16 FEBRUARI 1971. _ Koninklijk besluit tot aanwijzing, wat de Nationale Maatschappij der Waterleidingen betreft, van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed, voor de toepassing van de wet van 15 juli 1964, betreffende de arbeidsduur in de openbare en particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven. (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap, voor de Vlaamse maatschappij voor watervoorziening door BVR 2000-12-01/46, art. 139, 1°, l)
Art. 1-4
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Nationale Maatschappij der Waterleidingen, alsmede op de door dit laatste tewerkgestelde werknemers.
Art.2. Voor de toepassing van de wet van 15 juli 1964 betreffende de arbeidsduur in de openbare en particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, worden als personen beschouwd, welke met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn belast, de personeelsleden titularis van de hierna vermelde functies, alsmede diegenen die hen bij gelegenheid vervangen :1. Graden.a) Administratief en technisch personeel.
directeur en hogere graden;
gewestelijk directeur;
eerstaanwezend ingenieur-hoofd van dienst;
eerste ingenieur-eerste geoloog;
ingenieur-geoloog;
hoofd technisch ambtenaar-hoofd architect;
eerstaanwezend technisch ambtenaar-eerste architect;
eerste controleur der werken;
controleur der werken;
sectoroverste;
klerk-stenotypiste-secretaris van de directeur-generaal;
telefoniste;b) Meesters-, vak- en dienstpersoneel.
technisch chef;
werkmeester;
chef electricien-mecanicien;2. Functies van :
secretaris van de directeur-generaal;
leider van het laboratorium van Kessel-Lo;
leider van een technische eenheid;
leider van een sector;
gelast met een controle- of inspectieopdracht, die geheel of gedeeltelijk moet uitgeoefend worden buiten de normale werkuren;
gelast met de controle ter plaatse van de hoedanigheid van het water;
verantwoordelijke van een nationaal depot;
huisbewaarder.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking op 1 februari 1965.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.