10 APRIL 1973. - Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst betreffende het verzet tegen effecten aan toonder in internationaal verkeer en van het bijgevoegde reglement, opgemaakt te 's-Gravenhage op 28 mei 1970(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2018 en tekstbijwerking tot 27-04-2018)
Art. 1-5
Artikel 1. De Overeenkomst betreffende het verzet tegen effecten aan toonder in internationaal verkeer en het bijgevoegde reglement opgemaakt te 's-Gravenhage op 28 mei 1970, zullen volkomen uitwerking hebben.
Art.2. Het Nationaal Kantoor voor roerende waarden is bevoegd om de taken die bij de Overeenkomst aan de nationale instellingen worden opgedragen, te vervullen.
Art.3. Het verzet wordt, met het oog op de internationale bekendmaking, naar keuze van degene die verzet doet, aan het Nationaal Kantoor voor roerende waarden betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot dan wel ter kennis van dat Kantoor gebracht bij een ter post aangetekende brief.
De Koning kan andere middelen van kennisgeving vaststellen.
Art.4. Wanneer tegen de verhandeling van een effect aan toonder verzet wordt gedaan op grond van de bepalingen van de Overeenkomst en van die van de wet van 24 juli 1921 betreffende de onvrijwillige buitenbezitstelling van effecten aan toonder, kan het Nationaal Kantoor voor roerende waarden het ophouden van de internationale bekendmaking van het verzet vorderen, indien er aanleiding is tot doorhaling of tot opheffing van het krachtens eerdervermelde wet gedane verzet.
Art. 5.De [1 ondernemingsrechtbank]1 is bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen tot ophouding van de internationale bekendmaking van het verzet, bedoeld in artikel 13, 1, van de Overeenkomst.
Artikel 29 van de wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder, gewijzigd bij artikel 40 van de wijzigingsbepalingen bevat in artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, is van toepassing.----------
(1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2018>