22 MAART 1973. - [Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren] <KB2006-12-03/42, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 29-12-2006> (NOTA : Gedeeltelijke vernietiging door de Raad van State met zijn arrest nr. 59.457 van 30 april 1996; zie B.St. 08-06-1996, p. 15780-81) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1984 en tekstbijwerking tot 19-12-2006).
Art. 1-6
Artikel 1. <KB 1993-12-02/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-12-1993> Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd " Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren ".
Art.2. <ingevoegd bij KB 1993-12-02/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-12-1993> Het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren is bevoegd voor de bedienden en hun werkgevers, waarvan de ondernemingsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene of de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren.
Art.3. <zie nota onder titel> <KB 2006-12-03/42, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 29-12-2006> De bevoegdheid van het paritair comité is beperkt tot :
- de werkgevers waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de algemene kleinhandel in voedingswaren en die minstens twintig werknemers tewerkstellen;
- de werkgevers waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren en die minstens vijftig werknemers tewerkstellen;
- de ondernemingen bestaande uit een maatschappelijke zetel en minstens twee bijhuizen, waarvan de activiteit hoofdzakelijk bestaat uit de gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren en waar minstens vijfentwintig werknemers worden tewerkgesteld.
Art.4. <zie nota onder titel> <KB 2006-12-03/42, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 29-12-2006> Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- algemene kleinhandel in voedingswaren : de kleinhandel in een redelijke verhouding, van de in de verschillende koopwarengroepen begrepen goederen bestaande uit voedingsproducten (kruidenierswaren, vlees en vleeswaren, groenten, fruit en aardappelen, zuivelproducten, dranken, diepvriesproducten en dergelijke) als courante gebruiksgoederen (onderhoudsproducten, non-foodartikelen, rookartikelen, plastiek- en papierwaren, toilet- en parfumerieartikelen en dergelijke);
- gespecialiseerde kleinhandel in voedingswaren : de kleinhandel in voedingswaren die niet behoort tot de algemene kleinhandel in voedingswaren.
Art.5. <zie nota onder titel> <ingevoegd bij KB 1993-12-02/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-12-1993> § 1. De controle over een vennootschap is in rechte en onweerlegbaar vermoed :
1° wanneer zij voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van de betrokken vennootschap;
2° wanneer een vennoot het recht heeft de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te ontslaan;
3° wanneer een vennoot krachtens de statuten van de betrokken vennootschap of krachtens met die vennootschap gesloten overeenkomsten over de controlebevoegdheid beschikt;
4° wanneer op grond van een overeenkomst met andere vennoten van de betrokken vennootschap, een vennoot beschikt over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van die vennootschap;
5° in geval van gezamenlijke controle.
§ 2. De controle is in feite wanneer zij voortvloeit uit andere factoren dan bedoeld in § 1.
Een vennoot van een vennootschap wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed over een controle in feite te beschikken op deze vennootschap, wanneer hij op de voorlaatste en laatste algemene vergadering van deze vennootschap stemrechten heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de stemrechten verbonden aan de op deze algemene vergaderingen vertegenwoordigde aandelen.
§ 3. Om de controlebevoegdheid vast te stellen :
1° wordt de onrechtstreekse controlebevoegdheid via een dochtervennootschap bij de rechtstreekse controlebevoegdheid geteld;
2° wordt de controlebevoegdheid van een persoon die optreedt krachtens een overeenkomst van lastgeving, commissie, portage, naamlening, fiductie of een overeenkomst met een gelijkwaardige uitwerking, voor rekening van een andere persoon, geacht uitsluitend in het bezit te zijn van laatstgenoemde.
Om de controlebevoegdheid vast te stellen wordt geen rekening gehouden met een schorsing van stemrechten noch met de stemrechtbeperkingen bedoeld in de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen of in wettelijke of statutaire beperkingen met een gelijkaardige uitwerking.
Voor de toepassing van § 1, 1° en 4°, moeten de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van een dochtervennootschap worden verminderd met de stemrechten verbonden aan de aandelen van deze dochtervennootschappen, gehouden door laatstgenoemde zelf of door haar dochtervennootschap. Dezelfde regel is van toepassing in het § 2, tweede lid, bedoelde geval wat de aandelen betreft die op de laatste twee algemene vergaderingen zijn vertegenwoordigd.
Art.5. (vroeger art. 6) <Vroeger art. 6 ingevoegd bij KB 1993-12-02/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 10-12-1993> <Hernummerd bij KB 2006-12-03/42, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 29-12-2006> (De aantallen van twintig, vijfentwintig en vijftig werknemers worden bekomen door het totaal aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van de vier burgerlijke kwartalen van het vorige jaar te delen door het aantal kwartalen waarvoor een aangifte in de loop van het voorgaande jaar werd ingediend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.) Voor de eerste maal worden deze cijfers berekend op basis van het derde en vierde kwartaal van 1993. (Bij het eerste jaar tewerkstelling is het in aanmerking te nemen aantal, het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het eerste burgerlijk kwartaal waarvoor betrokken firma een aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft ingediend.) <KB 2006-12-03/42, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 29-12-2006>
Art. 6. (Vroeger art. 7) <Hernummerd bij KB 2006-12-03/42, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 29-12-2006> Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit. <nota : dit artikel is het oude art. 3, zie KB 1993-12-02/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 10-12-1993>