10 NOVEMBER 1967. - Koninklijk besluit nr. 62 ter bevordering van de omloop van de [financiële instrumenten]. <W 1998-07-15/38, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> (NOTA : gecoördineerd door KB 2004-01-27/33, art.1; Inwerkingtreding : 23-02-2004; zie dan KB621967-11-10/42) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-12-1990 en tekstbijwerking tot 24-01-2011)
Art. 1, 1bis, 1bis, 2, 2bis, 3-7, 7bis, 8-9, 9bis, 10, 10bis, 11-14
1968040150 1996111050 2000003575 2000003576 2000A03576 2002003301 2002003395 2007003234 2011009022
Artikel 1. <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002> Voor de toepassing van dit besluit, en onverminderd artikel 23 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt verstaan onder :
1° "vereffeningsinstelling" : de instelling of instellingen die door de Koning erkend zijn als centrale depositaris voor financiële instrumenten, zoals gedefinieerd in artikel 1bis , en de NBB;
2° "aangesloten leden" : de instellingen die krachtens de regels die van toepassing zijn op het vereffeningssysteem van de vereffeningsinstelling, gemachtigd zijn effectenrekeningen bij deze laatste aan te houden.
Art. 1bis. (Opgeheven) <W 2002-08-02/64, art. 142, 008; Inwerkingtreding : 01-06-2003>
Art. 1bis. (oude 1ter) <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002> De NBB, de centrale depositaris en zijn aangesloten leden mogen onder het voordeel van de bepalingen van huidig besluit alle financiële instrumenten bedoeld in artikel 2, 1°, van voornoemde wet van 2 augustus 2002 in deposito ontvangen, ongeacht of het gaat over gematerialiseerde of gedematerialiseerde effecten, effecten aan toonder, aan order of op naam, welke ook de vorm weze waaronder deze effecten volgens de op hen toepasbare wet worden uitgegeven.
De bepalingen van dit besluit, uitgezonderd artikel 9bis , tweede tot vierde lid, zijn echter niet van toepassing op :
1° de gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium;
2° de thesauriebewijzen en de depositobewijzen uitgegeven in de vorm van gedematerialiseerde effecten bedoeld in de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen;
3° de gedematerialiseerde effecten bedoeld in het Wetboek van vennootschappen.
In de volgende bepalingen van dit besluit, moet men onder de term "financiële instrumenten" de effecten begrijpen, zoals bepaald in het eerste en tweede lid, die op een vervangbare basis overeenkomstig dit besluit bij de vereffeningsinstelling of de aangesloten leden ervan worden gedeponeerd, met inbegrip van het recht van mede-eigendom, van onlichamelijke aard, dat door zulk deposito in vervangbaarheid in hoofde van de gezamenlijke deponenten wordt gevestigd op de universaliteit van effecten van dezelfde aard die bij de vereffeningsinstelling of de aangesloten leden ervan zijn gedeponeerd.
Art.2. De (vereffeningsinstelling) is depositaris, uitsluitend voor rekening van de aangesloten leden, van effecten die bij hem door deze laatsten in het stelsel der rekeningen-courant werden gestort. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
(Lid 2 opgeheven) <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
(Lid 3 opgeheven) <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art. 2bis. <Ingevoegd bij W 1998-07-15/38, art. 10; Inwerkingtreding : 04-09-2002> De vereffeningsinstelling en haar aangesloten leden kunnen, onder de voorwaarden die in hun transactiereglementen zijn gesteld, de financiële instrumenten, die bij hen gestort werden in het stelsel van de rekeningen-courant, in bewaring geven bij andere depositarissen in België of in het buitenland door middel van storting op rekening of op een andere wijze. Deze bewaargeving doet niets af aan de toepassing van dit besluit.
Art.3. Onder voorbehoud van de hiernavolgende bepalingen hebben de aangesloten leden en hun deponenten dezelfde rechten als wanneer de effecten neergelegd in het stelsel der rekeningen-courant bij de (vereffeningsinstelling) in de kassen van de aangesloten leden gebleven waren. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art.4. De bij de (vereffeningsinstelling) in het stelsel der rekeningen-courant gestorte effecten zijn vervangbaar. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
(Onverminderd artikel 4, eerste lid, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, heeft de vereffeningsinstelling) heeft het recht aan zijn aangesloten leden gelijke maar anders genummerde effecten aan toonder terug te geven. Dit geldt eveneens voor leden ten opzichte van hun deponenten van vervangbare effecten. <KB 2007-04-26/88, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
De overschrijving van rekening naar rekening van vervangbare effecten geeft geen aanleiding tot opgave van de nummers noch door de (vereffeningsinstelling) noch door de leden. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
De wisselagenten en bankiers zijn ervan ontslagen de nummers van de vervangbare effecten, met de verhandeling waarvan ze belast zijn, in te schrijven in hun boeken.
Art.5. <W 1995-04-07/69, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 28-05-1995> § 1. Voor het vestigen van een burgerlijk of handelspand van vervangbare effecten, geschiedt de inbezitstelling op geldige wijze door de inboeking van deze effecten op een speciale rekening geopend (bij de vereffeningsinstelling of) bij een aangesloten lid op naam van een overeengekomen persoon. De in pand gegeven effecten worden geïdentificeerd volgens hun aard zonder opgave van nummer. Het aldus gevestigde pand is rechtsgeldig en kan aan derden worden tegengeworpen zonder andere formaliteit. <W 1998-07-15/38, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
(De pandgever wordt geacht eigenaar te zijn van de in pand gegeven financiële instrumenten. De geldigheid van het pand wordt door de afwezigheid van eigendomsrecht van de pandgever op de in pand gegeven financiële instrumenten niet aangetast, onverminderd de aansprakelijkheid van de pandgever ten overstaan van de werkelijke eigenaar van de in pand gegeven financiële instrumenten. Indien de pandgever de pandnemer voorafgaandelijk en schriftelijk heeft verwittigd dat hij niet de eigenaar is van de in pand gegeven financiële instrumenten, dan is de geldigheid van het pand onderworpen aan de machtiging van de eigenaar voor de in pandgeving van deze financiële instrumenten.) <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
§ 2. (Onverminderd andere door de wet bepaalde middelen van tegeldemaking en behoudens andersluidend beding tussen de partijen, is de pandhoudende schuldeiser bij gebreke van betaling gerechtigd om, niettegenstaande faillissement, gerechtelijk akkoord of andere samenloop tussen schuldeisers van de schuldenaar, het pand op de aan huidig besluit onderworpen financiële instrumenten te verzilveren door deze financiële instrumenten binnen de kortst mogelijke termijnen te gelde te maken. De opbrengst van de tegeldemaking van deze financiële instrumenten wordt verrekend met de schuldvordering van de pandhoudende schuldeiser in hoofdsom, interesten en kosten. Het eventuele saldo komt de pandgevende schuldenaar toe.) <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art.6. Voor de uitoefening van hun rechten op de vervangbare effecten die werden gedeponeerd of in pand gegeven bij een aangesloten lid of bij de (vereffeningsinstelling), zijn de deponenten en hun rechthebbenden ten overstaan van de aangesloten leden en deze laatsten ten overstaan van de (vereffeningsinstelling) er van ontslagen de identiteit van de effecten te bewijzen door de vermelding van hun nummers. Het volstaat dat zij het bewijs leveren dat eenzelfde aantal gelijke maar anders genummerde effecten werden gedeponeerd bij een lid of bij de (vereffeningsinstelling). <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art.7. Bij de afgifte van een effect aan een aangesloten lid, blijft dit laatste ertoe gehouden na te gaan of dit effect niet het voorwerp uitmaakt van een verzet dat nog geldig is op de datum van de afgifte. Indien het een met verzet aangetekend effect heeft aanvaard, is het aansprakelijk in de voorwaarden van het gemeen recht.
De storting van effecten bij de (vereffeningsinstelling) (of bij een aangesloten lid) heeft dezelfde gevolgen als een daad van beschikking; elke publicatie van een verzet dat na deze storting gebeurt is zonder gevolg. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Met het oog op de schrapping van het verzet waarvan sprake in de vorige alinea, levert de (vereffeningsinstelling) (of het aangesloten lid) aan het Nationaal Kantoor voor Roerende Waarden een attest af dat behalve de datum van afgifte van deze effecten, tevens de naam vermeldt van het aangesloten lid aan wie deze afgifte gedaan werd. Tegen voorlegging van dit stuk schrapt het Nationaal Kantoor voor Roerende Waarden ambtshalve het verzet en licht degene die verzet doet hierover in. Een afschrift van dit attest wordt door de (vereffeningsinstelling) overgemaakt aan de schuldplichtige instelling. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Hij, die verzet doet, kan van het aangesloten lid waarvan de naam op het attest voorkomt, de mededeling eisen van de identiteit van de persoon die de effecten heeft afgegeven welke hij met verzet heeft aangetekend.
Art. 7bis. (opgeheven) <W 1995-04-07/69, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 28-05-1995>
Art.8. De (vereffeningsinstelling), de aangesloten leden, en al wie te goeder trouw een effect bezit dat onderworpen is of geweest is aan het stelsel van de vervangbaarheid, zijn niet verplicht het terug te geven aan de persoon, die beweert er onvrijwillig van buiten bezit gesteld te zijn alvorens dat effect bij de (vereffeningsinstelling) werd gestort, en die, voor dit tijdstip, geen verzet heeft doen bekend maken. <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art.9. Derden-beslag op de rekening-courant van effecten geopend in de boeken van de (vereffeningsinstelling) is niet toegelaten. (Derden-beslag op de effecten die in bewaring worden gegeven door de vereffeningsinstelling is evenmin toegestaan.) <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> <W 1998-07-15/38, art. 12, 1°, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
(Onverminderd de toepassing van (de artikelen 9bis en 10) kunnen, bij faillissement of ieder ander gelijkgerechtigd opkomen, de schuldeisers van de eigenaar van de effecten hun rechten laten gelden op het beschikbaar saldo van de op naam en voor rekening van hun schuldenaar op rekening gestorte effecten, na aftrekking of toevoeging van de effecten die, ingevolge voorwaardelijke of naar omvang onbepaalde verbintenissen of verbintenissen op termijn tot levering van effecten, op de dag van het faillissement of van het gelijkgerechtigd opkomen, in voorkomend geval zijn opgenomen in een afzonderlijk deel van die effectenrekening, en waarvan de opname in het beschikbaar saldo wordt uitgesteld tot de voorwaarde verwezenlijkt, het bedrag bepaald of de termijn verstreken is. <W 1998-07-15/38, art. 12, 2°, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
De in het vorige lid bedoelde voorwaardelijke of naar omvang onbepaalde verbintenissen of verbintenissen op termijn zijn beperkt tot de verbintenissen die voortvloeien uit een rechtsverhouding tussen de houder van de betrokken effectenrekening en de instelling die deze rekening bijhoudt.) <W 1993-08-06/31, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 28-08-1993>
Art. 9bis. <Ingevoegd bij W 1998-07-15/38, art. 13; Inwerkingtreding : 04-09-2002> De aangesloten leden die voor eigen rekening vervangbare financiële instrumenten rechtstreeks aanhouden bij de vereffeningsinstelling kunnen (hun rechten van medeeigendom bedoeld in artikel 1bis) alleen laten gelden jegens die instelling. Bij wijze van uitzondering kunnen zij : <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
- een terugvorderingsrecht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel;
- rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent;
- in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent, hun recht van verhaal rechtstreeks tegen deze laatste uitoefenen.
In geval van faillissement van de vereffeningsinstelling of in alle andere gevallen van samenloop, geschiedt de terugvordering van het aantal financiële instrumenten dat door de instelling verschuldigd is, op collectieve wijze op de algemeenheid van de financiële instrumenten van dezelfde categorie die de instelling in bewaring heeft, in bewaring geeft of heeft ingeschreven op haar naam, in welke vorm dan ook.
Indien, in het geval bedoeld in het vorige lid, deze algemeenheid onvoldoende is om de volledige terugbetaling toe te laten van de op rekening geboekte verschuldigde financiële instrumenten, wordt zij verdeeld onder de eigenaars in verhouding tot hun rechten.
Indien de vereffeningsinstelling zelf eigenaar is van een aantal financiële instrumenten van dezelfde categorie, wordt haar, bij de toepassing van het vorige lid, slechts het aantal financiële instrumenten toegekend dat overblijft nadat het volledig aantal financiële instrumenten van de door haar voor rekening van derden aangehouden financiële instrumenten is teruggegeven.
Art.10.<W 1995-04-07/69, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 28-05-1995> (De eigenaars van vervangbare financiële instrumenten kunnen (hun rechten van medeeigedom bedoeld in artikel 1bis) alleen laten gelden jegens het aangesloten lid bij wie deze financiële instrumenten op rekening zijn geboekt. Bij wijze van uitzondering kunnen zij : <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
a) een terugvorderingsrecht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en het artikel 9bis, lid 2 tot 4;
b) rechtstreeks hun associatieve rechten uitoefenen bij de emittent;
c) in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van de emittent hun recht van verhaal rechtstreeks tegen deze laatste uitoefenen.) <W 1998-07-15/38, art. 14, 1°, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
In geval van faillissement van het (aangesloten lid) of in alle andere gevallen van samenloop, geschiedt de terugvordering van het aantal vervangbare effecten dat door een aangesloten lid verschuldigd is, op collectieve wijze op de algemeenheid van de vervangbare effecten van dezelfde categorie, die op naam van het aangesloten lid zijn ingeschreven bij andere aangesloten leden of bij de (vereffeningsinstelling). (...). <W 1998-07-15/38, art. 8 en 14, 2° en 3°, 005; 04-09-2002>
Indien in het geval bedoeld in het vorig lid deze algemeenheid onvoldoende is om de volledige terugbetaling te verzekeren van de op rekening geboekte verschuldigde effecten, wordt zij verdeeld onder de eigenaars in verhouding tot hun rechten.
Indien het aangesloten lid zelf eigenaar is van een aantal aan op rekening geboekte effecten van dezelfde categorie, wordt hem, bij de toepassing van het vorige lid, slechts het aantal effecten toegekend dat overblijft nadat het volledige aantal van de door hem voor rekening van derden gehouden effecten van dezelfde categorie, is terugbetaald.
(Wanneer een tussenpersoon voor andermans rekening financiële instrumenten heeft laten inschrijven op zijn naam of op naam van een derde persoon, mag de eigenaar voor wiens rekening deze inschrijving is genomen, een vordering tot teruggave slechts instellen tegen de tussenpersoon of de derde in wiens naam de vervangbare financiële instrumenten zijn ingeschreven, behalve in geval van faillissement, [1 gerechtelijke reorganisatie]1 of elke andere situatie van samenloop tussen de schuldeisers van deze tussenpersoon of derde. In dit geval kan de vordering tot teruggave rechtstreeks door de eigenaar worden uitgeoefend tegen het aangesloten lid of de vereffeningsinstelling op het tegoed dat op naam van de tussenpersoon of de derde aangewezen als titularis van de rekening is ingeschreven. Deze vordering tot teruggave wordt uitgeoefend volgens de in de vorige leden bepaalde regels.) <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
----------
(1)<KB 2010-12-19/15, art. 50, 010; Inwerkingtreding : 03-02-2011>
Art. 10bis. <ingevoegd bij W 1995-04-07/69, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 28-05-1995> De betaling van vervallen dividenden, interesten en kapitalen van vervangbare effecten aan de (vereffeningsinstelling), is bevrijdend voor de uitgever. (De aldus betaalde sommen zijn niet vatbaar voor beslag door de schuldeisers van de vereffeningsinstelling.) <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> <W 2002-08-02/64, art. 133, 007; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
De (vereffeningsinstelling) stort deze dividenden, interesten en kapitalen door aan de aangesloten leden overeenkomstig de bedragen aan effecten die op de vervaldag geboekt staan op hun naam. Deze betalingen zijn bevrijdend voor het (vereffeningsinstelling). <W 1998-07-15/38, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art.11. <W 1995-04-07/69, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 28-05-1995> De vennootschappen kunnen, met het oog op de deelname aan hun algemene vergaderingen, de vermelding van de nummers der effecten, welke gestort zijn bij de (vereffeningsinstelling) of bij een aangesloten lid, niet eisen. In dat geval wordt de numerieke lijst geldig vervangen door een attest, door het aangesloten lid of de (vereffeningsinstelling) afgegeven aan de deponent, dat de onbeschikbaarheid, tot aan de datum van de algemene vergadering, van de aandelen ingeschreven op naam van de eigenaar of zijn tussenpersoon, vaststelt. Alle andere associatieve rechten van de eigenaar van de effecten (en, in geval van faillissement of in alle andere gevallen van samenloop in hoofde van hun emittent, alle rechten van verhaal tegen deze laatste) worden uitgeoefend na de voorlegging van een attest opgesteld door het aangesloten lid of de (vereffeningsinstelling), dat het aantal ingeschreven effecten bevestigt dat op naam van de eigenaar of zijn tussenpersoon is ingeschreven op de datum vereist voor de uitoefening van deze rechten. <W 1998-07-15/38, art. 8 en 15, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002>
Art.12. De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op de vreemde effecten voor zover dat deze bepalingen stroken met de aard van die effecten.
Art.13. <W 1998-07-15/38, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> Voor de financiële instrumenten die aan een aangesloten lid zijn afgegeven gelden de artikelen 2, lid 3, artikelen 4 tot 8, artikel 9, lid 2 en 3, artikelen 10 tot 12 en artikel 14 van dit besluit, zodra de deponent heeft ingestemd met de toepassing van de vervangbaarheidsregeling en zonder dat het aangesloten lid deze instrumenten moet storten bij de vereffeningsinstelling. Die instemming heeft dezelfde gevolgen als de storting bij de vereffeningsinstelling zelfs voor instrumenten die niet door deze laatste in overschrijving worden aanvaard.
Art. 14. <W 1998-07-15/38, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 04-09-2002> De Koning kan de uitvoeringsmaatregelen vaststellen die nodig zijn voor dit besluit. Hij kan onder meer de voorwaarden vaststellen voor het houden van de rekeningen door de aangesloten leden, de werkwijze van de rekeningen, de aard van de bewijsstukken welke aan de houders van de rekeningen moeten worden afgegeven en de wijze van betaling van de vervallen dividenden, interesten en kapitalen door de aangesloten leden en de vereffeningsinstelling.