Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JULI 1970. - Koninklijk besluit betreffende het Comité van advies voor het kampeerwezen. (Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij BVR 1995-02-23/33, art. 24, Inwerkingtreding : 15-03-1995) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-10-1978 en tekstbijwerking tot 01-08-1995)



Inhoudstafel:


Art. 1-7, 7bis, 8-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <Zie nota onder titel> Artikel 8 van de wet van 30 april 1970 op het kamperen, houdende instelling van een Comité van advies voor het kampeerwezen, treedt in werking op 1 augustus 1970;

Art.2. <Zie nota onder titel> Het Comité van advies voor het kampeerwezen, bestaat uit :
  a) zeven leden welke de administraties die belang stellen in het kamperen, vertegenwoordigen :
  1° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid het Toerisme behoort;
  2° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid waters en bossen behoren;
  3° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid stedebouw en ruimtelijke ordening behoren;
  4° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid de Franse Cultuur behoort;
  5° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid de hygiëne behoort;
  6° een afgevaardigde van de Minister van Binnenlandse Zaken;
  7° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid de Nederlandse Cultuur behoort.
  b) zeven leden welke de verenigingen voor kampeerders vertegenwoordigen :
  1° twee afgevaardigden van V.Z.W. "Belgische nationale kampeer- en caravanningsfederatie";
  2° een afgevaardigde van de kampeerafdeling van de V.Z.W. "Koninklijke Touring Club van België";
  3° een afgevaardigde van de kampeerafdeling van de V.Z.W. "Vlaamse Toeristenbond";
  4° een afgevaardigde van de kampeerafdeling van de V.Z.W. "Vakantiegenoegens";
  5° een afgevaardigde van de kampeerafdeling van de V.Z.W. "Vakantievreugde";
  6° een afgevaardigde van de kampeerafdeling van de V.Z.W. "De knapzak".
  c) vier leden welke de beroepsverenigingen van de houders van kampeerterreinen vertegenwoordigen :
  1° twee afgevaardigden van de V.Z.W. "Belgische keten van model-campings";
  2° twee afgevaardigden van de V.Z.W. "Nationale centrale voor kampeer- en vakantiebestedingsbedrijven".
  d) een lid welke de Vereniging van Belgische steden en gemeenten vertegenwoordigt.

Art.3. <Zie nota onder titel> De leden van het Comité van advies hebben elk een plaatsvervanger.
  De leden en de plaatsvervangers worden benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid het Toerisme behoort; zij worden derwijze gekozen dat er een juist evenwicht verzekerd is onder de nederlandstalige en de franstalige leden.

Art.4. <Zie nota onder titel> Het mandaat van de leden van het Comité van advies en van hun plaatsvervangers duurt (vijf) jaar; het is hernieuwbaar. <KB 13-09-1978, art. 1>
  De leden en de plaatsvervangers die benoemd worden ter vervanging van ontslagnemende of overleden leden of plaatsvervangers, voltooien het mandaat van deze laatste.

Art.5. <Zie nota onder titel> De Minister tot wiens bevoegdheid het sociaal toerisme behoort, benoemt op voorstel van het Comité van advies, een voorzitter en ondervoorzitter.
  De voorzitter of, ingeval van belet, de ondervoorzitter, roept het Comité van advies bijeen, leidt de werken, ondertekent de briefwisseling, de notulen en de adviezen.
  Het secretariaat van het Comité van advies wordt door het Commissariaat-Generaal voor Toerisme waargenomen.

Art.6. <Zie nota onder titel> Het Comité van advies houdt slechts geldig zitting wanneer de meerderheid van haar leden, de voorzitter van de vergadering inbegrepen, aanwezig zijn.
  De adviezen van het Comité van advies worden uitgesproken bij meerderheid der stemmen, bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter van de vergadering.

Art.7. <Zie nota onder titel> Het Comité van advies kan, in haar schoot, werkgroepen samenstellen belast met de studie van bijzondere kwesties.
  Het Comité van advies en de werkgroepen kunnen bij hun werkzaamheden de bijstand vragen van deskundigen.

Art. 7bis. <KB 08-03-1978, art. 1> <Zie nota onder titel> De Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, kan presentiegeld toekennen aan de voorzitter, ondervoorzitter en leden die de in artikel 2, b en c vermelde verenigingen vertegenwoordigen.

Art.8. <Zie nota onder titel> Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 1970;

Art. 9. <Zie nota onder titel> Onze Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit.