5 NOVEMBER 1971. - Koninklijk besluit tot instelling van een Nationaal Instituut voor criminalistiek, met het statuut van wetenschappelijke inrichting van de Staat. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 04-05-2007)
Art. 1-7
1991010360 1992010185 1995009974 1995009975 2000010065 2000010066 2002009127 2003009481 2003009740 2004009254 2007009398 2007009434 2008009270 2008010024 2013009383
Artikel 1. <KB 1994-11-29/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-01-1995> Onder de benaming " Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie ", hierna te noemen " het Instituut " wordt een wetenschappelijke inrichting van de Staat opgericht. Het Instituut is verbonden aan het Ministerie van Justitie. De zetel ervan is gevestigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
Art.2. <KB 1994-11-29/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-01-1995> Tot de essentiële opdrachten van het Instituut behoren de taken van een openbare dienst en de taken van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de criminalistiek en van de criminologie, inzonderheid :
1° het onderzoeken, op aanvraag van de bevoegde gerechtelijke overheid, van materiële gegevens verzameld bij de vaststelling van misdrijven en bij de opsporingen waartoe deze aanleiding geven, met behulp van verschillende wetenschappelijke disciplines, technieken en methoden, of, mits akkoord van die gerechtelijke overheid, het uitbesteden van dit onderzoek aan derden die onderworpen worden aan een door het Instituut bepaald kwaliteitscontrole;
2° het als deskundige rapporteren, op aanvraag van de bevoegde gerechtelijke overheid, door toedoen van de leden van zijn wetenschappelijk personeel of van de leden van zijn personeel die houders zijn van bijzondere graden, over de gedane waarnemingen en de interpretatie ervan met het oog op de identificatie van de daders van die misdrijven;
3° als referentielaboratorium voor de criminalistiek wetenschappelijk onderzoek uitvoeren, of door derden laten uitvoeren, met het oog op de ontwikkeling en de toepassing van nieuwe wetenschappelijke technieken en methoden op dit gebied relevante wetenschappelijke methoden als standaardmethoden uitwerken;
4° het doorlopend bijhouden van een inventaris van alles dat van belang kan zijn voor de criminalistiek en de criminologie en het mededelen van deze inventaris aan de Belgische gerechtelijke instanties en politiediensten en aan de buitenlandse centra voor criminalistiek en criminologie;
5° de functie van centraal laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie vervullen op de door Ons bepaalde wijze;
6° (het uitvoeren of laten uitvoeren door derden van studies of onderzoeken over criminologie, rechtsaangelegenheden of statistische gegevens die verband houden met het strafrechtelijk beleid, het beleid met betrekking tot slachtoffers van misdrijven en het beleid inzake uitvoering van straffen en maatregelen en dit op aanvraag of met het goedvinden van de Minister van Justitie, van de voorzitter van de Federale Overheidsdienst Justitie of van de adviseur-generaal voor het strafrechtelijk beleid of op aanvraag van een directeur-generaal van de Federale Overheidsdienst Justitie of van het College van procureurs-generaal. De toepassing van deze bepaling geschiedt volgens een procedure bepaald bij ministerieel besluit.) <KB 2007-04-21/55, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 04-05-2007>
7° het geven van een opleiding, op de door Ons bepaalde wijze, op het gebied van de criminalistiek en van de criminologie ten behoeve van personen die een openbaar ambt in de openbare dienst van Justitie uitoefenen of zich daarop voorbereiden.
Art.3. <KB 1994-11-29/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-01-1995> Het Instituut wordt ingedeeld bij het eerste niveau van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat. Het omvat drie hoofdafdelingen, twaalf afdelingen, en een algemene wetenschappelijke dienst, de School voor Criminologie en Criminalistiek.
Art.4. (Opgeheven) <KB 1994-11-29/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 02-01-1995>
Art.5. Bij het Instituut wordt een wetenschappelijke raad ingesteld, overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke inrichtingen van de Staat.
Art.6. De personen die bij de School voor criminologie en criminalistiek een betrekking bekleden behouden totdat hun administratieve toestand is geregeld bij de wetenschappelijke inrichting de rechtspositie die zij vóór de inwerkingtreding van dit besluit hadden.
Art. 7. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.