onderhoudsmaterieel van het park;
  i) van een huishoudelijk reglement dat ten minste de in bijlage 1 voorkomende voorschriften bevat en goed zichtbaar aan de ingang van het park moet worden aangebracht.

HOOFDSTUK III. _ Toekenning en weigering van de verkavelingsvergunning voor een weekendverblijfpark.
Art.3. De bepalingen betreffende de toekenning en de weigering van de verkavelingsvergunning, die voorkomen in de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970 en van 22 december 1970, zijn mede van toepassing op de aanvraag om vergunning tot vestiging van een weekendverblijfpark.
  Het dossier van een aanvraag om vergunning tot vestiging van weekendverblijfpark moet volgende stukken bevatten, in drievoud :
  a) een vergunningaanvraag, gesteld op een formulier dat door de gemeente is opgemaakt en door haar kosteloos ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld; de tekst van dat formulier dient te worden opgesteld naar het model dat als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd; de aanvrager moet het formulier behoorlijk invullen, zoniet wordt het dossier als onvolledig beschouwd;
  b) een document blijkens hetwelk de aanvrager eigenaar van de grond is of door de eigenaar gemachtigd is;
  c) een uittreksel uit het kadastraal plan van de grond waarvoor de vergunning wordt gevraagd;
  d) een kaart of een orthofotoplan, op schaal 1/10 000, van de grond waarvoor de vergunning wordt gevraagd en van het omliggend gebied binnen een omtrek van één kilometer, met aanduiding van de bestaande toestand inzake reliëf en occupatie van de bodem en met vermelding van de hoogtelijnen en hoogtecijfers;
  e) een van maatcijfers voorzien ontwerp van de verkaveling, op schaal 1/500, met aanduiding van het bodemreliëf, rekening houdend met de eventuele wijzigingen ervan, en met de vermelding dat aan al de in artikel 2 gestelde voorwaarden is voldaan;
  f) de tekst van de basisakte houdende regeling, tussen de aanvrager en iedere koper of huurder van een perceel, van de medeëigendom van de gezamenlijk bezeten goederen;
  g) stedebouwkundige voorschriften betreffende de welstand van de verblijven.

HOOFDSTUK IV. _ Toekenning en weigering van de bouwvergunning voor de gebouwen die bestemd zijn om daarin de gemeenschappelijke installaties van een weekendverblijfpark onder te brengen.
Art.4. De bepalingen betreffende de toekenning en de weigering van de bouwvergunning, die voorkomen in de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970 en van 22 december 1970, zijn mede van toepassing op de aanvraag om vergunning tot oprichting van de gebouwen die bestemd zijn om daarin de gemeenschappelijke installaties van een weekendverblijfpark onder te brengen.
  Het dossier van de aanvraag om bouwvergunning dat moet worden gevoegd bij de aanvraag om verkavelingsvergunning voor een weekendverblijfpark, moet de door het artikel 5, derde lid, van dit besluit voorgeschreven stukken bevatten, in drievoud.

HOOFDSTUK V. _ Toekenning en weigering van de bouwvergunning voor een verblijf als bedoeld in artikel 1 van dit besluit.
Art.5. De bepalingen betreffende de toekenning en de weigering van de bouwvergunning, die voorkomen in de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, gewijzigd bij de wetten van 22 april 1970 en van 22 december 1970, zijn mede van toepassing op de bouwaanvraag voor een verblijf als bedoeld in artikel 1, derde lid, van dit besluit.
  Geen bouwvergunning, mag worden afgegeven zolang de in artikel 2, 4°, 5°, 10°, 12°, 13°, 17° en 18°, gestelde voorwaarden niet zijn uitgevoerd.
  Het dossier van een aanvraag om bouwvergunning voor een in artikel 1, derde lid, van dit besluit bedoeld verblijf moet volgende stukken bevatten, in drievoud :
  1° een vergunningaanvraag, gesteld op een formulier dat door de gemeente is opgemaakt en door haar kosteloos ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld; de tekst van dat formulier dient te worden opgesteld naar het model dat als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd;
  2° een situatietekening op schaal 1/500, die het mogelijk maakt de ligging van het verblijf in het weekenverblijfpark en ten opzichte van de aangrenzende percelen te bepalen; bovendien moet op die tekening het nummer van het perceel in het weekendverblijfpark worden vermeld;
  3° de tekeningen, op schaal 1/50, van de uit te voeren werkzaamheden, ondertekend door de aanvrager, alsmede in voorkomend geval door de architect; die tekeningen moeten een vooraanzicht van elk der gevels van het ontworpen gebouw bevatten, alsmede de aard en de kleur van de gebruikte, in het gezicht komende materialen aangeven.

HOOFDSTUK VI. _ Overgangsbepaling.
Art.6. De inrichting van een bestaand weekendverblijfpark om het aan de in dit besluit gestelde toekenningsvoorwaarden te doen beantwoorden, moet bij de inwerkingtreding van dit besluit slechts uitgevoerd zijn wat de in artikel 2, 1°, 2°, 3°, 4°, 9°, 13° en 16°, gestelde voorwaarden betreft.
  De termijnen en de wijze van uitvoering ter voldoening aan de in artikel 2, 5°, 6, 7°, 8°, 10°, 11°, 12°, 14°, 17° en 18°, gestelde voorwaarden, staan ter beoordeling van de gemachtigde ambtenaar van de stedebouw en de ruimtelijke ordening. Die termijnen mogen evenwel twee jaar niet overschrijden.

HOOFDSTUK VII. _ Slotbepalingen.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art.8. Onze Minister van Openbare Werken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 : Model van huishoudelijk reglement voor de weekendverblijfparken.
  1. Al wie in het park verblijft is gehouden zich naar dit reglement te gedragen.
  2. Op toegangs- en binnenwegen mogen geen voertuigen geparkeerd worden.
  3. Het laten spelen van radio's, platendraaiers en andere geluidstoestellen mag niemand storen en na 22 uur is stilte geboden.
  4. Het verkeer van motorvoertuigen is verboden tussen 22 uur en 7 uur.
  5. Eetwaren en dranken mogen alleen verkocht en gekocht worden in de daartoe aangewezen gebouwen.
  6. In de verblijven mogen geen aktiviteiten plaatsgrijpen of goederen worden opgeslagen die het gevaar voor brand of de gevolgen van een brand kunnen vergroten.
  7. Gas-, petroleum-, elektrische en andere kook- en verwarmingstoestellen moeten derwijze opgesteld zijn, dat zij alle veiligheidswaarborgen bieden. Zij moeten staan op een goed geventileerde plaats, op een warmte-isolerende plaat.
  8. Krachtens artikel 89, 8°, van het Veldwetboek mag geen vuur gemaakt worden op minder dan 100 meter van huizen, bossen, heide, boomgaarden, hagen, korenakkers, stro, hooischelven en plaatsen waar het vlas te drogen ligt. Buiten de verblijven mogen vuren en komforen pas worden aangestoken nadat het terrein binnen een omtrek van ten minste een meter ontdaan is van alle takken, twijgen, dode blaren, gras, enz.
  Zodra zij aangestoken zijn, moeten zij onder permanente bewaking staan.
  Kampvuren mogen in geen geval worden aangestoken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de exploitant of zijn gemachtigde.
  Na uitdoving moeten de haarden zorgvuldig met zand of aarde bedekt of overvloedig met water begoten worden.
  9. De verblijven en de plaats errond, alsook de installaties voor gemeenschappelijk gebruik moeten volkomen schoon gehouden worden.
  10. Het is verboden allerlei afval of vuilnis elders dan in de daartoe bestemde vuilnisbakken te werpen.
  11. De percelen mogen niet als bloementuin of moestuin worden aangelegd.
  12. Bij ongeval of schade aan de installaties van het park moet de exploitant of zijn gemachtigde onverwijld gewaarschuwd worden.

Art. N2. Bijlage 2 : Model van het formulier van de aanvraag om verkavelingsvergunning voor een weekendverblijfpark.
  <Deze bijlage werd om technische redenen niet opgenomen; zie B.S. 25-05-1984>

Art. N3. Bijlage 3 : Model van het formulier van de aanvraag om vergunning voor de bouw van een verblijf, als bedoeld in artikel 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 oktober 1973 betreffende de weekendverblijfparken.
  <Deze bijlage werd om technische redenen niet opgenomen; zie B.S 25-05-1984>