Details





Titel:

13 JULI 1970. - [Koninklijk besluit betreffende de schadevergoeding, ten gunste van sommige personeelsleden van overheidsdiensten of overheidsinstellingen van de lokale sector, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk] <Opschrift vervangen door KB2012-11-26/16, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-1988 en tekstbijwerking tot 26-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I Toepassingsveld.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II Definities.
Art. 3, 3bis
HOOFDSTUK III Kosten van dokter, chirurg, apotheker, verpleging, prothese en orthopedie alsmede begrafeniskosten.
Art. 4, 4bis, 5, 5bis, 5ter
HOOFDSTUK IV Administratieve procedure.
Eerste Afdeling Aangifte van het ongeval.
Art. 6-7
Afdeling 2. Geneeskundig onderzoek.
Art. 8, 8bis, 8ter
Afdeling 3. Administratief onderzoek van het dossier.
Art. 9
Afdeling 4. Beslissing omtrent de betaling van een rente.
Art. 10
Afdeling 5. Eventuele herziening van de beslissing.
Art. 11-17
HOOFDSTUK V Bedrag van de renten.
Art. 18-22
HOOFDSTUK VI Gehele of gedeeltelijke omzetting van de rente in kapitaal.
Art. 23-25
HOOFDSTUK VII Last en betaling van vergoedingen en renten.
Art. 26
HOOFDSTUK VIII Het eventueel afsluiten van een verzekeringscontract.
Art. 27
Overgangsbepaling.
Art. 28
Slotbepaling.
Art. 29
Bijlagen.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I_ Toepassingsveld.
Artikel 1.[1 De regeling ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, wordt, wat betreft de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, toepasselijk verklaard op de leden van het vastbenoemd, stagedoend, het tijdelijk of het hulppersoneel en op de personeelsleden die bij een arbeidsovereenkomst [3 ,een leerovereenkomst of een overeenkomst voor beroepsopleiding]3 in dienst zijn genomen, die behoren tot :
   1° de provincies, de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de openbare kassen van lening;
   2° de verenigingen van provincies, de verenigingen van gemeenten, de verenigingen van de openbare centra voor maatschapplijk welzijn, de autonome provinciebedrijven, de autonome gemeentebedrijven, de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen, de projectverenigingen, de dienstverlenende verenigingen, de opdrachthoudende verenigingen, die ten minste één personeelslid tellen dat aan een publiekrechtelijk statuut onderworpen is;
   3° intercommunale diensten en inrichtingen van maatschappelijk welzijn, die ten minste één personeelslid tellen dat aan een publiekrechtelijk statuut onderworpen is;
   4° de agglomeraties en federaties van gemeenten;
   5° de diensten van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie [4 ...]4;
  [4 5° bis de onderwijsinrichtingen, de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, de pedagogische begeleidingsdiensten en de centra voor leerlingenbegeleiding van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;]4
   6° de ziekenhuisverenigingen bedoeld in hoofdstuk XIIbis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, ingevoegd bij de ordonnantie van 22 december 1995 van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die ten minste één personeelslid tellen dat aan een publiekrechtelijk statuut onderworpen is;
   7° de Hogeschool Lucia de Brouckère, als ze ten minste één personeelslid telt dat aan een publiekrechtelijk statuut onderworpen is;
  [2 8° de hulpverleningszones, met uitzondering van de vrijwillige leden van het operationeel personeel.]2
   Valt het personeel van een in het eerste lid, 2°, 3°, 6° of 7° vermelde instelling op een bepaalde datum niet meer onder de in dat lid bedoelde regeling, dan blijft die regeling op dat personeel toepasselijk voor de ongevallen die zich voor die datum hebben voorgedaan.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2017-02-25/02, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<KB 2019-07-29/18, art. 14, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (4)<KB 2024-04-09/23, art. 17, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.2.[1 Dit besluit geldt evenwel niet voor het personeel dat een weddetoelage ten laste van de gemeenschappen geniet en verbonden is hetzij aan een onderwijsinrichting, hetzij aan een psycho-medisch-sociaal centrum of een dienst voor studie- en beroepsoriëntering of een pedagogische begeleidingsdienst of een centrum voor leerlingenbegeleiding.]1
  (De regeling ingesteld door de wet, is niet van toepassing op de onthaalouder bedoeld in artikel 3, 9°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en waarvoor een in artikel 1 bedoelde overheid, bedrijf, vereniging, dienst of inrichting als werkgever beschouwd wordt.) <KB 2003-03-18/32, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2003>
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

HOOFDSTUK II_ Definities.
Art.3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan :
  1° [1 onder " de overheid " : de overheid die op het tijdstip van het ongeval het personeelslid in dienst had, namelijk : voor de provincies de bestendige deputatie van de provincieraad; voor gemeenten het college van burgemeester en schepenen; voor openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de raad van de openbare centra; voor openbare kassen van lening, het bestuur van de kas; voor de verenigingen van de provincies en voor de verenigingen van gemeenten de overheid die met het dagelijks beheer ervan belast is; voor autonome provinciebedrijven en voor autonome gemeentebedrijven, de overheid die met het beheer ervan belast is; voor provinciale ontwikkelingsmaatschappijen, voor projectverenigingen, voor dienstverlenende verenigingen, voor opdrachthoudende verenigingen en voor intercommunale diensten en inrichtingen van maatschappelijk welzijn, de overheid die met het beheer ervan belast is; voor agglomeraties en federaties van gemeenten, het uitvoerend college; voor de diensten van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en die van het College van de Frans Gemeenschapscommissie, de respectieve colleges; voor de ziekenhuisverenigingen bedoeld in artikel 2, 6° en voor de Hogeschool Lucia de Brouckère, de overheid die met het beheer ervan belast is [2 en voor de hulpverleningszones, het college]2.]1
  2° [1 onder de " wet " : de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.]1
  3° onder "geneeskundige dienst", de geneeskundige dienst belast met de erkenning van de ongeschiktheid die aan het personeelslid recht geeft op een definitief of tijdelijk vervroegd pensioen;
  4° (onder " ambt met volledige prestaties ", de betrekking, het ambt of de functie, welke zodanige prestaties omvatten dat zij een normale beroepsactiviteit volkomen in beslag nemen;) <KB 1988-01-27/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988>
  [3 5° onder "personeelsleden in dienst genomen bij een overeenkomst voor beroepsopleiding": de bij art. 1ter van de wet bedoelde personen die arbeid verrichten in het kader van een opleiding tot betaalde arbeid in een bestuur, dienst of instelling waarop dit besluit toepassing vindt, met uitzondering van de opleidingen waarvoor de Koning in toepassing van artikel 1/1, derde lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, een andere instantie dan een bestuur, dienst of instelling vermeld in artikel 1 heeft aangewezen als werkgever.
   Voor de categorieën van personen waarop de Koning, in uitvoering van artikel 1ter, vijfde lid, van de wet de bijzondere regeling van het artikel 86/1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 toepasselijk heeft verklaard, is de overeenkomst voor beroepsopleiding beperkt tot het gedeelte waarbij arbeidsprestaties worden verricht.]3
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2017-02-25/02, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (3)<KB 2019-07-29/18, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.3bis. [1 § 1. De beslissingen, voorstellen, aanvragen en oproepingen worden meegedeeld aan het slachtoffer of aan zijn rechthebbenden op een van volgende wijzen:
   1° langs elektronische weg met ontvangstbevestiging;
   2° via persoonlijke afgifte tegen gedateerde en ondertekende ontvangstbevestiging;
   3° per aangetekende zending naar het laatst meegedeelde adres.
   Wanneer de mededeling gebeurde door middel van verschillende van de in het eerste lid bedoelde wijzen, dan is de toepasbare termijn de gunstigste termijn voor het slachtoffer of zijn rechthebbenden.
   § 2. Het slachtoffer of zijn rechthebbenden dienen hun aanvraag, verklaring, medisch attest van eerste vaststelling en uitgebreid medisch verslag in via een van de in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot 3° vermelde wijzen.
   § 3. De aanvragen en medische conclusies die tussen de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar en de geneeskundige dienst worden uitgewisseld, worden gecommuniceerd via een van de volgende wijzen:
   1° langs elektronische weg met ontvangstbevestiging;
   2° per gewone post;
   3° per aangetekende zending.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2024-04-09/23, art. 18, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>


HOOFDSTUK III_ Kosten van dokter, chirurg, apotheker, verpleging, prothese en orthopedie alsmede begrafeniskosten.
Art.4.<KB 02-04-1974, art. 3> Het slachtoffer heeft recht op de vergoeding :
  1° van de kosten voor dokter, chirurg, apotheker en verpleging binnen de grenzen van het tarief door de Koning vastgesteld ter uitvoering van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 of van enige andere wetsbepaling tot wijziging of tot vervanging van dat tarief;
  2° van de kosten voor prothesen en orthopedische toestellen waarvan het gebruik op geneeskundig gebied als noodzakelijk is erkend, alsmede voor herstelling en vervanging van de toestellen.
  [1 Voor de categorieën van getroffenen waarop de Koning, in uitvoering van artikel 1ter, vijfde lid, van de wet, de bijzondere regeling van het artikel 86/1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 toepasselijk heeft verklaard, wordt de tussenkomst in de kosten van geneeskundige verzorging beperkt tot het aandeel van de kosten, die nodig zijn ingevolge het arbeidsongeval en die ten laste zijn van het slachtoffer, na de op grond van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, verleende tussenkomst.]1
  ----------
  (1)<KB 2019-07-29/18, art. 16, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art. 4bis.<KB 02-04-1974, art. 4> § 1. Het slachtoffer heeft recht op vergoeding van de reiskosten [1 en overnachtingskosten]1 die het gevolg zijn van het ongeval, telkens als het een verplaatsing moet doen :
  1° op verzoek van de overheid of van de geneeskundige dienst;
  2° op verzoek van de gerechtelijke overheid, bedoeld in artikel 19 van de wet of van de door die overheid aangeduide expert;
  3° op zijn verzoek, met toestemming van de geneeskundige dienst;
  4° (om medische redenen). <KB 1988-01-27/31, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988>
  Op het slachtoffer zijn van toepassing de bepalingen van artikel 36, tweede tot en met zesde lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 of van enige andere bepaling tot wijziging of vervanging ervan.
  § 2. De echtgenoot, de kinderen en de ouders van het slachtoffer hebben recht op vergoeding van de reiskosten [1 en overnachtingskosten]1 die het gevolg zijn van het ongeval onder de voorwaarden en binnen de perken bepaald bij artikel 37 van het voormeld koninklijk besluit van 21 december 1971 of van enige andere bepaling tot wijziging of vervanging ervan.
  In afwijking van het voormelde artikel 37, § 4, van dit besluit, wordt evenwel de toestemming van de verzekeraar vervangen door de toestemming van de geneeskundige dienst.
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.5.[1 [2 De vergoeding wegens begrafeniskosten wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 92 tot 95 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.]2
  [2 ...]2
   De overheid zorgt voor de overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis alsmede voor de vervulling van de administratieve formaliteiten; de kosten voor de overbrenging vallen te haren laste.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2024-04-09/23, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art. 5bis.[1 § 1. Op aanvraag van het slachtoffer wordt hem een jaarlijkse bijslag wegens verergering van de blijvende arbeidsongeschiktheid toegekend telkens wanneer zijn toestand, die het gevolg is van het arbeidsongeval, op een blijvende manier verergert na het aflopen van de in artikel 11 bedoelde [2 herzieningstermijn]2, voor zover [2 het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid]2, na deze verergering, ten minste 10 percent bedraagt.
   § 2. Het bedrag van de bijslag is gelijk aan het verschil tussen :
   1° het product dat men bekomt door [2 het nieuwe percentage]2 van blijvende arbeidsongeschiktheid te vermenigvuldigen met het met [2 dit percentage]2 overeenstemmende bedrag, zoals bepaald in § 3, en
   2° het bedrag van de oorspronkelijke of herziene rente, vóór iedere uitkering in kapitaal.
   Het bedrag van de bijslag wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
   Indien het overeenkomstig 1° bekomen product gelijk of lager ligt dan het bedrag van de rente, is er geen bijslag verschuldigd.
   § 3. De in § 2, 1°, bedoelde bedragen zijn de volgende :
   -70,49 euro per percent [2 blijvende arbeidsongeschiktheid]2, wanneer deze is vastgesteld op ten minste 10 percent en ten hoogste 35 percent;
   - 93,91 euro per percent [2 blijvende arbeidsongeschiktheid]2, wanneer deze is vastgesteld op meer dan 35 percent en ten hoogste 65 percent;
   - 119,19 euro per percent [2 blijvende arbeidsongeschiktheid]2, wanneer deze is vastgesteld op meer dan 65 percent;
   - 59,63 euro per percent [2 blijvende arbeidsongeschiktheid]2, wanneer de in artikel 4, § 2, eerste lid, van de wet, bedoelde bijkomende vergoeding wordt berekend met een maximum van 100 percent; het bedrag wordt opgetrokken tot 119,19 euro als die in artikel 4, § 2, bedoelde bijkomende vergoeding berekend wordt met een maximum van 50 percent overeenkomstig artikel 4, § 1, vijfde lid, van de wet, zoals het van toepassing was voor 25 november 1998.
   § 4. [2 Het slachtoffer dient bij de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar zijn aanvraag in, vergezeld van al de bewijsstukken. De dienst of de ambtenaar bezorgt de aanvraag binnen de achtenveertig uur aan de geneeskundige dienst. Die onderzoekt het slachtoffer uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag.
   De geneeskundige dienst behoudt of verhoogt het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid en bepaalt de datum in geval van verergering. Die dienst stelt de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar in kennis van zijn medische conclusies. De overheid neemt deze medische conclusies op in een beslissing en stelt het slachtoffer hiervan in kennis.]2
   § 5. [2 De bijslag is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand van de verergering waarop zij betrekking heeft. De bijslag wordt vanaf de datum van toekenning tegelijk met de rente betaald.]2
   § 6. In het in § 1 bedoelde geval wordt desgevallend de in artikel 4, § 2, eerste lid, van de wet bedoelde bijkomende vergoeding toegekend of aangepast.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2012-11-26/16, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2024-04-09/23, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art. 5ter.[1 § 1. Aan de in de artikelen 8 tot 10 van de wet bedoelde rechthebbenden wordt een jaarlijkse overlijdensbijslag toegekend als het bewijs wordt geleverd dat het slachtoffer overleden is tengevolge van een arbeidsongeval, na het aflopen van de in artikel 11 bedoelde herzieningstermijn.
   § 2. De toekenningsvoorwaarden voor de in § 1 bedoelde bijslag zijn deze die in de artikelen 19, 20 en 20bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 beschreven zijn.
   § 3. Het bedrag voor de bijslag is gelijk aan :
   - 2.625,79 euro voor de overlevende echtgenoot;
   - 2.625,79 euro voor de in artikel 8, tweede lid, van de wet bedoelde overlevende echtgenoot; het bedrag mag evenwel niet hoger zijn dan het onderhoudsgeld;
   - 1.750,52 euro voor rechthebbenden die een rente zouden hebben genoten die gelijk is aan 20 percent van de basisbezoldiging;
   - 1.312,86 [2 euro]2 voor rechthebbenden die een rente zouden hebben genoten die gelijk is aan 15 percent van de basisbezoldiging;
   - 875,26 euro voor rechthebbenden die een rente zouden hebben genoten die gelijk is aan 10 percent van de basisbezoldiging.
   Deze bedragen worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
   § 4. De in § 3 bedoelde bedragen blijven ongewijzigd, als de rente in toepassing van artikel 9, § 5, van de wet, wordt verlaagd.
   § 5. [2 De rechthebbenden van het slachtoffer dienen, bij de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar, een aanvraag in, vergezeld van al de bewijsstukken.
   De dienst of de ambtenaar bezorgt de aanvraag binnen de achtenveertig uur aan de geneeskundige dienst. Die stelt de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag in kennis van zijn medische conclusies op grond van de elementen in het dossier.
   De overheid neemt deze medische conclusies op in een beslissing en stelt de rechthebbenden hiervan in kennis.]2
   § 6. De bijslag is opeisbaar op de eerste dag van de maand [2 van het overlijden van het slachtoffer]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2012-11-26/16, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2024-04-09/23, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

HOOFDSTUK IV_ Administratieve procedure.
Eerste Afdeling_ Aangifte van het ongeval.
Art.6. Elk ongeval dat als arbeidsongeval of als ongeval op de weg naar en van het werk kan worden beschouwd, moet door het slachtoffer, zijn rechtverkrijgenden, de chef van het slachtoffer of ieder ander belanghebbende persoon worden aangegeven, bij de dienst of de ambtenaar, die daartoe aangewezen is door de overheid.
  Deze aanduiding wordt ter kennis van het personeel en van de geneeskundige dienst gebracht.

Art.7.De aangifte van het ongeval wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk gedaan door middel van [1 een aangifte van arbeidsongeval]1.
  [1 De aangifte van arbeidsongeval, waarbij een medisch attest van eerste vaststelling moet worden gevoegd indien het ongeval een tijdelijke arbeidsongeschiktheid heeft veroorzaakt of kan veroorzaken, moet aan de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar worden gezonden. De dienst of ambtenaar stuurt ze binnen de achtenveertig uur door naar de Fedris-databank via het portaal van de sociale zekerheid.]1
  [1 Het model van de aangifte van arbeidsongeval wordt vastgesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid het federale Openbaar Ambt behoort.
   Het medisch attest van eerste vaststelling vermeldt:
   1° de naam, voornaam en het adres van de arts;
   2° de naam, voornaam en het adres van het slachtoffer;
   3° de datum van het ongeval;
   4° de aard en de plaats van de letsels;
   5° de gevolgen van de letsels;
   6° de begindatum van de ongeschiktheid en haar vermoedelijke duur in aantal dagen;
   7° de plaats waar de zorgen werden verleend;
   8° de datum en plaats van opmaak van het medisch attest;
   9° de handtekening en de stempel van de dokter.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 22, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Afdeling 2. _ Geneeskundig onderzoek.
Art.8.[1 De [2 geneeskundige]2 dienst wordt aangeduid :
   - om het causaliteitsverband na te gaan tussen het arbeidsongeval en de letsels [2 of desgevallend het overlijden]2;
   - om het causaliteitsverband vast te stellen tussen het arbeidsongeval en de periodes van [2 tijdelijke]2 arbeidsongeschiktheid;
   - om de consolidatiedatum, [2 het percentage]2 van blijvende arbeidsongeschiktheid en [2 het percentage]2 van hulp van derden vast te stellen.
   Het vaststellen van het causaliteitsverband tussen het arbeidsongeval en de periodes van [2 tijdelijke]2 arbeidsongeschiktheid omvat de afwezigheidscontrole niet.
  [2 De geneeskundige dienst stelt de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar binnen 30 dagen na het laatste medische onderzoek in kennis van zijn medische conclusies.]2
  [2 ...]2]1
  ----------
  (1)<KB 2014-05-08/27, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<KB 2024-04-09/23, art. 23, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art. 8bis.<Ingevoegd bij KB 1988-01-27/31, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988>In geval van subrogatie van rechtswege, zoals bepaald [1 in de artikelen 14, § 3 en 14bis]1, van de wet, kan de overheid een beroep doen op de geneeskundige dienst. Deze is in iedere procedure, zowel in der minne als in een geschil, verplicht daaraan gevolg te geven, behoudens hetgeen vereist is ter bewaring van het medisch beroepsgeheim.
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art. 8ter. [1 Indien de medische dienst de getroffene geschikt acht om zijn ambt weder op te nemen met verminderde prestaties, zowel tijdens de periode van tijdelijke ongeschiktheid als na de consolidatie, mag, de getroffene zonder tijdsbeperking en volgens de verdeling bepaald door de medische dienst zijn ambt uitoefenen, onder voorbehoud nochtans dat de getroffene tenminste de helft van de normale duur van een ambt met volledige prestaties kan volbrengen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2017-02-25/02, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2017>


Afdeling 3. _ Administratief onderzoek van het dossier.
Art.9.[1 § 1er. Indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid 30 dagen of langer duurt, wordt het slachtoffer ambtshalve opgeroepen bij de geneeskundige dienst.
   § 2. Indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid minder lang duurt dan 30 dagen en het slachtoffer binnen zes maanden na het ongeval een uitgebreid medisch verslag waaruit blijvende arbeidsongeschiktheid blijkt, opgesteld door de arts die hij heeft geraadpleegd, aan de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar toezendt, wordt hij ambtshalve opgeroepen bij de geneeskundige dienst.
   De in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar bezorgt het uitgebreide medische verslag binnen de achtenveertig uur aan de geneeskundige dienst.
   Indien het slachtoffer niet binnen zes maanden na het ongeval een uitgebreid medisch verslag als bedoeld in het eerste lid indient, stelt de overheid het slachtoffer in kennis van zijn beslissing tot genezenverklaring. De datum van consolidatie komt overeen met de datum van kennisgeving van de beslissing tot genezenverklaring.
   § 3. Wanneer de geneeskundige dienst het slachtoffer heeft onderzocht, stelt hij de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar in kennis van zijn medische conclusies.
   Wanneer het ongeval een percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid met zich meebrengt, gaat de overheid na of de toekenningsvoorwaarden van de vergoedingen vervuld zijn en stelt het slachtoffer de betaling van een rente voor. In dat voorstel worden de bezoldiging waarop de rente wordt berekend, de aard van het letsel, het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid en de datum van consolidatie vermeld, conform de medische conclusies van de geneeskundige dienst.
   Wanneer het ongeval geen percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid met zich meebrengt, stelt de overheid het slachtoffer in kennis van een beslissing tot genezenverklaring, die de medische conclusies van de geneeskundige dienst opneemt.
   Ingeval het slachtoffer zich zonder geldige reden en na twee opeenvolgende oproepingen niet aanmeldt bij de geneeskundige dienst, stelt die de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar hiervan in kennis. De overheid stelt het slachtoffer in kennis van haar beslissing tot genezenverklaring. De datum van consolidatie komt overeen met de datum van kennisgeving van de beslissing tot genezenverklaring.
   § 4. Indien het slachtoffer akkoord gaat, neemt de overheid het in paragraaf 3, tweede lid bedoelde voorstel op in een beslissing en stelt het slachtoffer hiervan in kennis.
   § 5. Indien het slachtoffer overlijdt voor de kennisgeving van de in paragrafen 2 en 3 bedoelde beslissing tot genezenverklaring of de in paragraaf 4 bedoelde beslissing, kunnen de in artikelen 8 tot 10 van de wet bedoelde rechthebbenden bij de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar een aanvraag indienen, vergezeld van al de bewijsstukken, om het causaliteitsverband vast te stellen tussen het ongeval en het overlijden van het slachtoffer.
   De dienst of de ambtenaar bezorgt de aanvraag binnen de achtenveertig uur aan de geneeskundige dienst. Die stelt de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar, uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag, in kennis van zijn medische conclusies op grond van de elementen in het dossier.
   Wanneer het causaliteitsverband tussen het ongeval en het overlijden vastgesteld is, gaat de overheid na of de toekenningsvoorwaarden van de in artikelen 8 tot 10 van de wet bedoelde renten vervuld zijn en stelt de rechthebbenden de betaling van een rente voor. In dat voorstel wordt de bezoldiging waarop de rente wordt berekend, vermeld. Indien de rechthebbenden akkoord gaan, neemt de overheid het voorstel op in een beslissing en stelt de rechthebbenden hiervan in kennis.
   Wanneer het causaliteitsverband tussen het ongeval en het overlijden niet vastgesteld is, stelt de overheid de rechthebbenden in kennis van haar beslissing met de medische conclusies van de geneeskundige dienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 24, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Afdeling 4. _ Beslissing omtrent de betaling van een rente.
Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2024-04-09/23, art. 25, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Afdeling 5. _ Eventuele herziening van de beslissing.
Art.11.[1 De aanvraag tot herziening van de vergoedingen op grond van een verergering of van een vermindering van het percentage van arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer of wegens het overlijden van het slachtoffer te wijten aan de gevolgen van het ongeval, of op grond van een wijziging van het percentage van hulp van derden, mag gedaan worden gedurende drie jaar, te rekenen, hetzij:
   - van de kennisgeving van de beslissing bedoeld in artikel 9, § 2, derde lid of § 3, derde lid of vierde lid;
   - van de kennisgeving van het in artikel 9, § 4 bedoelde beslissing;
   - van de beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.12.[1 Het slachtoffer of zijn rechthebbenden richten hun aanvraag tot herziening, vergezeld van al de bewijsstukken, aan de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar.
   De overheid stelt het slachtoffer onmiddellijk in kennis van het indienen van zijn aanvraag tot herziening.
   De in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar bezorgt de aanvraag tot herziening binnen de achtenveertig uur aan de geneeskundige dienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 27, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.13.[1 1. Uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag tot herziening, onderzoekt de geneeskundige dienst het slachtoffer.
   De geneeskundige dienst behoudt of wijzigt het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid en desgevallend van hulp van derden, en bepaalt de datum in geval van wijziging.
   § 2. In het geval van een aanvraag tot herziening op grond van het overlijden van het slachtoffer, neemt de geneeskundige dienst zijn medische conclusies op basis van de elementen in het dossier, uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag tot herziening.
   § 3. De geneeskundige dienst stelt de in artikel 6 bedoelde dienst of ambtenaar in kennis van zijn medische conclusies.
   § 4. Ingeval het slachtoffer zich zonder geldige reden en na twee opeenvolgende oproepingen niet aanmeldt bij de geneeskundige dienst ten gevolge van de door de overheid ingediende aanvraag tot herziening, wordt de uitkering van de vergoedingen en renten geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de tweede oproeping.
   De geneeskundige dienst beoordeelt de relevantie van de motieven waarom het slachtoffer niet verschenen is, voor zover het een schriftelijke rechtvaardiging geeft.
   De uitbetaling wordt, zonder terugwerkende kracht, hervat de eerste dag van de maand die volgt op de datum van verschijning van het slachtoffer, die zonder geldig motief niet was verschenen, bij de geneeskundige dienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 28, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.14.De overheid stelt aan het slachtoffer of aan [1 zijn rechthebbenden]1 voor de rente te handhaven, te verhogen, te verlagen of op te heffen.
  [1 Dit voorstel moet desgevallend ook melding maken van de bezoldiging welke als grondslag dient voor de berekening van de rente, van de aard van het letsel, van de wijziging van het percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid en van de datum van consolidatie, conform de medische conclusies van de geneeskundige dienst.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 29, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.15.[1 Wordt met het slachtoffer of met zijn rechthebbenden een akkoord bereikt, dan neemt de overheid het in artikel 14 bedoelde voorstel op in een beslissing en stelt het slachtoffer of zijn rechthebbenden hiervan in kennis.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 30, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.16.De herziening heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand [1 van de verergering of van de eerste dag van de maand die volgt op de vermindering]1.
  ----------
  (1)<KB 2024-04-09/23, art. 31, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.17. De artikelen 11 tot 16 zijn niet toepasselijk op een ongeval dat zich voor 1 januari 1964 heeft voorgedaan.

HOOFDSTUK V_ Bedrag van de renten.
Art.18.Voor de vaststelling van het bedrag der renten in geval van blijvende [1 ongeschiktheid]1 of van overlijden, moet onder jaarlijkse bezoldiging worden verstaan iedere wedde, loon of als wedde of loon geldende vergoeding door de getroffene op het tijdstip van het ongeval verkregen, vermeerderd met de toelagen of vergoedingen die geen werkelijke lasten dekken en die hem uit hoofde van de arbeidsovereenkomst of van het wettelijke of reglementair statuut zijn verschuldigd. (Voor het bepalen van die bezoldiging, wordt echter geen rekening gehouden met de bezoldigingsverminderingen wegens de leeftijd van het slachtoffer.) <K.B. 2-4-1974, art. 7>
  Heeft het ongeval zich voor 1 juli 1962 voorgedaan, dan wordt de jaarlijkse bezoldiging vermenigvuldigd met een coëfficiënt om ze aan te passen aan de schommelingen van de kosten voor levensonderhoud tussen de datum van het ongeval en 1 juli 1962. Deze coëfficiënt wordt vastgesteld, overeenkomstig de in bijlage gevoegde tabel.
  [2 Voor de leerlingen en de personeelsleden in dienst genomen bij een overeenkomst voor beroepsopleiding wordt de rente vastgesteld op grond van het bedrag, vastgesteld overeenkomstig artikel 38/1, derde lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
   Voor de categorieën van getroffenen waarop de Koning, in uitvoering van artikel 1ter, vijfde lid, van de wet, de bijzondere regeling van het artikel 86/1 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 toepasselijk heeft verklaard wordt de rente vastgesteld op grond van het bedrag, vastgesteld overeenkomstig artikel 86/1, 4°, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.]2
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2019-07-29/18, art. 17, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.19. <KB 1988-01-27/31, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988> In geval van cumulatie van betrekkingen, ambten of functies in één of meer besturen, diensten of inrichtingen bedoeld in artikel 1 van de wet, wordt de rente, onverminderd het bepaalde in artikel 4, § 1, tweede, derde en vierde lid, van de wet, berekend op de samengevoegde bezoldigingen welke betrekking hebben op die verschillende bezigheden en welke verschuldigd zijn overeenkomstig de cumulatiewetgeving die erop van toepassing is.
  <NOTA : wegens art. 17, § 2 van het KB 1988-01-27/31, is deze wijziging niet van toepassing op de arbeidsongevallen en de ongevallen op de weg naar en van het werk indien de datum van de consolidatie vóór 6 april 1984 ligt.>

Art.20. (Indien de arbeidsduur van de getroffene in één of meer besturen, diensten of inrichtingen bedoeld in artikel 1 van de wet op het ogenblik van het ongeval geregeld minder beloopt dan de normale jaarlijkse arbeidsduur van een ambt met volledige prestaties, wordt de eventueel volgens artikel 19 vastgestelde jaarlijkse bezoldiging vermeerderd met een hypothetische bezoldiging die betrekking heeft op de periode zonder prestatie.) <KB 1988-01-27/31, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988> <NOTA : wegens art. 17 van het KB 1988-01-27/31, is deze wijziging niet van toepassing op de arbeidsongevallen en de ongevallen op de weg naar en van het werk indien de datum van de consolidatie vóór 6 april 1984 ligt.>
  Die hypothetische bezoldiging wordt berekend met inachtneming van de bezoldiging of de bezoldigingen (welke aan de getroffene worden uitbetaald) en binnen de grenzen welke vereist zijn om tot de normale jaarlijkse arbeidsduur van een ambt met volledige prestaties te komen. <KB 1988-01-27/31, art. 10, 2°, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988> <NOTA : wegens art. 17, § 2 van het KB 1988-01-27/31, is deze wijziging niet van toepassing op de arbeidsongevallen en de ongevallen op de weg naar en van het werk indien de datum van de consolidatie vóór 6 april 1984 ligt.>

Art.21.[1 Voor de toepassing van artikel 13 van de wet worden de rente, de verergeringsbijslag, de overlijdensbijslag en de in artikel 5bis, § 3, bedoelde bedragen gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 en schommelen zij overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

Art.22.De renten worden ten belope van een twaalfde en vooraf betaald.
  Onverminderd artikel 25 van de wet, zijn zij verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand welke overeenstemt met die van de consolidatie of van het overlijden.
  Te rekenen van de dag waarop de renten zijn toegekend, worden zij de eerste werkdag van elke maand van het kalenderjaar uitbetaald.
  (Bereikt de graad van blijvende [1 ongeschiktheid]1 evenwel geen [1 16 percent]1 , dan wordt de rente eenmaal per jaar in de loop van het vierde trimester uitbetaald.) <KB 1988-01-27/31, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988>
   <NOTA : artikel 16 van het KB 1988-01-27/31 bepaalt : "De maandelijkse uitbetaling van de renten die bedoeld zijn in artikel 22 van het koninklijk besluit van 13 juli 1970, gewijzigd bij artikel 12 van dit besluit, en die lopen op de datum van de bekendmaking van dit besluit, wordt vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op deze bekendmaking niet meer uitgevoerd en de reeds uitbetaalde termijnen worden afgetrokken van het in de loop van het vierde trimester van het jaar 1988 te betalen bedrag.">
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>

HOOFDSTUK VI_ Gehele of gedeeltelijke omzetting van de rente in kapitaal.
Art.23. <KB 1988-01-27/31, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988> De waarde van de rente die krachtens artikel 12 van de wet in kapitaal wordt uitbetaald wordt berekend op grond van de rente waarop vooraf de verhoging ingevolge de koppeling aan het indexcijfer der kleinhandelsprijzen toegepast is, overeenkomstig de regeling bepaald in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  De in aanmerking te nemen leeftijd voor de omzetting van de rente in kapitaal is die welke de gerechtigde heeft op het ogenblik waarop de aanvraag tot omzetting uitwerking heeft.

Art.24. Indien de gerechtigde gebruik maakt van het recht, bepaald in (artikel 12, § 1), van de wet, wordt het deel van de rente dat als kapitaal betaalbaar is, vastgesteld op grond van de totale rente, berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 van de wet : <KB 1988-01-27/31, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988>
  1° wanneer, bij toepassing van artikel 6 van de wet, de rente beperkt is tot 25 pct. van de bezoldiging op grond waarvan zij vastgesteld is;
  2° wanneer, bij toepassing van artikel 7 van de wet, de rente slechts tot 100 pct. of tot 150 pct. van de laatste bezoldiging met het rustpensioen mag gecumuleerd worden.
  In geen geval mag het deel van de in kapitaal omgezette rente, eventueel vermeerderd met het overblijvende gedeelte van de rente, de in de artikelen 6, § 1, en 7, § 1 van de wet bedoelde percentages overschrijden.

Art.25. <KB 1988-01-27/31, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1988> Het kapitaal wordt uitgekeerd binnen zestig dagen volgend op de bij artikel 12, § 2, van de wet bepaalde datum.

HOOFDSTUK VII_ Last en betaling van vergoedingen en renten.
Art.26.§ 1. [1 De last van de vergoedingen, renten, verergeringsbijslagen en overlijdensbijslagen, die bij toepassing van dit besluit aan het slachtoffer worden toegekend, van de kosten van de administratieve procedure, van de gerechtskosten, behalve wanneer de aanvraag roekeloos of tergend is, alsmede van de kosten vermeld in de artikelen 4, 4bis en 5, komt ten bezware van het bestuur of van de instelling waar het slachtoffer op het ogenblik van het ongeval in dienst was.
   Onder administratieve procedurekosten moet onder meer worden verstaan de kosten van alle ter post aangetekende zendingen, de administratieve kosten die verbonden zijn aan het opstellen en afleveren van medische verslagen, het drukken van [2 de aangifte van arbeidsongeval en]2, de erelonen van de arts die het slachtoffer bijstaat tijdens de procedure bij de geneeskundige dienst.
   Onverminderd artikel 3 van de wet worden die verschillende vergoedingen, renten, verergeringsbijslagen en overlijdensbijslagen door dat bestuur of die instelling rechtstreeks aan het slachtoffer of aan zijn rechthebbenden uitbetaald.]1
  § 2. Indien het slachtoffer op het ogenblik van zijn overlijden een pensioen geniet hetzij ten laste van een bestuur of van instelling als bedoeld in artikel 1, hetzij ten laste van de Schatkist, worden de begrafeniskosten betaald door de dienst of de instelling die het pensioen uitbetaalt of door het Bestuur van de Pensioenen.
  ----------
  (1)<KB 2012-11-26/16, art. 18, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (2)<KB 2024-04-09/23, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

HOOFDSTUK VIII_ Het eventueel afsluiten van een verzekeringscontract.
Art.27.[1 De in artikel 1 bedoelde besturen en instellingen kunnen, teneinde de door hen te dragen lasten geheel of gedeeltelijk te dekken, verzekeringsovereenkomsten sluiten met een verzekeringsonderneming die toegelaten is tot de ongevallenverzekering of de ongevallenverzekering mag beoefenen in België door middel van een bijkantoor of in vrije dienstverrichting overeenkomstig de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen op voorwaarde dat die verzekeringsonderneming niet belast wordt met de bevoegdheden waarvoor de medische dienst aangeduid werd overeenkomstig artikelen 5bis, § 5, 5ter, § 5, 8, 8bis, 9 en 13 van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-05-08/27, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Overgangsbepaling.
Art.28. Voor de ongevallen overkomen voor of na de inwerkingtreding van dit besluit blijven uitwerking hebben de verzekeringsovereenkomsten, de administratieve reglementen of welke andere maatregelen ook genomen ten gunste van de getroffenen of van hun rechthebbenden, die voor de datum dezer inwerkingtreding zijn beginnen te lopen.
  De getroffenen of hun rechthebbenden verkrijgen echter, alleszins, het voordeel van een vergoeding gelijkwaardig aan die welke de toepassing van de wet tot gevolg zou hebben.

Slotbepaling.
Art.29. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Ministers van Nationale Opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen.
Art. N1.
  <Opgeheven bij KB 2024-04-09/23, art. 33, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art. N2.
  <Opgeheven bij KB 2024-04-09/23, art. 33, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art. N3. Bijlage 3. - Tabel van de vermenigvuldigingscoëfficiënten voor ongevallen overkomen vóór 1 juli 1962 (artikel 18, tweede lid).
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen; zie B.S. 01-09-1970, p. 8832)

Art. N4.
  <Opgeheven bij KB 2024-04-09/23, art. 33, 014; Inwerkingtreding : 01-06-2024>