28 DECEMBER 1971. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de zeelieden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-05-1984 en tekstbijwerking tot 03-07-2023)
Art. 1-2, 2bis, 3, 3bis, 4-6, 6bis, 7-10
Bijlagen.
Art. N1-N6
1994022262 1995022177 1996022416 1997022399 1998022700 1998022701 1999022431 1999022460 2000022347 2001022312 2002022935 2006022993 2007022995 2015200010 2017204966 2017206292 2018201420 2022041152 2022043458 2022206685 2023203238
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
2° [1 Fedris : het Federaal agentschap voor beroepsrisico's]1;
[2 3° : scheepsjongeren: scheepsjongeren die geen 20 jaar oud zijn en die ten laste zijn van het Fonds voor scheepsjongeren.]2
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 135, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2022-05-01/05, art. 1, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.2.De bedragen van het basisloon vastgesteld in de bijlagen gevoegd bij dit besluit dienen tot grondslag van de berekening van :
(A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan [1 Fedris]1.) <KB 2007-06-07/53, art. 3, 1, 033; Inwerkingtreding : 01-07-2005>
(Indien echter het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde basisloon het bedrag van 26 410,00 euro overschrijdt, wordt het basisloon voor de berekening van de premies verschuldigd voor de periode van 1 september 2004 tot en met 31 december 2005 vastgesteld op laatst vermeld bedrag.) <AR 2007-06-07/53, art. 3, 2°, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
De bedragen vastgesteld in bijlage 1 betreffende de zeevissers.
De bedragen vastgesteld in bijlage 2 betreffende zeelieden ter koopvaardij.
[2 ...]2
[2 De bedragen van het basisloon vastgesteld in de bijlagen gevoegd bij dit besluit aangeduid als een "*" nemen het basisloon van artikel 39, derde lid, van de wet over.
Indien de geïndexeerde bedragen het bedrag van 12 maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, vastgelegd bij een collectieve arbeidsovereenkomst die afgesloten is in de Nationale Arbeidsraad [3 ...]3 niet bereiken, worden ze verhoogd tot 12 maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen.
Voorgaand lid is niet van toepassing op de minderjarige scheepsjongeren.]2
Zij worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens dezelfde regelen als die bepaald ter uitvoering van artikel 39, derde lid, van de wet.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 138, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2022-05-01/05, art. 2, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(3)<KB 2023-06-25/02, art. 1, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. 2bis. [1 Wanneer de scheepsjongere meerderjarig wordt tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt vanaf deze datum de vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid berekend op het basisloon tijdelijke arbeidsongeschiktheid zoals vastgesteld voor een meerderjarige scheepsjongere.
Wanneer de scheepsjongere tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid de leeftijd van 20 jaar bereikt, wordt vanaf deze datum de vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid berekend op het basisloon dat overeenstemt met de beroepscategorie waartoe de scheepsjongere zou hebben behoord vanaf het bereiken van de leeftijd van 20 jaar.
Wanneer het ongeval een blijvende arbeidsongeschiktheid of het overlijden van de scheepsjongere veroorzaakt, worden de vergoedingen berekend op het basisloon dat overeenstemt met de beroepscategorie waartoe de scheepsjongere zou hebben behoord vanaf het bereiken van de leeftijd van 20 jaar aan boord van een schip van dezelfde categorie als dat waarop de scheepsjongere aangemonsterd was.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-05-01/05, art. 1, 038; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.3.De premie door de reders ter zeevisserij aan [1 Fedris]1 verschuldigd, is voor elke werknemer gelijk aan (8,77) pct. van het basisloon vastgesteld (overeenkomstig artikel 2) voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. <KB 1994-06-10/39, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-10-1994> <KB 2006-09-15/73, art. 3, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004> <KB 2007-06-07/53, art. 4, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
(De premie wordt berekend voor het aantal werkelijke arbeidsdagen, bedoeld bij de bepalingen van artikel 26, § 2 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Voor de reders die hun eigen schip exploiteren worden de vaartdagen en de door hen gewerkte dagen tijdens de opligperiode als werkelijke arbeidsdagen beschouwd.) <KB 15-05-1975, art. 1, 1° >.
(De premie en de bijdrage bedoeld bij artikel 59, 3°, van de wet worden driemaandelijks aan [1 Fedris]1 betaald door de reder die ze uiterlijk bezorgt de laatste dag van de tweede maand volgend op het einde van elk kwartaal.) <KB 30-12-1976, art. 1>
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 138, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3bis.<ingevoegd bij KB 1993-12-20/36, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994> De bijkomende premie door de reders ter zeevisserij aan [2 Fedris]2 verschuldigd in geval van verblijf in een oorlogszone, is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan 0,328 pct. van het basisloon vastgesteld (overeenkomstig artikel 2) voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. <KB 2006-09-15/73, art. 4, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
De geografische afbakening van de oorlogszone alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de zeevisserij.
[1 Fedris]1 stelt de reders in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast.
De reder geeft [2 Fedris]2 voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone waarbij opgave wordt gedaan van :
- de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie;
- de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone;
- de vermoedelijke vaarroute.
De bijkomende premie wegens verblijf in een oorlogszone wordt aan [2 Fedris]2 betaald op de wijze bepaald in artikel 3, vierde lid.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 136, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 138, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 140, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.4.[1 De reder ter zeevisserij die nalaat het bedrag van de premie binnen die termijn te betalen is aan het Fonds een opslag verschuldigd van 10 % van het verschuldigde bedrag en de verwijlinterest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet.]1
----------
(1)<KB 2022-11-13/07, art. 39 , 039; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
Art.5.De reder ter zeevisserij stuurt uiterlijk (de laatste dag van de tweede maand) na elk kwartaal aan [2 Fedris]2 een aangifteformulier met opgave van :
1° alle personen die hij in dienst had tijdens het vorige kwartaal, met aanduiding van hun beroepscategorie;
(2° het aantal werkelijke arbeidsdagen met de aanduiding van de klasse van het vaartuig.) <KB 15-05-1975, art. 2>
(3° in geval van verblijf in een oorlogszone, de periode tijdens dewelke in een oorlogszone werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie.) <KB 1993-12-20/36, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
Het aangifteformulier wordt door [1 Fedris]1 aan de reder gezonden.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 136, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 138, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.6.(De reders ter koopvaardij zijn aan [4 Fedris]4 voor elke werknemer bedoeld in de bijlage 2 een premie verschuldigd die gelijk is aan 2 pct. van zijn loon, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, voor elke kalendermaand, beperkt tot één twaalfde van het basisloon zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort.
[2 In afwijking van het eerste lid wordt de premie vastgesteld op 5,40 pct. voor de werknemers en de activiteiten waarvoor geen vermindering van werkgevers- of werknemersbijdragen van toepassing is ingevolge een omzetting naar Belgisch recht van de Richtsnoer nr. C 2004/43 van 17 januari 2004 van de Europese Commissie betreffende staatssteun voor het zeevervoer.]2
De reders ter koopvaardij zijn aan [4 Fedris]4 voor elke werknemer bedoeld in de bijlage 3 een premie verschuldigd die gelijk is aan 2 pct. van zijn loon, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van de voornoemde besluitwet van 7 februari 1945, voor elke kalendermaand, beperkt tot één twaalfde van het basisloon zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort.) <KB 2006-09-15/73, art. 5, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[6 Deze premie wordt namens en voor rekening van [3 Fedris]3 geïnd door de [5 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]5 (...) volgens dezelfde regelen als die bepaald voor het innen van de sociale zekerheidsbijdragen, met toepassing evenwel, in geval de reder de voorgeschreven stortingen niet binnen de bepaalde termijn doet, van de opslag bedoeld in artikel 4 en de verwijlintrest bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van [3 Fedris]3 om vrijstelling of vermindering, bedoeld in artikel 59quater, derde lid, van de wet, en onverminderd het recht van [3 Fedris]3 om vrijstelling of vermindering bedoeld in artikel 59quater, laatste lid, van de wet te verlenen.]6
Na aftrek van de administratiekosten stort de [5 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]5 de opbrengst van de premies aan [4 Fedris]4. <KB 1993-12-20/36, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994>
De administratiekosten worden in gemeen overleg vastgesteld door de beheerscomités van de betrokken instellingen.
----------
(1)<KB 2014-12-16/24, art. 1, 034; Inwerkingtreding : 24-01-2015>
(2)<KB 2017-09-18/02, art. 1, 035; Inwerkingtreding : 13-10-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 137, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<KB 2017-11-23/22, art. 138, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(5)<KB 2018-05-15/05, art. 18,1°, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(6)<KB 2022-11-13/07, art. 40, 039; Inwerkingtreding : 01-01-1988>
Art. 6bis.<ingevoegd bij KB 1993-12-20/36, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-04-1994> De bijkomende premie door de reders ter koopvaardij aan [2 Fedris]2 verschuldigd in geval van verblijf in een oorlogszone is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan 0,328 pct. van het basisloon vastgesteld (overeenkomstig artikel 2) voor de beroepscategorie waartoe hij behoort. <KB 2006-09-15/73, art. 6, 1°, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[1 De in het eerste lid bedoelde premie is ook verschuldigd in geval van verblijf in zones met risico ingevolge piraterij of terrorisme en is voor elke werknemer en per dag doorgebracht in de zone gelijk aan :
- 0,164 pct. van het basisloon vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort voor de zone met een hoger risico;
- 0,016 pct. van het basisloon vastgesteld overeenkomstig artikel 2 voor de beroepscategorie waartoe hij behoort voor de zone met een lager risico;]1
De dag van invaart in en de dag van uitvaart uit de oorlogszone [1 of uit de risicozone van piraterij of terrorisme]1 gelden beide als een volledige dag, behalve indien in- en uitvaart plaatshebben tijdens dezelfde dag.
De geografische afbakening van de oorlogszone [1 of van de risicozone van piraterij of terrorisme]1 alsmede de vaststelling van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie verschuldigd is, worden bepaald door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij.
[1 Wanneer de geografische afbakening van een risicozone van piraterij of terrorisme wordt gewijzigd, kan het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3, na advies van het Technisch Comité voor de koopvaardij, de percentages bedoeld in het tweede lid in functie van het gewijzigd risico aanpassen. Als de aangepaste percentages niet binnen zes maanden na de vaststelling ervan worden bekrachtigd bij koninklijk besluit worden de percentages bedoeld in het tweede lid geacht nooit te zijn aangepast. De bekrachtiging werkt terug tot op de datum waarop de aangepaste percentages door het [3 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]3 werden vastgesteld.]1
De [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 stelt de reders ter koopvaardij in kennis van de afgebakende zone en van de periode tijdens dewelke de bijkomende premie wordt toegepast.
De reder geeft de [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 voorafgaandelijk schriftelijk kennis van het geplande verblijf in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 waarbij opgave wordt gedaan van :
- de onderworpen bemanningsleden evenals van hun beroepscategorie;
- de vermoedelijke periode van verblijf in de oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1;
- de vermoedelijke vaarroute.
In zijn sociale-zekerheidsaangifte geeft de reder aan de [4 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]4 schriftelijk kennis van de periode tijdens dewelke in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 werd gevaren met aanduiding van begin- en einddatum, de gevolgde vaarroute, de onderworpen bemanningsleden en hun beroepscategorie.
De bijkomende premie wegens verblijf in een oorlogszone [1 of in een risicozone van piraterij of terrorisme]1 wordt betaald volgens de bepalingen opgenomen (in artikel 6, vierde, vijfde en zesde lid), van dit besluit. <KB 2006-09-15/73, art. 6, 2°, 031; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
----------
(1)<KB 2014-12-16/24, art. 2, 034; Inwerkingtreding : 24-01-2015>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 138, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2017-11-23/22, art. 140, 036; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(4)<KB 2018-05-15/05, art. 2, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.7. De datum bedoeld bij artikel 96, eerste lid, van de wet, wordt vastgesteld op 1 januari 1972.
Art.8. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 10 april 1954, tot vaststelling van de bijdragen welke door de reders verschuldigd zijn aan de Gemeenschappelijke Kas voor de koopvaardij;
2° het koninklijk besluit van 15 september 1954 tot regeling van de betalingsmodaliteiten der bijdragen van maatschappelijke zekerheid, verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffenen, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden (vissers);
3° het koninklijk besluit van 21 september 1954 betreffende de verdeling van de opbrengst der bijdragen van maatschappelijke zekerheid verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffenen, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden (vissers);
4° het koninklijk besluit van 21 december 1956 tot vaststelling van de bijdragen welke door de reders verschuldigd zijn aan de Gemeenschappelijke Kas voor de zeevisserij, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 januari 1968;
5° het koninklijk besluit van 16 juli 1963 tot regeling van de betalingsmodaliteiten en de verdeling van de opbrengst van de bijdragen voor sociale zekerheid verschuldigd door de door arbeidsongevallen getroffen zeelieden ter koopvaardij, begunstigd bij de wetgeving betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden;
6° het koninklijk besluit van 6 april 1970 tot vaststelling van het gemiddeld jaarlijks loon van de zeelieden ter koopvaardij, voor de toepassing van de wet van 30 december 1929 betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden;
7° het koninklijk besluit van 12 mei 1971 tot vaststelling van de gemiddelde jaarlijkse lonen of gemiddelde jaarlijkse winsten van de vissers voor de toepassing van de wet van 30 december 1929 betreffende de vergoeding der schade voortspruitende uit de arbeidsongevallen overkomen aan zeelieden.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1972.
Art.10. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlagen.
Art. N1.[1 Bijlage A1. Zeevissers.
Tabel van de basislonen die in aanmerking worden genomen voor de berekening :
A. de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid.
B. de vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden en de premies door de reders verschuldigd aan Fedris.
Dit geldt voor de ongevallen overkomen vanaf 1 januari 2020 of de premies verschuldigd vanaf die datum.
De onderstaande bedragen worden gekoppeld aan de index 126,94 met als basis 2004 = 100.
A | B | |
TAO | BAO/OVL/PREMIE | |
Schipper | 32.665,48 | 32.665,48 |
Stuurman | 29.666,60 | 29.666,60 |
Matroos of roerganger | 28.548,90 | 28.548,90 |
Lichtmatroos | 22.466,20 | 22.466,20 |
Scheepsjongeren < 18 jaar | 14.977,49 | 14.977,49 |
Scheepsjon-geren >18 jaar | 19.632,24 | 19.632,24 |
[<font color="red">1</font> Motorist]<font color="red">1</font> | 29.985,78 | 29.985,78 |
Aspirant dek-motoren [<font color="red">1</font> (Scheepsjongere hoger brevet)]<font color="red">1</font> | 22.466,20 | 22.466,20 |
schipper | 34.680,67 | * |
Stuurman | 34.680,67 | * |
Matroos of roerganger | 34.680,67 | * |
[<font color="red">1</font> Lichtmatroos | 34.680,67 | *]<font color="red">1</font> |
Scheepsjon-geren < 18 jaar | 14.977,49 | 14.977,49 |
Scheepsjon-geren >18 jaar | 19.632,24 | 19.632,24 |
Motorist | 34.680,67 | * |
Aspirant dek motoren [<font color="red">1</font> (Scheepsjongere hoger brevet)]<font color="red">1</font> | 22.466,20 | 22.466,20 |
A | B | |
TAO | BAO/OVL/PREMIE | |
Kapitein | * | * |
Eerste officier | * | * |
Tweede officier | * | * |
Derde officier | * | * |
Vierde officier | * | * |
Aspirant-officier | * | * |
Aspirant-matroos | * | * |
Eerste stuurman | * | * |
Tweede stuurman | * | * |
Eerste (hoofd) werktuigkundige | * | * |
Tweede werktuigkundige | * | * |
Derde werktuigkundige | * | * |
Vierde werktuigkundige | * | * |
Vijfde werktuigkundige | * | * |
Eerste elektricien | * | * |
Aspirant-werktuigkundige | * | * |
Werktuigkundige automatisatie | * | * |
Aspirant-werktuig-kundige automatisatie | * | * |
Pompman | * | * |
Bootsman | * | * |
Eerste kok | * | * |
Kok en hofmeester | * | * |
Kok bootsman | * | * |
Matroos | 37.087,43 | 41.646,39 |
Volmatroos | 42.412,76 | * |
Volmatroos/wiper | * | * |
Wiper/mat-roos | * | * |
Tweede kok-bakker | * | * |
Steward(ess) meer dan één jaar dienst | 41.113,68 | * |
Officieren (dek en machine) | * | * |
Ceelbaas (officier) | * | * |
Bootsman | * | * |
Timmerman | * | * |
Donkeyman | * | * |
Chief-steward | * | * |
Eerste kok | * | * |
Ceelbaas (klas A) | * | * |
Rigger | * | * |
Zeilmaker | * | * |
Onderhoudsman binnen/buiten | * | * |
Mooringman | * | * |
Kelner | * | * |
Steward | * | * |
Ceelbaas (klas B) | * | * |
Kapitein | * | * |
Eerste officier | 29.698,06 | 29.698,06 |
Officier wachtoverste | 20.892,92 | 20.892,92 |
Aspirant officier | 19.632,24 | 19.632,24 |
Eerste werktuigkundige | * | * |
Tweede werktuigkundige | 29.698,06 | 29.698,06 |
Officier werktuigkundige wachtoverste | 20.892,92 | 20.892,92 |
Aspirant werktuigkundige | 19.632,24 | 19.632,24 |
Bootsman | 19.632,24 | 19.632,24 |
Kok | 19.632,24 | 19.632,24 |
Matroos | 19.632,24 | 19.632,24 |
Steward | 19.632,24 | 19.632,24 |
Commissaris | 24.535,50 | 24.535,50 |
Eerste kok | 20.902,92 | 20.902,92 |
Gouvernante (animator en hofmeester) | 19.632,24 | 19.632,24 |
Keukenhulp | 19.632,24 | 19.632,24 |
Elektricien | 19.632,24 | 19.632,24 |
Kapitein | 43.249,15 | 43.249,15 |
Eerste officier | 27.030,52 | 27.030,52 |
Tweede officier | 22.705,60 | 22705,60 |
Aspirant officier | 20.543,55 | 20.543,55 |
Eerste werk-tuigkundige | 34.599,32 | 34.599,32 |
Tweede werk-tuigkundige | 27.034,17 | 27.034,17 |
Derde werktuigkun-dige | 22.705,60 | 22.705,60 |
Kok | 25.949,49 | 25.949,49 |
Matroos | 22.705,60 | 22.705,60 |
Steward | 20.543,55 | 20.543,55 |