Details





Titel:

14 MAART 1968. - WET tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12 oktober 1953 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-02-2017 en tekstbijwerking tot 23-12-2020)



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1996000625  2017011293 



Artikels:

Artikel 1. De op 12 oktobre 1953 gecoördineerde en bij de wetten van 4 juli 1956 en 14 maart 1958 aangevulde wetten betreffende de verblijfbelasting voor vreemdelingen worden opgeheven.

Art. 2.[1 § 1.]1 De gemeenten worden gemachtigd de retributies te innen welke zijn bestemd tot dekking van hun administratieve kosten, telkens als zij [2 de verblijfsvergunningen of verblijfsdocumenten van een vreemdeling]2 afleveren, vernieuwen, verlengen of vervangen. Die retributies zijn gelijk aan die welke van Belgische onderdanen worden gevorderd voor het afleverenvan identiteitskaarten.
  [2 Het eerste lid is niet van toepassing wanneer een verblijfsdocument voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord wordt afgeleverd ter vervanging van een geldig verblijfsdocument van een begunstigde van het terugtrekkingsakkoord die over een duurzaam verblijf beschikt zoals bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder h), van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019/C 384 I/01).
   De Koning kan, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, andere categorieën van personen aanduiden op wie het eerste lid niet van toepassing is.]2
  [1 § 2. In afwijking van paragraaf 1, [2 eerste lid,]2 kunnen de gemeenten autonoom het bedrag van de retributies bepalen welke zij innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen van bepaalde door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vastgestelde verblijfsvergunningen voor zover zij het door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vastgestelde maximumbedrag niet overschrijden.]1
  ----------
  (1)<W 2016-12-18/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 12-02-2017>
  (2)<W 2020-12-16/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 23-12-2020>