24 OKTOBER 1967. - [Koninklijk besluit nr. 47 tot instelling van een Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen en tot vaststelling van het statuut van de Nationale Paritaire Commissies voor andere beoefenaars van de geneeskunst of voor andere categorieën van inrichtingen, alsmede van de Gewestelijke Paritaire Commissie.] <W2021-12-19/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-2021 en tekstbijwerking tot 29-12-2021)
HOOFDSTUK I. - De [1 Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen]1.
Art. 1-9
HOOFDSTUK II. - De andere Paritaire Commissies.
Art. 10-13
HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen.
Art. 14-17
HOOFDSTUK I. - De [1 Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen]1.
----------
(1)
Artikel 1.Er wordt een [1 Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen]1 ingesteld voor het geheel van de inrichtingen bedoeld bij artikel 1, § 2, 1° en 2°, van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen.
----------
(1)<W 2021-12-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
Art.2.De Nationale Paritaire Commissie bedoeld in vorig artikel is belast met de studie van de vraagstukken van de betrekkingen tussen de inrichtingen bedoeld bij genoemd artikel en de [1 artsen]1 die daar de geneeskunde beoefenen en heeft tot opdracht te beraadslagen over alle maatregelen die van aard zijn deze betrekkingen te bevorderen in de zin van een vruchtbare samenwerking.
In het bijzonder is de Paritaire Commissie belast met :
a) het uitwerken en sluiten van collectieve overeenkomsten welke de bedoelde betrekkingen regelen;
b) het uitbrengen van advies over alle aangelegenheden die haar worden onderworpen op grond van wettelijke of reglementaire bepalingen of op het verzoek van de Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft;
c) het voorkomen of bijleggen van elk geschil dat op algemeen of op plaatselijk vlak zou kunnen rijzen of gerezen is tussen de bij dit artikel bedoelde [1 artsen]1 en inrichtingen, op verzoek van één der bij het geschil betrokken partijen. Met het oog hierop, kan de Commissie in haar huishoudelijk reglement de voorwaarden en modaliteiten van haar bemiddelend optreden bepalen en een bestendig bureau of commissies ad hoc van bemiddeling oprichten welke voor tenminste de helft uit haar leden zijn samengesteld.
----------
(1)<W 2021-12-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
Art.3.De [1 Nationale Paritaire Commissie Artsen-Ziekenhuizen]1 is samengesteld uit :
a) een voorzitter en een ondervoorzitter;
b) [3 zestien]3 effectieve en [3 zestien]3 plaatsvervangende leden welke de representatieve organisaties der [2 artsen]2 vertegenwoordigen;
c) [3 zestien]3 effectieve en [3 zestien]3 plaatsvervangende leden welke de representatieve organisaties van de ziekenhuizen of van hun beheerders vertegenwoordigen;
d) een secretaris en een adjunct-secretaris.
[3 Vier effectieve en vier plaatsvervangende leden als bedoeld in het eerste lid, b), vertegenwoordigen de artsen-specialisten in opleiding.
Vier effectieve en vier plaatsvervangende leden als bedoeld in het eerste lid, c), vertegenwoordigen de universitaire ziekenhuizen.]3
----------
(1)<W 2021-12-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
(2)<W 2021-12-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
(3)<W 2021-12-19/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
Art.4.De voorzitter en de ondervoorzitter worden door de Koning benoemd onder de terzake bijzonder bevoegde personen die onafhankelijk zijn van de belangen waarvan de Commissie kennis kan moeten nemen.
De uitoefening van de functie van voorzitter en van ondervoorzitter is onverenigbaar met het mandaat van lid van een der Wetgevende Kamers.
De effectieve en plaatsvervangende leden worden eveneens door de Koning benoemd op voordracht van de [1 representatieve beroepsverenigingen]1, op een dubbel gestelde kandidatenlijst voor elk mandaat. Zij worden benoemd voor een periode van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
De secretaris en de adjunct-secretaris worden benoemd door de Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft onder de ambtenaren van zijn departement.
----------
(1)<W 2021-12-19/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
Art.5.De koning kan, op advies van de Nationale Raad van de [2 Orde der artsen]2, alle voorwaarden en maatregelen voorschrijven met het oog op de samenstelling van de in artikel 1 bedoelde Commissie, inzonderheid indien de aanduidingen nopens het representatief karakter van de in artikel 3 b) bedoelde organisaties onvoldoende blijken te zijn.
----------
(1)<W 2021-12-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
(2)<W 2021-12-19/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
Art.6. De Nationale Paritaire Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op en onderwerpt het aan de goedkeuring van de Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft. Dit reglement kan de oprichting voorzien, in de schoot van de Commissie, van werkgroepen met adviserende bevoegdheid.
De leden van de Commissie kunnen zich doen vergezellen door raadgevers waarvan het maximum aantal door genoemd reglement wordt vastgesteld.
Art.7. De beslissingen van de Nationale Paritaire Commissie getroffen in uitvoering van artikel 2, littera a) zijn slechts verworven mits een meerderheid van tenminste de drie vierden van het aantal leden in de schoot van elk der beide groepen die de Commissie uitmaken.
Indien de meerderheid niet is verworven na afloop van een stemming tijdens dewelke niet alle leden met beraadslagende stem aanwezig waren, wordt het onderwerp van de beraadslaging op de dagorde geplaatst voor de volgende vergadering en ditmaal wordt de beslissing getroffen bij een meerderheid van de drie vierden van de aanwezige leden in de schoot van elk der beide groepen die de Commissie uitmaken.
De voorzitter, ondervoorzitter, raadgevers, secretaris en adjunct-secretaris hebben geen beraadslagende stem.
Art.8. Op verzoek van de Commissie, beslissend volgens de regelen voorzien bij artikel 7, kan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, bindende kracht verlenen aan de beslissingen getroffen in uitvoering van artikel 2, littera a).
Indien de getroffen beslissing niet bindend wordt verklaard, stelt de Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft de Commissie in kennis van de redenen waarom op het verzoek niet werd ingegaan.
Art.9. Elke bepaling van een bijzonder statuut, elk beding van een bijzondere overeenkomst of van een reglement van inwendige orde dat strijdig is met een krachtens vorig artikel bindend verklaarde beschikking wordt als ongeschreven beschouwd.
HOOFDSTUK II. - De andere Paritaire Commissies.
Art.10. Op aanvraag of na raadpleging van de belanghebbende organisaties, kan de Koning overigens tot de oprichting van andere nationale paritaire commissies voor andere categorieën van instellingen, inrichtingen of centra waar personen worden onderzocht, met het doel een medische diagnose te stellen of een genees-, heel- of verloskundige behandeling te ontvangen en onder meer de poliklinieken, de preventoria, de tandheelkundige klinieken, de gesloten psychiatrische inrichtingen en de medisch pedagogische inrichtingen, alsmede voor de instellingen, inrichtingen of centra voor preventieve geneeskunde.
Art.11.Op aanvraag of na raadpleging van de belanghebbende organisaties, kan de Koning voor de in artikelen 1 en 10 bedoelde instellingen, inrichtingen of centra, overgaan tot de oprichting van nationale paritaire commissies voor andere categorieën van beoefenaars van de geneeskunst dan [1 artsen]1.
----------
(1)<W 2021-12-19/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 08-01-2022>
Art.12. De artikelen 2, 4 en 6 tot 9 zijn toepasselijk op de commissies bedoeld bij de artikelen 10 en 11.
De Koning stelt de benaming, de bevoegdheid en de samenstelling vast van de nationale paritaire commissies opgericht in toepassing van de artikelen 10 en 11 van onderhavig besluit.
Art.13. Op aanvraag van een nationale paritaire commissie kan de Minister die de Volksgezondheid in zijn bevoegdheid heeft overgaan tot de oprichting van gewestelijke paritaire commissies; deze gewestelijke commissies waarvan de opdracht, de samenstelling en de territoriale bevoegdheid door de Minister worden bepaald, beraadslagen binnen de perken van de door de betrokken nationale commissie getroffen beslissingen.
HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen.
Art.14. § 1. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie, oefenen de Rijksambtenaren of -beambten van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin die hiertoe door de Koning zijn aangewezen, het toezicht uit over de toepassing van dit besluit alsmede van de besluiten getroffen ter uitvoering ervan.
§ 2. Met het oog op dit toezicht hebben zij toegang tot de bij dit besluit bedoelde inrichtingen, gedurende al de tijd dat zij voor het publiek toegankelijk zijn. Zij mogen de overlegging eisen van alle bescheiden of schriften die niet gedekt zijn door het beroepsgeheim, waarvan zij de inzage wenselijk achten.
De beheerders en de leden van het personeel zijn verplicht hun alle inlichtingen te verstrekken, die zij hun voor de goede uitvoering van hun taak mochten vragen.
De bij paragraaf 1 van dit artikel bedoelde ambtenaren of agenten stellen de overtreding van de desbetreffende wetten en besluiten vast in processen-verbaal die gelden tot bewijs van het tegendeel. Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen drie dagen na de vaststelling van de overtreding, aan de overtreder overhandigd.
Art.15. § 1. Onverminderd de toepassing van de straffen gesteld door het Strafwetboek en de eventuele administratieve- of tuchtmaatregelen, wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig tot tweeduizend frank voor elk misdrijf :
1° hij die een in uitvoering van artikel 8 van dit besluit bindend verklaarde beslissing heeft overtreden;
2° hij die, met het doel zich aan de controle te onttrekken, onjuiste verklaringen heeft afgelegd tijdens een onderzoek gedaan door één of meer ambtenaren of beambten vermeld onder artikel 14;
3° hij die, op welke wijze ook, zich verzet tegen het toezicht en de controle die in uitvoering van dit besluit worden georganiseerd.
§ 2. In geval van herhaling binnen de twee jaar na een in kracht van gewijsde gegaan vonnis uit hoofde van één der overtredingen bedoeld bij dit artikel, kunnen de straffen verdubbeld worden.
§ 3. De natuurlijke of rechtspersoon die een bij dit besluit bedoelde inrichting exploiteert is burgerlijk verantwoordelijk voor de betaling van de boeten en gerechtskosten uitgesproken ten laste van zijn directeurs, beheerders of aangestelden.
§ 4. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn toepasselijk op de misdrijven bij dit besluit omschreven.
Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 17. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.