15 JULI 1970. - Wet tot wijziging van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek en van andere wetsbepalingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2018 en tekstbijwerking tot 27-04-2018)
Art. 1-75
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van art. 62, L 2 van de W 1967-10-10/02>
Art.2. <Wijzigingsbepaling van art. 63, L 1 en 2 van de W 1967-10-10/02>
Art.3. <Wijzigingsbepaling van art. 66, L 1 van de W 1967-10-10/02>
Art.4. <Wijzigingsbepaling van art. 69, L 2 van de W 1967-10-10/02>
Art.5. <Wijzigingsbepaling van art. 70, L 3 van de W 1967-10-10/02>
Art.6. <Wijzigingsbepaling van art. 75 van de W 1967-10-10/02>
Art.7. <Wijzigingsbepaling van art. 85 van de W 1967-10-10/02>
Art.8. <Wijzigingsbepaling van art. 87 van de W 1967-10-10/02>
Art.9. <Wijzigingsbepaling van art. 88 van de W 1967-10-10/02>
Art.10. <Wijzigingsbepaling van art. 156 van de W 1967-10-10/02>
Art.11. <Wijzigingsbepaling van art. 160 van de W 1967-10-10/02>
Art.12. <Wijzigingsbepaling van art. 167 van de W 1967-10-10/02>
Art.13. <Opheffingsbepaling van art. 181, L 3 en 4 van de W 1967-10-10/02>
Art.14. <Wijzigingsbepaling van art. 182, 184 en 185 van de W 1967-10-10/02>
Art.15. <Invoeging van art. 185 in de W 1967-10-10/02>
Art.16. <Wijzigingsbepaling van art. 206 van de W 1967-10-10/02>
Art.17. <Wijzigingsbepaling van art. 261, L 2 van de W 1967-10-10/02>
Art.18. <Wijzigingsbepaling van art. 263, § 1, 2° van de W 1967-10-10/02>
Art.19. <Wijzigingsbepaling van art. 272, L 2 van de W 1967-10-10/02>
Art.20. <Wijzigingsbepaling van art. 284, L 4 van de W 1967-10-10/02>
Art.21. <Wijzigingsbepaling van art. 310 van de W 1967-10-10/02>
Art.22. <Wijzigingsbepaling van art. 314, L 3 en 4 van de W 1967-10-10/02>
Art.23. <Wijzigingsbepaling van art. 354 van de W 1967-10-10/02>
Art.24. <Wijzigingsbepaling van art. 355 van de W 1967-10-10/02>
Art.25. <Wijzigingsbepaling van art. 357 van de W 1967-10-10/02>
Art.26. <Wijzigingsbepaling van art. 369, 1° van de W 1967-10-10/02>
Art.27. <Wijzigingsbepaling van art. 380 van de W 1967-10-10/02>
Art.28. <Wijzigingsbepaling van art. 517 van de W 1967-10-10/02>
Art.29. <Wijzigingsbepaling van art. 588, 10° van de W 1967-10-10/03>
Art.30. <Wijzigingsbepaling van art. 591 van de W 1967-10-10/03>
Art.31. <Wijzigingsbepaling van art. 594 van de W 1967-10-10/03>
Art.32. <Wijzigingsbepaling van art. 614 van de W 1967-10-10/03>
Art.33. <Wijzigingsbepaling van art. 628, 8° van de W 1967-10-10/03>
Art.34. <Wijzigingsbepaling van art. 629, 1° van de W 1967-10-10/03>
Art.35. <Wijzigingsbepaling van art. 928 van de W 1967-10-10/04>
Art.36. <Wijzigingsbepaling van art. 946 van de W 1967-10-10/04>
Art.37. <Wijzigingsbepaling van art. 1039 van de W 1967-10-10/04>
Art.38. <Wijzigingsbepaling van art. 1041 van de Nederlandse tekst van de W 1967-10-10/04>
Art.39. <Wijzigingsbepaling van art. 1410, § 4, L 1 van de Nederlandse tekst van de W 1967-10-10/05>
Art.40. <Wijzigingsbepaling van art. 1488 van de W 1967-10-10/05>
Art.41. <Wijzigingsbepaling van art. 1565 van de W 1967-10-10/05>
Art.42. <Wijzigingsbepaling van art. 1, § 160 van het bijvoegsel van de W 1967-10-10/07>
Art.43. <Wijzigingsbepaling van art. 2, 14 in de Franse tekst van het bijvoegsel van de W 1967-10-10/07>
Art.44. In artikel 1, § 1, 60° van de opheffingsbepalingen van artikel 2 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt tussen de cijfers X en XII het cijfer XI ingevoegd.
Art.45. In de Nederlandse tekst van artikel 4, § 1, van de wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek en waarbij artikel 77 van de wet voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel van 14 februari 1961 wordt gewijzigd, worden tussen de woorden " eigendom " en " waarin " de woorden " van de gebouwen " ingevoegd.
Art.46. Artikel 28, § 1, van de wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven.
Art.47. Artikel 56 van de wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven.
Art.48. Artikel 91 van de wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt aangevuld als volgt :
" § 44. In artikel 68 van de wet van 24 december 1963 betreffende de schadeloosstelling voor en de voorkoming van beroepsziekten, gewijzigd bij de wet van 24 december 1968, wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 45. In artikel 16, 1°, van de wet van 6 juli 1964 op de zondagsrust wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 46. In artikel 28, 1°, van de wet van 15 juli 1964 betreffende de arbeidsduur in de openbare en particuliere sectors van 's Lands bedrijfsleven wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 47. In artikel 22, 1°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 48. In artikel 38, 1°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 49. In artikel 24, 1°, van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 50. In artikel 24, 1°, van het koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967 betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 51. In artikel 18, 1°, van het koninklijk besluit nr. 40 van 24 oktober 1967 betreffende de vrouwenarbeid wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 52. In artikel 53, 1°, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ";
§ 53. In artikel 32, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de arbeiders, wordt het woord " vrederechter " vervangen door de woorden " rechter in de politierechtbank ". "
Art.49. In artikel 96 van de Wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt het cijfer " II " vervangen door het cijfer " III ".
Art.50. Artikel 107 van de wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt gewijzigd en aangevuld als volgt :
1° de woorden " en in de nrs 1, 2 en 3 van artikel 18 " vervallen;
2° er wordt een als volgt luidend tweede lid toegevoegd :
" In het tweede lid van artikel 58 van dezelfde wet worden de woorden " bij het verzoekschrift wordt een expeditie gevoegd van het vonnis waartegen hoger beroep wordt ingesteld " weggelaten. "
Art.51. In artikel 176, § 1, van de wijzigingsbepalingen van artikel 3 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek worden tussen de woorden " een raadsheer " en " en een ", de woorden " vier raadsheren in sociale zaken " ingevoegd.
Art.52. In artikel 2, tweede lid, van de overgangsbepalingen van artikel 4 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt het cijfer 4 doorgehaald.
Art.53. In artikel 13 van de overgangsbepalingen van artikel 4 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt de aanduiding " § 4 " vervangen door de aanduiding " § 6 ".
Art.54. In artikel 26 van de overgangsbepalingen van artikel 4 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek wordt tussen het woord " artikelen " en het getal " 275 " het getal " 274 " ingevoegd.
Art.55. In artikel 27, eerste lid, van de overgangsbepalingen van artikel 4 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek worden tussen de woorden " procureur des Konings " en " of van " de woorden " of van arbeidsauditeur " ingevoegd.
Art.56. Een artikel 36ter, luidend als volgt, wordt in de overgangsbepalingen van artikel 4 van de wet van 10 oktober 1967 houdende het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd :
" Artikel 36ter. Voor de eerste benoeming tot de ambten van griffier van klerk-griffier, adjunct-secretaris en klerk-secretaris in de arbeidsgerechten, kan van het bepaalde in de artikelen 262 en 273 worden afgeweken, voor zover de aldaar aangewezen overheden nog niet in functie zijn. "
Art.57.Bij afwijking van artikel 264, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, mogen de griffiers, klerken-griffiers, beambten en opstellers in functie in de griffies van de [2 ondernemingsrechtbanken]2 op de dag van de inwerkingtreding van deze wet in het ambt van hoofdgriffier van een [1 ondernemingsrechtbank]1 worden benoemd.
----------
(1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
(2)<W 2018-04-15/14, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art.58. De artikelen 99, 100, 101, lid 1 en 2, en 259 van het Burgerlijk Wetboek worden opgeheven.
Art.59. Artikel 514 van het Burgerlijk Wetboek wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 514. Het verbod om te handelen zonder de bijstand van een raadsman, kan worden gevorderd door hen die het recht hebben de onbekwaamverklaring aan te vragen; hun vordering wordt op dezelfde wijze ingesteld en uitgewezen, met uitzondering evenwel van wat is voorgeschreven bij de artikelen 1244 en 1245 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het onderzoek door een of meer geneesheren-neuro-psychiaters en het bijstaan van de betrokkene door een geneesheer; in dit geval kan betrokkene in raadkamer worden ondervraagd; daarvan wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter en de griffier wordt ondertekend; de procureur des Konings woont de ondervraging bij en de verzoeker mag erbij tegenwoordig zijn. "
Art.60. Hoofdstuk V van de wet van 4 september 1908 op de inbeslagneming en het opbod bij vrijwillige vervreemding van de zee- en de binnenschepen alsmede op de bevoegdheid inzake zee- en binnenvaart, wordt opgeheven.
Art.61. <Wijzigingsbepaling van artikel 43, § 5, lid 2 van de W 1935-06-15/01>
Art.62. <Wijzigingsbepaling van artikel 46, lid 1 van de W 1935-06-15/01>
Art.63. <Opheffingsbepaling van artikel 51 van de W 1935-06-15/01>
Art.64. <Wijzigingsbepaling van artikel 53, § 5 van de W 1935-06-15/01>
Art.65.Bij afwijking van artikel 46, lid 1, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals dit artikel gewijzigd werd door artikel 62 van deze wet, mogen de referendarissen en adjunct-referendarissen die hun ambt hebben uitgeoefend vóór het in werking treden van voormeld artikel, tot de ambten van voorzitter, ondervoorzitter of rechter in de [1 ondernemingsrechtbank]1 met zetel te Verviers benoemd worden, hoewel zij het bewijs van hun kennis van het Duits niet leveren.
----------
(1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art.66. In artikel 26 van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde van geneesheren worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord " strafzaken " wordt vervangen door de woorden " burgerlijke zaken ";
2° het 1° wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 1° de voorzieningstermijn bedraagt een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing ";
3° in het 2° wordt het woord " vrije " geschrapt;
4° in het 3° worden tussen de woorden " Hof " en " kennis " de woorden " bij gerechtsbrief " ingevoegd.
Art.67. § 1. <Wijzigingsbepaling van art. 26 van het KB 80 1967-11-10/36>
§ 2. <Wijzigingsbepaling van art. 23 van de W 1953-07-22/30>
§ 3. <Wijzigingsbepaling van art. 33 van de W 1963-06-26/30>
§ 4. Artikel 12 van de wet van 19 december 1950 tot instelling van de Orde der dierenartsen wordt als volgt gewijzigd : " Voor de rechtspleging tot voorziening in cassatie gelden dezelfde regelen als in burgerlijke zaken; de termijn om zich in cassatie te voorzien, bedraagt een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing ".
Art.68. <Wijzigingsbepaling van art. 22bis van de W 1958-01-07/01>
Art.69. In artikel 269 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939, houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967, worden de getallen " 200 " en " 100 " respectievelijk vervangen door de getallen " 300 " en " 200 ".
Art.70. In het bij de wet van 10 oktober 1967 in hetzelfde besluit ingevoegde artikel 269 2, worden de getallen " 100 " en " 200 " respectievelijk vervangen door de getallen " 200 " en " 400 ".
Art.71.Artikel 271 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 271. Op de uitgiften, afschriften of uittreksels die in de griffies worden afgegeven, wordt een expeditierecht geheven van :
1° 30 frank per bladzijde, in de vredegerechten en politierechtbanken;
2° 60 frank per bladzijde, in de hoven van beroep, de hoven van assisen, het militair gerechtshof, de arrondissementsrechtbanken, de rechtbanken van eerste aanleg, de [1 ondernemingsrechtbanken]1 en de krijgsraden;
3° 100 frank per bladzijde, in het Hof van cassatie. "
----------
(1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-11-2018>
Art.72. Artikel 280, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 2° de uitgiften, afschriften of uittreksels van of uit vonnissen, arresten, beschikkingen of andere akten van rechtspleging, die de griffier ambtshalve of op verzoek van een der partijen toezendt aan de partijen, aan hun advokaten of aan derden, in uitvoering van het Gerechtelijk Wetboek of van andere wettelijke of reglementaire bepalingen. "
Art.73. <Wijzigingsbepaling van art. 35 van het KB 50 1967-10-24/01>
Art.74. § 1. In artikel 162, 13°, van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1948 en 10 oktober 1967, worden na de woorden " uitkering tot onderhoud " de woorden " of ingesteld overeenkomstig artikel 219 van het Burgerlijk Wetboek ", ingevoegd.
§ 2. In artikel 59 1, 28°, van het besluit van de Regent van 26 juni 1947 houdende het Wetboek der zegelrechten, gewijzigd bij de wetten van 28 juni 1948 en 10 oktober 1967, worden na de woorden " uitkering tot onderhoud " de woorden " of ingesteld overeenkomstig artikel 219 van het Burgerlijk Wetboek " ingevoegd.
Art. 75. In artikel 98, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 308 van 31 maart 1936 tot invoering van het Wetboek der successierechten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 mei 1940 en bij de wet van 11 juli 1960, worden de woorden " door artikelen 941 en volgende van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering " vervangen door de woorden " door de artikelen 1175 tot 1184 van het Gerechtelijk Wetboek ".