20 JULI 1972. - Koninklijk besluit betreffende de bescherming van vogels. (NOTA : Voor het Vlaamse Gewest, opgeheven bij KB 09-09-1981, art. 13) (NOTA : opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL 1990-10-25/38, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 28-11-1990) (NOTA : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1994-07-14/47, art. 74, 1°, 005; Inwerkingtreding : 01-10-1994) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 21-09-1994)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Bemachtigen en vervoeren van vogels.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Bezit van en handel in vogels.
Art. 5-7
HOOFDSTUK IV. - Bijzondere maatregelen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 12-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
1982001424 1984023404 1985923279 1988027770 1989028038 1992027447 1994027049
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. <Zie nota's onder TITEL> <KB 06-08-1974, art. 1> (Dit besluit is toepasselijk op alle op het grondgebied van de Europese Gemeenschap in het wild levende vogelsoorten, daarin begrepen alle bestaande onderzoeken, rassen op variëteiten van deze soorten, ongeacht of de vogels, dood of opgezet zijn.) <BEWG 1987-09-17/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-01-1988>
Vallen echter niet onder de bepalingen van dit besluit:
- de in artikel 1bis van de jachtwet van 28 februari 1882 vermelde vogels die als wild gerangschikt zijn;
- de tamme duivenrassen en de zwanen, ganzen en eenden die als pluimvee worden gehouden.
Art.2. <Zie nota's onder TITEL> Behalve andersluidende aanduidingen begrijpt dit besluit onder:
eieren: volledige zowel als uitgeblazen eieren en eierschelpen van de vogelsoort die onder de bepalingen van dit besluit vallen;
nesten: bewoonde of in aanbouw zijnde nesten.
HOOFDSTUK II. - Bemachtigen en vervoeren van vogels.
Art.3. <Zie nota's onder TITEL> Het is allen tijde en om het even waar verboden de vogels bedoeld in artikel 1, evenals hun eieren, jongen en pluimen, te vangen, te doden of te verdelgen, te vervoeren, door te voeren en, zelfs tijdelijk, in of uit te voeren behoudens de hierna vermelde afwijkingen.
(Het is eveneens verboden nesten van de vogels bedoeld in artikel 1 te verstoren, weg te nemen of te vernietigen. Slechts bij een bedreiging van de volksgezondheid en de openbare veiligheid mogen de nesten aan huizen en gebouwen verwijderd worden, buiten de broedtijd en het voeren van de vogeltjes.) <BEWG 1987-09-17/35, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-01-1988> <NOTA : de zin "Slechts ... vogeltjes" wordt vernietigd bij arrest nr 31573 van de RS van 9 december 1988, B.St. 07-10-1989, p. 17255>
Art.4. <Zie nota's onder TITEL> <NOTA : de wijzigingen gebracht bij BEWG 1987-09-17/35 werden vernietigd bij arrest nr 31573 van RS van 9 december 1988, B.St. 07-10-1989, p. 17255>
(§ 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, mogen de vogels vermeld in bijlage 1 van dit besluit, evenals hun eieren en jongen, te allen tijde worden gevangen, gedood, verdelgd of bestreden door de grondgebruiker en de houder van het jachtrecht evenals door hun gemachtigden of beëdigde wachters, door de houders van een jachtverlof die een toelating hebben bekomen van de uitbater en door de ambtenaren en aangestelden van het bestuur van waters en bossen.
<NOTA : Voor het Waalse gewest worden de vorige lijnen vervangen door volgende bepalingen :> (In het belang van de volksgezondheid van openbare veiligheid, in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer of ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren, mogen in afwijking van het bepaalde in artikel 3, de vogels vermeld in bijlage 1 van dit besluit, evenals hun eieren en jongen, in landelijke of stedelijke sfeer van april tot september worden gevangen, gedood, verdelgd of bestreden door de grondgebruiker en de houder van het jachtrecht, evenals door hun gemachtigden of beëdigde wachters, door houders van een jachtwapenvergunning die een vergunning van de exploitant kunnen tonen en door de ambtenaren en aangestelden van het bestuur van waters en bossen.
- De populaties van bovengenoemde vogels worden gecontroleerd door de Bos-, Jacht- en Visserijdienst die zo nodig, aan de Executieve voorstelt, bepaalde delen van het grondgebied aan de vernietigingsmogelijkheden te onttrekken.
- De gemachtigde personen kunnen onder hun verantwoordelijkheid gebruiken:) <BEWG 1987-09-17/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 15-01-1988>
Daartoe mogen deze personen, onder hun verantwoordelijkheid, gebruik maken van :
- vuurwapens, zonder jachtverlof;
- klemmen die derwijze zijn geplaatst dat zij de vangst van andere vogels onmogelijk maken.
(Deze klemmen mogen echter niet worden gebezigd in het Vlaams Gewest). <KB 20-01-1980, art. 1>
Het gebruik van lokvogels van deze soorten, geplaatst in kooien, is geoorloofd bij deze bestrijding.
Het gebruik van alle andere middelen of tuigen is echter verboden.
De nesten van deze vogels mogen allen tijde worden verstoord, vernield of weggenomen. <NOTA : Voor het Waalse gewest werd dit lid opgeheven> <BEWG 1987-09-17/35, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 15-01-1988>Het vervoer van deze vogels, evenals van hun eieren, jongen en pluimen, is altijd geoorloofd, op voorwaarde dat hun kop gans bepluimd is gebleven.) <KB 06-08-1974, art. 2>
§ 2. De personen die door de grondgebruiker gemachtigd worden de vogels vermeld in bijlage 1 van dit besluit te vangen, te doden of te verdelgen moeten de volle leeftijd van eenentwintig jaar bereikt hebben.
Zij mogen geen veroordeling hebben opgelopen voor diefstal van veldvruchten, jachtmisdrijf, aanslag op personen of eigendommen.
De machtiging moet blijken uit een geschreven stuk, opgemaakt en gedagtekend door de grondgebruiker en ondertekend door de gemachtigde.
Zij vermeldt:
1° De naam, voornamen, beroep en woonplaats van de gebruiker en de gemachtigden evenals de geboorteplaats en geboortedatum van deze laatsten;
2° De juiste aanduiding van de percelen voor dewelke de machtiging is toegestaan;
3° De duur van de machtiging.
De geldigheidsduur bedraagt maximum één jaar.
De machtiging is hernieuwbaar.
Zij wordt geviseerd door de burgemeester van de gemeente waar de percelen gelegen zijn. Deze laatste maakt binnen vierentwintig uren een afschrift over aan de rijksingenieur van waters en bossen van het gebied en aan de commandant van de rijkswachtbrigade.
De machtiging moet worden getoond op elk verzoek van één der personen vermeld in artikel 24 van de jachtwet van 28 februari 1882.
In geval van intrekking van de machtiging wordt hiervan schriftelijk kennis gegeven aan de burgemeester van de gemeente waar de percelen gelegen zijn. Deze laatste maakt binnen vierentwintig uren een afschrift over aan de rijksingenieur van waters en bossen van het ambtsgebied en aan de commandant van de rijkswachtbrigade.
De machtiging houdt van rechtswege op in geval van veroordeling wegens één der feiten vermeld in lid 2 van deze paragraaf.
HOOFDSTUK III. - Bezit van en handel in vogels.
Art.5. <Zie nota's onder TITEL> Het is te allen tijde en om het even waar verboden de vogels bedoeld in artikel 1, evenals hun eieren, jongen en pluimen, onder zich te hebben, ten verkoop voorhanden te hebben, te kopen, te verkopen, te koop te stellen of te vragen en te leveren behoudens de hierna vermelde afwijkingen.
Art.6. <Zie nota's onder TITEL> § 1. <NOTA : de wijzigingen gebracht bij BEWG 1987-09-17/35 worden vernietigd bij arrest nr 31573 van RS van 9 december 1988, B.St. 07-10-1989, p. 17255> In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is het geoorloofd de vogels vermeld in de bijlagen 1 en 2 van dit besluit evenals hun eieren, jongen en pluimen, onder zich te hebben of te ruilen.
<Voor het Waalse gewest wordt het eerste lid vervangen door volgende voorschriften : (In afwijking van het bepaalde in artikel 5 is het geoorloofd, de vogels vermeld in de bijlagen 1 en 2 van dit besluit selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden, buiten de broedtijd en de verschillende voortplantingsfasen, in kleine hoeveelheden te vangen, te houden of te ruilen, evenals hun eieren, jongen en veren.) <BEWG 1987-09-17/35, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 15-01-1988>(De levende vogels vermeld in bijlage 2 moeten onmiddellijk worden ingeschreven op een inventaris, die bij elke wijziging van de verzameling vogels moet worden bijgewerkt.) <KB 06-08-1974, art. 3>
Onze Minister van Landbouw kan verder gaande voorwaarden voor het houden en het ruilen van deze vogels stellen.
De vogelhandelaars mogen de vogels vermeld in bijlage 2 van dit besluit echter niet onder zich hebben in hun winkels, op hun erven, in hun magazijnen of aanpalende woonhuizen, behalve zo het opgezette exemplaren betreft.
§ 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 mag men de vogels vermeld in bijlage 1 van dit besluit gans het jaar verhandelen op voorwaarde dat de kop gans met pluimen bedekt zij.
§ 3. Het bepaalde in artikel 5 slaat niet op opgezette exemplaren van soorten andere dan deze vermeld in de bijlagen 1 en 2 van dit besluit voor zover zij bestemd zijn voor onderwijsinstellingen en openbare onderzoeksorganismen.
De opgezette vogels van deze soorten die bij het in werking treden van dit besluit in het bezit zouden zijn van andere instellingen of personen moeten voor zover zij dit vroeger niet moesten zijn binnen de drie maanden het voorwerp uitmaken van een door de burgemeester van de gemeente te viseren inventaris. Een geviseerd afschrift van deze inventaris zal worden neergelegd op de griffie van de politierechtbank van het kanton.
Deze opgezette exemplaren mogen niet meer worden verhandeld.
Art.7. <Zie nota's onder TITEL> § 1. (In afwijking van het bepaalde bij artikelen 3 en 5 mogen de vogels vermeld in bijlage 2 van dit besluit levend worden vervoerd van 1 oktober tot 15 maart met het oog op hun deelneming aan tentoonstellingen en zij mogen er tentoongesteld worden.
Dit is eveneens het geval voor vinken (Fringilla coelebs) die van 15 maart tot en met 31 augustus mogen vervoerd worden met het oog op hun deelneming van zangwedstrijden en die hieraan mogen deelnemen.
De bij deze paragraaf bedoelde vogels moeten bij het vervoer en tijdens de wedstrijden en tentoonstellingen begeleid zijn van het door de Minister voorgeschreven bewijs van eigendom.
De tentoonstellingen van vogels worden vooraf ter kennis gebracht van de eerstaanwezende ingenieurshoofd van dienst van Waters en Bossen van het gebied.) <BWG 19-09-1984, enig artikel>
§ 2. (In afwijking van het bepaalde in de artikelen 3 en 5 van dit besluit is het altijd en overal toegestaan elke vogel zonder inventaris te bezitten, te vervoeren, tentoon te stellen en gratis af te staan, die tot één van de in bijlage 2 bij dit besluit bedoelde vogelsoort behoort en waarvan de natuurlijke kleur totaal verschilt van de kleur van de vogels van dezelfde soort of ondersoort die in het wild leven, voor zover de vogel aan volgende voorwaarden voldoet :
1° in gevangenschap geboren en gekweekt zijn;
2° een van jaartal voorziene gesloten voetring dragen : met gesloten voetring wordt een totaal gesloten cilinderring in één stuk bedoeld die alleen rond het loopbeen van een heel jonge vogel kan worden geschoven en na het verlaten van het nest onmogelijk kan worden verwijderd. De diameter van bedoelde voetring hangt af van de soort vogel en bedraagt hoogstens :
- 2,3 mm voor de sijs en de barmsijs;
- 2,67 mm voor de frater, de keep, de kneu, de rietgors en de vink;
- 2,80 mm voor de geelgors, de putter en de goudvink;
- 3,02 mm voor de groenling;
- 3,23 mm voor de appelvink, de kruisbek en de grauwe gors;
- 4,01 mm voor de zanglijster.
Wanneer de voetring afgegeven werd door een vogelkwekersgroepering erkend door de met Natuurbehoud belaste Minister, draagt hij een letterwoord en een nummer ter identificatie van de groepering waartoe de aanvankelijke eigenaar van de vogel behoort en ter identificatie van voornoemde eigenaar.
Wanneer de aanvankelijke eigenaar tot geen enkele erkende groepering behoort, moet de voetring, naast het jaartal, een aanduiding dragen teneinde de vogeleigenaar te kunnen lokaliseren, die de " Division de la Nature et des Forêts " (Afdeling Natuur en Bossen) de aard van bedoelde aanduiding en het adres van zijn kwekerij vooraf zal medegedeeld hebben.
De Minister kan met betrekking tot voornoemde voetringen elk ander kenmerk opleggen dat hij noodzakelijk acht voor de controle van de in deze paragraaf bedoelde vogels.) <BWG 1993-03-04/34, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 1993-03-26>
(§ 3. In afwijking van het bepaalde in artikelen 3 en 5, is het geoorloofd in het Waalse Gewest, enkel tot 31 december 1985, onder zich te houden en, alleen bij domicilieverandering, te vervoeren, de hierna vermelde vogels: Turkse tortel (Streptopelia decaocto), Pestvogel (Bombycilla garrulus), Beklijster (Turdus torquatus), Bosgors (Emberiza rustica), Cirlgors (Emberiza cirius), Dwerggors (Emberiza pusilla), Grijze gors (Emberiza cia), Ortolaan (Emberiza hortulana), Witkopgors (Emberiza leucocephalos), Citroensijs (Serinus citrinella), Rotsmus (Petronia petronia), Roze spreeuw (Pastor roseus).
Het is de vogelhandelaars echter verboden de hierboven vermelde vogels onder zich te houden in hun winkels, op hun erven, in hun magazijnen of aanpalende woningen.) <BWG 01-07-1982, art. 1>
HOOFDSTUK IV. - Bijzondere maatregelen.
Art.8. <Zie nota's onder TITEL> <BWG 28-07-1982, art. 1>
§ 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4 is het verboden tuigen of middelen die geschikt zijn voor het vangen of verdelgen van vogels te vervoeren.
§ 2. Bovendien is het verboden te verkopen, te koop aan te bieden, te kopen en onder zich te hebben:
- vogelvangstnetten: hieronder wordt verstaan de netten die opengespannen een oppervlakte hebben van meer 1 m2, een maaswijdte hebben tussen 11 en 29 mm, gemeten over het garen van knoop- tot knoop, vervaardigd zijn uit synthetische, kunstmatige of natuurlijke vezels en waarvan het garen is samengesteld uit 2 tot 8 getorste of geweven draden;
- mistnetten: hieronder wordt verstaan de netten in banen, aan het stuk of in bepaalde vorm, vervaardigd van garens van synthetische of kunstmatige vezels met een totale dikte van minder dan 150 deniers (16,2 mg per meter) en waarvan de maaswijdte, gemeten over het garen, van knoop tot knoop, kleiner is dan 35 mm.
§ 3. Afwijking van het verbod van de paragrafen 1 en 2 kan slechts worden verleend ten aanzien van netten, welke het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen nodig heeft voor het wetenschappelijk onderzoek, dat door hem of onder zijn toezicht wordt verricht.
Art.9. <Zie nota's onder TITEL> De Minister van Landbouw kan, in het belang van de wetenschap en van het natuurbeheer of tot voorkoming van de schade of met het oog op plaatselijk nut, tijdelijk afwijkingen toestaan van de bepalingen van dit besluit.
De afwijkende bepalingen vermelden de aard en de duur van de toegestane afwijking, evenals de tuigen en de middelen die eventueel mogen worden gebezigd. Die bepalingen regelen eveneens het onder zich hebben, vervoeren en verhandelen van de betrokken vogels en van de te bezigen tuigen en middelen.
De Minister kan eveneens tijdelijk verdergaande beschermingsmaatregelen treffen.
<NOTA : de wijzigingen gebracht bij BWG 1987-09-17/35 worden vernietigd bij arrest nr 31573 van RS van 9 december 1988, B.St. 07-10-1989, p. 17255>
<NOTA : voor het Waalse gewest wordt artikel 9 vervangen door volgende voorschriften : > <BWG 1987-09-17/35, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 15-01-1988> § 1. De Executieve mag omwille van volgende beweegredenen afwijken van de voorschriften van dit besluit :
a) - in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid;
- in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer;
- ter voorkoming van belangrijke schade van gewassen, vee, bossen, visserij en wateren;
- ter bescherming van flora en fauna;
b) - voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs, het uitzetten en herinvoeren van soorten en voor de met deze doeleinden samenhangende teelt;
c) - ten einde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan.
§ 2. In de afwijkende bepalingen moet worden vermeld :
- voor welke soorten mag worden afgeweken;
- welke middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden zijn toegestaan;
- onder welke voorwaarden met betrekking tot het risico en onder welke omstandigheden van tijd en plaats deze afwijkende maatregelen mogen worden genomen;
- welke autoriteit bevoegd is te verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan, en te beslissen welke middelen, installaties of methoden mogen worden aangewend, binnen welke grenzen en door welke personen;
- welke controles zullen worden uitgevoerd.
§ 3. De Executieve mag eveneens tijdelijke en meer beperkende beschermingsmaatregelen nemen.
Art.10. <Zie nota's onder TITEL> <KB 02-02-1977, art. 2> Worden in beslag genomen:
- de in strijd met de bepalingen van dit besluit vervoerde of bij de vangst van vogels gebruikte tuigen en middelen;
- de in strijd met de bepalingen van dit besluit te koop aangeboden, gekochte, verkochte of onder zich gehouden mistnetten;
- de in strijd met de bepalingen van dit besluit onder zich gehouden, bij het vangen gebruikte, gedode of gevangen, vervoerde, gekochte of te koop gestelde, geleverde of geruilde vogels. De levende vogels worden onmiddellijk vrij gelaten, met uitzondering van de bij het vangen gebruikte vogels die eigendom zijn van de vanger en die geregistreerd en gemerkt waren overeenkomstig artikel 6, § 1, van dit besluit. Deze laatste worden in de handen van de vanger gelaten tot na het vonnis.
De vogels die niet meer kunnen vliegen worden afgegeven aan de burgemeester die ze aan het dichtstbijgelegen godshuis zal bezorgen of er naar omstandigheden zal over beschikken.
Art.11. <Zie nota's onder TITEL> Overtredingen van dit besluit worden vastgesteld, bewezen, vervolgd en gestraft overeenkomstig de jachtwet van 28 februari 1882.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.12. <Zie nota's onder TITEL> § 1. Het koninklijk besluit van 15 september 1964 betreffende de insektenetende vogels en de vogelvangst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 mei 1965, 10 oktober 1966, 26 mei en 10 december 1967, 16 augustus, 24 september en 20 december 1968, 25 augustus en 6 september 1971, wordt opgeheven.
§ 2. Artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 24 maart 1953 tot toekenning aan de woudmeesters van bepaalde machten die aan de Minister van Landbouw zijn opgedragen door de wet van 28 februari 1882 op de jacht en door de koninklijke uitvoeringsbesluiten van die wet, wordt opgeheven.
Art.13. <Zie nota's onder TITEL> Dit besluit treedt in werking de dag volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
BIJLAGEN.
Art. N1. <Zie nota's onder TITEL> BIJLAGE 1:
Ploceidae:
Huismus (Passer domesticus)
Ringmus (Passer montanus)
Sturnidae:
Spreeuw (Sturnus vulgaris)
Art. N2. <Zie nota's onder TITEL> <BWG 01=07=1982, art. 2> BIJLAGE 2:
Turdidae.
Zanglijster (Turdus philomelos).
Emberizidae.
Geelgors (Emberiza citrinella).
Grauwe gors (Emberiza calandra).
Rietgors (Emberiza schoeniclus).
Fringillidae.
Appelvink (Coccothraustes coccothraustes).
Barmsijs (Carduelis flammea).
Europese kanarie (Sers serinus).
Frater (Carduelis flavirostris).
Goudvink (Pyrrhula pyrrhula).
Groenling (Chloris chloris).
Keep (Fringilla montifringilla).
Kneu (Carduelis cannabina).
Kruisbek (Loxia curvirostra).
Putter (Carduelis carduelis).
Sijs (Carduelis spinus).
Vink (Fringilla coelebs).