Details





Titel:

17 MAART 1972. - Koninklijk besluit tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid ervan. (NOTA : art. 1 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij <KB2009-09-20/17, art. 1 ; Inwerkingtreding : onbepaald >) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-04-1983 en tekstbijwerking tot 23-06-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Er worden paritaire comités opgericht, van werkgevers en werknemers waarvan de benaming en de bevoegdheid hieronder worden vastgesteld :
  § 1.[6 Voor de werknemers die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten en hun werkgevers of, voor zover dit uitdrukkelijk bepaald wordt, voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers:]6
  Nationale Gemengde Mijncommissie, wat de steenkolenmijnen betreft, en wel voor hun activiteiten waaraan personeel tewerkgesteld is dat verplicht aangesloten is bij het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers. De steenkolenmijnen zijn de ondernemingen waarvan de voornaamste en voortdurende activiteit de ontginning van steenkolen is. Na de stopzetting van de steenkolenontginning, blijft de bevoegdheid van de Nationale Gemengde Mijncommissie bestaan ten opzichte van heel het personeel dat met een bepaalde activiteit van de onderneming belast is, zolang een gedeelte van het personeel dat aan deze activiteit tewerkgesteld is verplicht aangesloten is bij het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers. Aan de bevoegdheid van de Nationale Gemengde Mijncommissie ten opzichte van een of meerdere activiteiten die na de stopzetting van de ontginning overblijven, kan echter een einde gemaakt worden door een beslissing van de Minister tot wiens bevoegdheid de Arbeid behoort.
  (Paritair Comité voor de houtnijverheid, bevoegd voor volgende bedrijfstakken :
  1° de ondernemingen die zich bezighouden met de bosontginning, zijnde :
  a) het vellen van bomen;
  b) het snoeien, het ontschorsen, de bewerking en/of de behandeling van hout op kap of op de werkplaats;
  c) het wegslepen, het uitslepen, het vervoer van en/of de handel in stamstukken, rondhout, nijverheidshout, mijnhout, brandhout;
  2° de zagerijen, met inbegrip van het stomen en drogen van ruw hout, het drenken, het snijden en ontrollen van hout voor de verkoop van deze produkten;
  3° (de houthandelsondernemingen, zijnde :.
  a) de groothandel of kleinhandel, met inbegrip van de import- en exporthandel :
  1. van hout, van loof- en naaldhout, in de vorm van zaagblokken, gezaagd hout, geschaafd hout, fineer, van welke herkomst ook, zowel inlands als ingevoerd;
  2. van plaatmateriaal van alle samenstelling en oorsprong, onder andere bestemd voor de bouw, de decoratie en de verwerking;
  3. van andere afgewerkte of halfafgewerkte producten in hout of op basis van hout, zoals onder andere parket, schroten, artikelen bestemd voor binnen- en buitenschrijnwerk;
  b) de import- en exporthandel van tropische hardhoutstammen;) <KB 2000-04-07/36, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 2000-05-27>
  c) Het paritair comité is niet bevoegd voor de ondernemingen gelijkgesteld met ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen zoals bepaald in het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, behalve als deze activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een handelsactiviteit.
  In de zin van deze bepaling wordt verstaan onder :
  1° werkplaats : plaats waar het rondhout wordt bijeengebracht en bewerkt. De werkplaats voor het afkorten kan ingericht zijn met werktuigen of voor handarbeid en zij kan geïnstalleerd zijn in het bos of op gelijk welke plaats;
  2° bewerking : de handelingen die erin bestaan het ruwhout waar en met welk middel ook te bewerken, ten einde er alle dimensionele, kwalitatieve of andere kenmerken aan te geven die door de gebruikers en kopers worden geëist, maar zonder het houtprodukt grondig te wijzigen (met uitzondering van de carbonisatie van het hout in het bos), de handelingen zoals het opslaan van hout, het hakken in nijverheidshout allerhande, het aftappen of eventueel ontschorsen van hout, het hakken van de stamstukken in werkhout, het kloven van mijnstutten, het ontharsen, hakken en rechtkanten ervan, de voorbereiding van heipalen, grondpalen en paalplanken, mijnhout, hout voor papierpap, brandhout, hout voor papierfabrieken, speciaal hout, de bescherming tegen schimmels, insecten en brand van rondhout of aangepast hout;
  3° wegslepen : de handeling die erin bestaat het hout te brengen van de plaats waar de bomen worden geveld naar de plaats waar het wordt bijeengebracht en die toegankelijk is voor de tuigen die het hout uitslepen;
  4° uitslepen van het hout : het vervoer van het hout tot op de grens van de hakplaats of tot in de onmiddellijke buurt ervan.) <KB 1990-08-06/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 1990-09-02>
  (Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf en vervangingsprodukten, bevoegd voor volgende bedrijfstakken, met inbegrip van de voorbereiding en/of de afwerking :
  1° de ondernemingen die zich bezighouden met :
  a) de leerlooierij, zeemtouwerij en witlooierij;
  b) de vervaardiging van schoenen en pantoffels en van de gedeelten in leder ervan;
  c) de laarzenmakers, de maatwerkers en de schoenherstellers;
  d) de vervaardiging van reisartikelen, marokijnwerk, gordels, scheden, militaire uitrustingen;
  e) de handschoenmakerij in leder, snij- en naaiwerk inbegrepen;
  f) de zadelmakerij en de vervaardiging van lederen riemen, van industriële artikelen in leder en van sportartikelen in leder en in vel;
  g) de handel in ruwe huiden en vellen bestemd voor het huiden- en lederbedrijf.
  De vervangingsartikelen worden gelijkgesteld met lederartikelen voor zover een gelijkaardige beroepskennis vereist is.
  2° de ondernemingen die zich hoofdzakelijk bezighouden met groot- of kleinhandel in voorwerpen in leder;
  3° de ondernemingen die zich bezighouden met de technische orthopedie, zijnde :
  a) de vervaarding op maat van orthopedische schoeisels in leder;
  b) de vervaardiging van orthopedische instrumenten, met het oog op het redresseren van misgroeide of misvormde lichaamsdelen en het vervangen van ontbrekende lichaamsdelen, ledematen of segmenten ervan.) <KB 1991-08-05/33, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 07-09-1991>
  4° Het paritair comité is niet bevoegd voor de ondernemingen gelijkgesteld met ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen zoals bepaald in het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek behalve als deze activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een productie- of handelsactiviteit.
  Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, [9 bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers,]9 te weten, de ondernemingen welke een of verscheidene van de volgende werken voor rekening van derden uitvoeren : ploegen en alle voorbereidende grondbewerkingen; zaaien of planten met meerrijige of centrifugale machines; sproeien, vernevelen, verstuiven; oogsten met machines, zoals pikbinders, aardappelrooiers, bietenrooiers, hopplukmachines, vlastrekkers (de werklieden die tewerkgesteld zijn aan het vlastrekken vallen onder dit paritair comité, met uitzondering van diegenen die, ingevolge een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, tewerkgesteld worden door een werkgever die afhangt van [10 het Paritair Comité voor de landbouw]10); dorsen met maaidorsers of dorsmachines van granen, peulvruchten, en zaden, oprapen en persen van hooi en stro; machinaal triëren van erwten, bonen, aardappelen of zaden, machinaal drogen van granen, peulvruchten of andere landbouw- of nijverheidsgewassen.
  Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht, te weten : de werkplaatsen voor het behandelen en verwerken van schroot, de magazijnen waar afval, schroot en resten van metalen en oude non-ferro metalen worden teruggewonnen, behandeld en bewerkt; (de ondernemingen waar metalen tonnen worden schoongemaakt en hersteld;) de ondernemingen die zich in hoofdzaak bezighouden met de recuperatie en de conditionering van : <KB 1983-02-25/30, art. 1, 002>
  1° metaalresiduen afkomstig van de recuperatie van ferro en non-ferro metalen;
  2° afgekeurde halfprodukten en afgewerkte produkten van de ijzer- en staalindustrie;
  3° (...) <KB 2002-09-20/49, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 18-10-2002>
  4° (...) <KB 2002-09-20/49, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 18-10-2002>
  De ondernemingen voor het sorteren van oud papier en papierafval bestemd voor de papiernijverheid; de ondernemingen voor het sorteren, wassen, conditioneren en verwerken van lompen; de ondernemingen die zich in hoofdzaak bezighouden met de uitrafeling van lompen en textielafval voor recuperatie; deze uitrafeling, die men niet mag verwarren met het kaarden, heeft tot doel, op basis van recuperatiemateriaal dat anders slechts gedeeltelijk bruikbaar zou zijn, dooreengestrengelde vezel te maken die nog bruikbaar is voor :
  _ het opvullen;
  _ het isoleren;
  _ het versterken van plastiekstoffen;
  _ het kaarden om de textielvezels derwijze te schikken, dat zij kunnen worden gesponnen, enz.
  De ondernemingen voor het sorteren, wassen, conditioneren en verwerken van bindgaren, touwen en kabels onder vorm van afval of versleten artikelen en van de zogenaamde "friperie", dit wil zeggen de kleding en kledingtoebehoren, dekens, linnengoed en stofferingsartikelen in textiel, schoeisel en hoofddeksels, ongeacht van welk materiaal, voor zover deze goederen duidelijke sporen van gebruik dragen.
  (De ondernemingen die als voornaamste activiteit hebben de recuperatie, het sorteren, de voorbereiding en het opnieuw gebruiksklaar maken van gebruiksgoederen die buiten gebruik of afgedankt zijn, gebruikte verpakkingen, allerlei afval en puin, met uitzondering van afvalstoffen afkomstig van bouwwerken, om die geheel of gedeeltelijk te recupereren als tweedehandsproducten of grondstoffen, voor zover deze producten een economische meerwaarde verwerven ten opzichte van hun waarde voor behandeling.) <KB 2002-09-20/49, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 18-10-2002>
  Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, [7 bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers,]7 te weten :
  1. de groententeelt, met inbegrip van de speciale teelten, zoals de witloof- en paddestoelenteelt;
  2. de fruitteelt, met inbegrip van de speciale teelten, zoals druiven-, perziken- en aarbeienteelt;
  3. de bloemen- en sierplantenteelt, alle specialiteiten inbegrepen;
  4. de boomkwekerij, met inbegrip van de rozen en sierheesterteelt;
  5. de teelt van de tuinbouwzaden;
  6. (het aanleggen en/of onderhouden van parken, tuinen, sportterreinen, recreatieterreinen, groene zones, begraafplaatsen met inbegrip van begraafplaatsen van vreemde militairen in België.) <KB 1991-08-12/31, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 08-09-1991>
  (7. het aanleggen en/of onderhouden in eigen beheer van parken, tuinen, sportterreinen, recreatieterreinen of groene zones, wanneer de werklieden van de onderneming hoofdzakelijk aan deze activiteiten zijn tewerkgesteld.) <KB 1991-08-12/31, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 08-09-1991>
  (8. het verrichten van onderzoek in verband met tuinbouwgewassen en organiseren van voorlichting in de tuinbouwsector.) <KB 1996-11-13/33, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 09-12-1996>
  (9. de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het sorteren van tuinbouwproducten en die niet ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité.) <KB 2005-04-07/46, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 06-05-2005>
  [1 10. de productie van potgrond, turf, schors en bodemverbeterende producten, voor zover geen ander paritair comité bevoegd is;]1
  [2 11. het manueel oogsten van tuinbouwproducten;
   12. het kweken van graszoden, voor zover het [5 Paritair Comité voor de textielnijverheid]5 of het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid niet bevoegd is;
   13. het verhuren en onderhouden van planten en bloemen bij derden;]2
  [3 14. het snoeien van fruitbomen voor rekening van derden.]3
  [8 Het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf is niet bevoegd voor de bedienden die ressorteren onder een specifiek bevoegd paritair comité of onder het Aanvullend Paritair Comité voor de non-profitsector.]8
  (Wat de boomkwekerij en de bloemen- en sierplantenteelt betreft, wordt onder telen onder meer verstaan : het zaaien, planten, verspenen, oppotten, verpotten, stekken, in vitro of anderszins vermeerderen, bemesten, forceren, in bloei trekken, toppen alsook het verrichten van alle mogelijke andere of gelijkaardige werkzaamheden aan bollen, stekken, plantmateriaal evenals aan planten die men zelf geheel of hoofdzakelijk teelt (d.w.z. plantmateriaal dat op het ogenblik van inkoop reeds een zekere ontwikkeling doormaakte).) <KB 1991-01-29/32, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 1991-02-22>
  § 2. Voor de werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten en hun werkgevers :
  Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, bevoegd voor de ondernemingen welke als voornaamste een of verscheidene van de volgende bedrijvigheden hebben :
  voorbereiding en sintering van ijzererts;
  voortbrenging van ruwijzer;
  voortbrenging van ruwstaal en welijzer in blokken of halffabrikaten door continu-gieten;
  warmwalsen;
  koudwalsen van plaat;
  koudwalsen van bandijzer voor het vervaardigen van blik;
  vervaardiging van naadloze buizen;
  laboratoria voor nazicht en ijzer- en staalonderzoek.
  De bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid strekt zich eveneens uit tot :
  1. de andere, door de ondernemingen beoogd bij alinea 1 uitgeoefende bedrijvigheden, zowel alleen handelend als in onderlinge samenwerking, voor zover de aardrijkskundige ligging er zich niet tegen verzet;
  2. de ondernemingen wier voornaamste bedrijvigheid er in bestaat de door de bij alinea 1 beoogde ondernemingen voortgebrachte ijzer- en staalprodukten te commercialiseren, en die van deze ondernemingen afhankelijk zijn.
  § 3. Voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers :
  Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, voor volgende bedrijven : kapperssalons voor heren, kapperssalons voor dames en gemengde salons, inrichtingen voor handen- en voetenverzorging; schoonheidsinstituten; (de sauna's); (de fitnesscentra; de afslankcentra.) <KB 1983-02-25/30, art. 1, § 2, 002> <KB 1991-09-23/31, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 11-10-1991>
  (Onder fitnesscentra wordt verstaan de inrichtingen waar personen, al dan niet onder begeleiding, het behoud of de verbetering van hun lichamelijke en/of geestelijke conditie nastreven door het uitvoeren van oefeningen en training, zonder dat deze hetzij medische of paramedische handelingen, hetzij technieken inzake revalidatie vereisen;
  onder afslankcentra wordt verstaan de inrichtingen waar personen, al dan niet onder begeleiding, het behoud of de verbetering van hun gewicht of uiterlijk nastreven door lichamelijke oefeningen of behandelingen, massage of psychische begeleiding, zonder dat deze activiteiten echter medische of paramedische handelingen vereisen.) <KB 1991-09-23/31, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 11-10-1991>
  ----------
  (1)<KB 2009-09-20/11, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 10-10-2009>
  (2)<KB 2011-03-13/23, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 11-04-2011>
  (3)<KB 2014-01-09/19, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 09-02-2014>
  (4)<VARIA 2018-04-05/01, art. M, 016; Inwerkingtreding : 05-04-2018>
  (5)<KB 2018-10-11/27, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 07-12-2018>
  (6)<KB 2022-11-22/04, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (7)<KB 2022-11-22/04, art. 2, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (8)<KB 2022-11-22/04, art. 3, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (9)<KB 2023-06-11/04, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
  (10)<KB 2023-06-11/04, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 01-07-2023>

Art.2. <Opheffingsbepaling>

Art. 3. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.