14 MEI 1965. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de criteria van toekenning der toelagen voor de oprichting, de vergroting of de inrichting van beschermde werkplaatsen.
Art. 1-18
Artikel 1. De toelagen voor de oprichting, de vergroting of de inrichting van de beschermde werkplaatsen, verleend door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen, worden toegekend volgens de bij dit besluit vastgestelde criteria.
Het Rijksfonds verleent deze toelagen binnen de perken van de op zijn begroting uitgetrokken kredieten.
Art.2. § 1. De toelagen voor de oprichting betreffen de uitgaven die noodzakelijk zijn voor het in werking stellen van nieuwe beschermde werkplaatsen; de toelagen voor de vergroting betreffen de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de uitbreiding van de bestaande beschermde werkplaatsen.
Deze uitgaven omvatten :
1° voor wat de onroerende goederen betreft, hetzij de kosten van aankoop van de grond en de kosten van de opbouw van de gebouwen, hetzij de kosten van de aankoop en de verbouwing van de gebouwen, hetzij de huurprijs en de kosten van de verbouwing van de gebouwen;
2° voor wat de uitrusting betreft, de kosten van aankoop van machines en van meubilair.
§ 2. De toelagen voor de inrichting betreffen de uitgaven die noodzakelijk zijn voor de reconversie of voor de modernisering van de bestaande beschermde werkplaatsen.
Deze uitgaven omvatten :
1° voor wat de onroerende goederen betreft, de kosten van de verbouwing van de gebouwen;
2° voor wat de uitrusting betreft, de kosten van aankoop van machines en van meubilair.
Art.3. Het bedrag van de toegekende toelage is gelijk aan 60 t.h. van de kosten van de aankopen, van de werken en van de huren die door het Rijksfonds als noodzakelijk worden erkend, zoals die kosten volgens de bepalingen van dit besluit zijn vastgesteld.
Wanneer het Rijksfonds het nodig oordeelt, vraagt het aan de beschermde werkplaats alle rechtvaardigingsstukken waaruit de werkelijkheid van deze kosten blijken.
Art.4. <MB 19-2-1968, art. 1> § 1. Het Rijksfonds bepaalt voor elke werkplaats waarvoor het een toelage voor de oprichting, de vergroting of de inrichting toekent, het aantal minder-validen in functie waarvan het in de kosten van de aankopen, de werken of de huren tegemoetkomt.
§ 2. Het aantal minder-validen in functie waarvan het Rijksfonds tegemoetkomt mag niet lager zijn dan :
1°,25, wanneer de exploitatiezetel van de werkplaats gevestigd is in de agglomeraties Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent of Luik;
2°,10, wanneer de exploitatiezetel van de werkplaats gevestigd is buiten één van de vijf agglomeraties geciteerd onder het 1°.
Worden aangezien als de gemeenten begrepen in de agglomeratie :
Antwerpen : Antwerpen, Berchem, Borgerhout, Deurne, Ekeren, Hoboken, Merksem, Mortsel, Wilrijk, Zwijndrecht;
Brussel : Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde;
Charleroi : Bouffioulx, Charleroi, Châtelet, Châtelineau, Couillet, Courcelles, Dampremy, Farciennes, Fontaine-l'Evêque, Gilly, Gosselies, Jumet, Lodelinsart, Loverval, Marchienne-au-pont, Marcinelle, Monceau-sur-Sambre, Montignies-le-Tilleul, Montignies-sur-Sambre, Mont-sur-Marchienne, Pironchamps, Ransart, Roux, Souvret, Trazegnies;
Gent : Gent, Gentbrugge, Ledeberg, Mariakerke, Merelbeke, Sint-Amandsberg, Sint-Denijs-Westrem, Zwijnaarde;
Luik : Angleur, Ans, Beyne-Heusay, Bressoux, Chênée, Flémalle-Grande, Flémalle-Haute, Glain, Gârce-Berleur, Grivegnée, Herstal, Hollogne-aux-Pierres, Jemeppe, Jupille-sur-Meuse, Liège, Montegnée, Ougrée, Rocourt, Saint-Nicolas, Seraing, Tilleur, Vaux-sous-Chêvremont, Vottem.
§ 3. Het Rijksfonds kan, in bijzondere en uitzonderlijke gevallen, afwijken van de bepaling van § 2, wanneer de aanvrager doet blijken dat het de werkplaats, inzonderheid omwille van de categorie minder-validen waarvoor zij is bestemd, niet mogelijk is het minimum aantal minder-validen voorgeschreven bij deze bepaling tewerk te stellen.
Art.5. § 1. (De kosten van de werken voor de opbouw van de gebouwen worden in aanmerking genomen ten belope van hun werkelijk bedrag en zulks onder de volgende voorwaarden :
1° er wordt rekening gehouden met het werkelijk bebouwd aantal m2; evenwel mag, rekening gehouden met het aantal minder-validen in functie waarvan het Rijksfonds tegemoetkomt, het in aanmerking genomen aantal m2 niet meer bedragen dan 10 m2 per minder-valide;
2° er wordt rekening gehouden met de werkelijke kostprijs per m2; evenwel mag de in aanmerking genomen kostprijs (10 000) F per m2 niet overschrijden.
In de mate dat de werkplaats gebouwen opricht waarvan de oppervlakte groter is dan die welke door het Rijksfonds in aanmerking wordt genomen, kan het voorkomen dat, met de instemming van dit Fonds, voor de berekening van de werkelijke kostprijs per m2 met de overtollige gebouwen geen rekening wordt gehouden op voorwaarde dat zij bestaan uit lokalen uitsluitend gebruikt als opslagplaats, stapelplaats of magazijn. <MB 24-7-1975>
§ 2. De kosten van aankoop van de grond worden slechts in aanmerking genomen ten belope van :
1° de oppervlakte ingenomen door de gebouwen, vermeerderd met 25 t.h.; er wordt geen rekening gehouden met het gedeelte van de oppervlakte ingenomen door de gebouwen dat, zonder rekening te houden met de vermeerdering van 25 t.h., de voor de berekening van de kosten van de werken van opbouw der gebouwen in aanmerking genomen oppervlakte overschrijdt;
2° een maximumprijs van 1.500 F per m2.
§ 2bis. (Het Rijksfonds kan, in bijzondere gevallen, van de bij de de §§ 1, 1° en 2, 1°, voorziene beperkingen inzake de in aanmerking genomen oppervlakte afwijken wanneer de aanvrager doet blijken dat het voor de werkplaats, inzonderheid omwille van de aard van de economische activiteiten waaraan zij zich wijdt, onontbeerlijk is te beschikken over een oppervlakte, hetzij bebouwd, hetzij niet-bebouwd, die groter is dan de maximumoppervlakte voorzien bij deze bepalingen.
In dat geval, wordt de berekening van het bedrag van de toe te kennen toelage op afzonderlijke wijze gedaan voor de bouwwerken en de aankoop van de grond in aanmerking genomen binnen de perken vastgesteld bij de §§ 1, 1° en 2, 1° en voor deze in aanmerking genomen krachtens deze paragraaf.) <MB 19-2-1968, art. 3>
§ 2ter. (Voor de gronden, die de beschermde werkplaats aanwendt voor de landbouw, inzonderheid voor de groenteteelt, en die aanleiding geven tot het toekennen van toelagen bij toepassing van § 2bis, worden de kosten van aankoop, bij afwijking van § 2, 2°, slechts in aanmerking genomen voor een maximumprijs van 100 F per m2.) <MB 8-4-1971>
§ 3. De kosten van aankoop van de gebouwen worden slechts in aanmerking genomen ten belope van de prijs waarop het Rijksfonds het onroerend goed schat; het niet bebouwde gedeelte van de grond wordt bij deze schatting slechts in aanmerking genomen ten belope van een oppervlakte gelijk aan 25 t.h. van de oppervlakte ingenomen door de gebouwen.
§ 4. De kosten van de verbouwingswerken worden slechts in aanmerking genomen ten belope van een maximumbedrag gelijk aan 20 t.h. van de prijs waarop het Rijksfonds het onroerend goed schat; het niet bebouwde gedeelte van de grond wordt bij deze schatting slechts in aanmerking genomen ten belope van een oppervlakte gelijk aan 25 t.h. van de oppervlakte ingenomen door de gebouwen.
§ 5. De huurkosten der gebouwen worden slechts in aanmerking genomen gedurende de periode die het Rijksfonds noodzakelijk oordeelt voor de uitvoering van de verbouwingswerken.
§ 6. De kosten van aankoop van de machines en van het meubilair worden slechts in aanmerking genomen ten belope van de prijs door het Rijksfonds vastgesteld op basis van de verkoopsvoorwaarden overgelegd door ten minste drie verschillende leveranciers.
Art.6. De toelage toegekend voor de aankoop en de verbouwing van gebouwen mag in geen geval hoger zijn dan het maximum bedrag van de toelage dat, rekening houdend met het aantal minder-validen in functie waarvan het Rijksfonds tegemoetkomt, bij toepassing van dit besluit verleend ware geweest voor de aankoop van de grond en de opbouw van de gebouwen.
Art.7. (alinéa 1 opgeheven ) <MB 26-7-1967, art. 2>.
De toelage voor de huur en het verbouwen van de gebouwen wordt slechts toegekend voor zover de duur van de huur, gelet op de belangrijkheid van de uit te voeren verbouwingswerken, door het Rijksfonds als voldoende wordt geacht.
Art.8. Het Rijksfonds beslist over de aanvragen om toelage rekening houdend met de orde van belangrijkheid van de behoeften der diverse categorieën van minder-validen en der verschillende gewesten van het land, alsook met de respectieve mogelijkheden van het aan het werk stellen of het aan het werk houden van minder-validen in een nuttige en lonende betrekking, welke geboden worden door de verschillende aanvragen gelet enerzijds op het werkingsplan van de werkplaats en op de afzetgebieden waarop haar activiteit zal steunen en anderzijds op de algemene economische voorwaarden.
Art.9. Alleen de rechtspersonen kunnen aanspraak maken op de bij dit besluit voorziene toelagen.
De aanvraag moet de naam en het adres van de rechtspersoon-aanvrager specificeren en wanneer het om een rechtspersoon van privaat recht gaat, gepaard gaan met :
1° de aanduiding van de naam en het adres van de personen die hem in de gerechtelijke en buitengerechtelijke akten vertegenwoordigen;
2°een voor eensluidend verklaard afschrift van zijn statuten;
3°een getuigschrift van goed zedelijk gedrag voor ieder persoon die deel uitmaakt van zijn beheersorganen.
(Wanneer de toelagen worden aangevraagd door een rechtspersoon van publiek recht die de onroerende goederen en de uitrusting ter beschikking wenst te stellen van een rechtspersoon van publiek of privaat recht, die de beschermde werkplaats inricht en beheert, moet de aanvraag daarenboven de naam en het adres van deze rechtspersoon van publiek of privaat recht aanduiden en, zo het om een rechtspersoon van privaat recht gaat, gepaard gaan met de op hem betrekking hebbende inlichtingen en documenten bedoeld bij het 1°, 2° en 3° van het tweede lid.) <MB 24-12-1965, art. 1>
Art.10. De aanvraag om toelage moet nauwkeurig haar voorwerp specificeren en het bewijs leveren van het belang dat de toekenning van de gevraagde toelage heeft voor de sociale reclassering van de minder-validen en inzonderheid :
1° de economische activiteiten, de afzetgebieden en het werkingsplan van de werkplaats preciseren;
2°(het aantal minder-validen aanduiden voor wier tewerkstelling de beschermde werkplaats wordt opgericht, vergroot of ingericht en, in voorkomend geval, de redenen aangeven die de toepassing van de afwijkingen voorzien bij de artikelen 4, § 3 en 5, § 2bis rechtvaardigen.) <MB 19-2-1968, art. 5 en 6>
Daarenboven moet de aanvraag de termijn vermelden binnen welke de gevraagde toelage zal aangewend worden en vergezeld zijn van een voorontwerp dat de beoogde aankopen, werken en huren, met een schatting van hun kostprijs, aanduidt.
Art.11. Voor elke aanvraag neemt het Rijksfonds een principiële beslissing betreffende de toekenning van een toelage.
Ingeval de principiële beslissing gunstig is, vermeldt het Rijksfonds :
1°(het aantal minder-validen en, in geval van toepassing van de afwijkingen voorzien bij artikel 5, § 2bis, de oppervlakten in functie waarvan het Rijksfonds overweegt tegemoet te komen, alsmede de aankopen, werken en huren die het schikt in aanmerking te nemen) <MB 19-2-1968, art. 5 en 6>
2° de termijn binnen welke de documenten, inlichtingen en verbintenissen, voorzien bij artikel 12, het moeten toegezonden worden.
Art.12. De toelagen worden slechts toegekend voor zover de aanvrager, binnen de termijn opgelegd krachtens artikel 11, tweede lid, 2°, het Rijksfonds laat toekomen :
1° een volledig plan van de aankopen, werken en huren en inzonderheid :
a) voor wat de onroerende goederen betreft :
een uittreksel uit de stafkaart waarop de ligging van de aan te kopen gronden, de aan te kopen, te bouwen, te huren of te verbouwen gebouwen, is vermeld,
een uittreksel uit het kadastraal plan dat de percelen, 100 m in de omtrek van de werkplaats, opgeeft.
de plannen, doorsneden en gevels, op schaal van 1 100, van de aan te kopen, te bouwen of te verbouwen gebouwen,
een kostenbegroting van de prijs van de aan te kopen grond, van aan te kopen, te huren of te verbouwen gebouwen, van de uit te voeren opbouw- of verbouwingswerken;
b) voor wat de uitrusting betreft :
een memorie die, gelet op het werkingsplan en de afzetgebieden van de werkplaats, het nut van de aankoop van de machines en de noodzakelijkheid van de aankoop van het meubilair rechtvaardigt,
een kostenbegroting van de kosten van aankoop van de machines en het meubilair, vergezeld van de verkoopsvoorwaarden overgelegd door ten minste drie verschillende leveranciers;
2° het bewijs dat hij over de nodige sommen beschikt om het verschil te dekken tussen de in de kostenbegrotingen voorziene kosten van de aankopen, werken en huren en het maximumbedrag van de eventuele toelage van het Rijksfonds. Wanneer deze sommen geheel of gedeeltelijk door een lening moeten gevormd worden, moet de aanvrager er een principiële belofte van een geldschieter bijvoegen betreffende het bedrag van de lening die moet worden toegestaan en de jaarlijkse rentevoet; (deze rentevoet mag niet hoger zijn dan deze die, op de dag van de ondertekening van de promesse, toegepast wordt door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas voor haar gewone hypothecaire leningen) <MB 25-10-1969, art. 1, 1°>
3° de verbintenis om de procedure in acht te nemen ingesteld bij het besluit van de Regent van 11 februari 1946 houdende goedkeuring van de titels I en II van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming;
4° de verbintenis voorzien bij artikel 83 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen; de bestemming van de machines en het meubilair voor de aankoop waarvan een toelage wordt verleend moet behouden blijven gedurende de door het Rijksfonds bepaalde afschrijvingstermijn;
5° (de verbintenis om, ten laatste bij het verstrijken van een termijn van één jaar te rekenen vanaf de datum van de in gebruikname van de goederen voor de aankoop, de opbouw of de verbouwing waarvan een toelage wordt verleend, het aantal minder-validen in functie waarvan de toelage werd verleend, tewerk te stellen) <MB 19-2-1968, art. 7>
6° de verbintenis om aan de voorwaarden van voorlopige en definitieve erkenning te voldoen;
7° de verbintenis om het geheel van de onroerende goederen van de uitrusting te verzekeren tegen brand- en aanverwante risico's alsook de machines tegen het risico van breuk;
8° de verbintenis om de afgevaardigde van het Rijksfonds toe te laten ter plaatse de overeenstemming na te gaan van de aankopen en de opbouw- en verbouwingswerken met het door het Rijksfonds goedgekeurd plan, alsook de bestemming gegeven aan de toegekende toelagen en daartoe alle registers, boeken, staten, boekhoudkundige bescheiden, briefwisseling en andere nuttige documenten te raadplegen;
9° de aanduiding van de goederen waarop hij een hypotheek kan toestaan ter waarborging van de verbintenissen bedoeld bij 3° tot 8°.
(In de bij artikel 9, derde lid, bedoelde hypothese worden de toelagen slechts toegekend voor zover de bij het 4°, 5°, 6°, 7° en 8° van het eerste lid van dit artikel bedoelde verbintenissen daarenboven tegengetekend zouden zijn door de rechtspersoon van publiek of privaat recht, ter wiens beschikking de onroerende goederen en de uitrusting worden gesteld.) <MB 24-12-1965, art. 2>
Art.13. In de definitieve beslissing tot toekenning vermeldt het Rijksfonds het bedrag van de toegekende toelage met specificatie van :
1° de elementen op basis waarvan het bedrag van de toelage, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, werd berekend;
2° de wijzigingen die het eventueel denkt te moeten doen aanbrengen in het plan der aankopen, werken en huren en van de aanvaarding waarvan het de vereffening van de toelage afhankelijk stelt;
3° het bedrag en de rangorde van de hypothecaire inschrijving die het eventueel ter waarborging van de door de aanvrager aangegane verbintenissen vereist.
Art.14. Het bedrag van de toegekende toelage wordt slechts vereffend voor zover de aankopen, werken of huren overeenkomstig het door het Rijksfonds goedgekeurd plan uitgevoerd zijn.
Art.15. § 1. (De toelage betreffende de aankoop van de grond wordt vereffend bij de voltooiing van de funderingen van de gebouwen die hierop gebouwd moeten worden of, zo het een grond betreft waarop geen enkel gebouw opgetrokken moet worden, op hetogenblik waarop hij in exploitatie wordt gebracht.) <MB 19-2-1968, art. 8>
§ 2. De toelage betreffende de opbouw van de gebouwen wordt vereffend :
1° (ten belope van 45 t.h. op het ogenblik van de voltooiing van de ruwbouw;
2° ten belope van 45 t.h. op het ogenblik van de ingebruikname van het gebouw; deze betaling wordt eerst gedaan nadat de aanvrager een afschrift heeft doen geworden van de betekening die hij gehouden is te doen in toepassing van artikel 18 van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij het besluit van de Regent van 11 februari 1946) <MB 19-2-1968, art. 9>
3° ten belope van de overblijvende 10 t.h. wanneer de beschermde werkplaats gedurende ten minste twee opeenvolgende maanden ten minste 80 t.h. van het aantal mindervaliden, in functie waarvan de toelage werd toegekend, tewerkgesteld heeft.
§ 3. De toelage betreffende de aankoop van de gebouwen wordt vereffend op het ogenblik van de aankoop.
§ 4. De toelage betreffende de huur van de gebouwen wordt vereffend op de in de huurceel bepaalde vervaldagen.
§ 5. De toelage betreffende de verbouwing van de gebouwen wordt vereffend ;
1° (ten belope van 90 t.h. op het ogenblik van de ingebruikname van het verbouwde gebouw; deze betaling wordt eerst gedaan nadat de aanvrager een afschrift heeft doen geworden van de betekening die hij gehouden is te doen in toepassing van artikel 18 van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij het besluit van de Regent van 11 februari 1946) <MB 19-2-1968, art. 10>
2° ten belope van de overblijvende 10 t.h., wanneer de beschermde werkplaats gedurende ten minste twee opeenvolgende maanden ten minste 80 t.h. van het aantal mindervaliden, in functie waarvan de toelage werd toegekend, te werk gesteld heeft.
§ 6. De toelage betreffende de aankoop van machines en van meubilair wordt vereffend na overlegging door de aanvrager van een kopie van de faktuur en van een verklaring waaruit blijkt dat de machines of het meubilair hem in degelijke staat werden geleverd.
Art.16. In geval van niet-naleving van de verbintenissen bedoeld bij artikel 12, 3° tot 8°, is de aanvrager gehouden de hem toegekende toelage terug te betalen.
Art.17. <MB 19-2-1968, art. 11> § 1. De reeds gedane aankopen, werken en huren kunnen het voorwerp van de bij dit besluit voorziene toelagen slechts uitmaken voor zover de datum van de aankoop, deze van et begin der werken of deze van de aanvang van de huur niet meer dan twee
jaar het jaar voorafgaan voor hetwelk de aanvraag om toelage geldig is ingediend.
Evenwel kunnen de aankopen gedaan in de loop van het jaar 1965 alsmede de werken en de huren die een aanvang hebben genomen in de loop van hetzelfde jaar, die het voorwerp uitmaken van een voor het jaar 1968 geldig ingediende aanvraag om toelage, in aanmerking genomen worden voor de toekenning van de bij dit besluit voorziene toelagen.
§ 2. In afwijking van § 1, eerste lid, kan elke aankoop van grond gedaan na 31 december 1964 in aanmerking worden genomen voor de toekenning van de toelagen voorzien bij dit besluit.
Art. 18. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.