23 APRIL 1965. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van de ambtenaren en agenten die het toezicht verzekeren op de uitvoering van de [wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970 en van de besluiten genomen in uitvoering van deze wetten] <KB2024-04-24/04, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 13-05-2024>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-06-2017 en tekstbijwerking tot 03-05-2024)
Art. 1-6
Artikel 1.Het toezicht op de uitvoering van de [3 wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970 en van de besluiten genomen in uitvoering van deze wetten]3 wordt verzekerd door:
1° [1 de sociaal inspecteurs van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1;
2° de ambtenaren van 1e niveau en de agenten die de hoedanigheid van technisch ingenieur hebben [2 van Fedris]2. [2 Het beheerscomité voor de beroepsziekten]2 beslist over de opdrachten aan deze ambtenaren en agenten toe te vertrouwen, en beveelt het afleveren van de identifikatie- en opdrachtsdokumenten, waarvan het model vaststelt. Geen enkele opdracht mag uitgevoerd worden zonder voorafgaandelijk vertoon van deze laatste dokumenten.
----------
(1)<KB 2017-06-22/02, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2024-04-24/04, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 13-05-2024>
Art.2. De ambtenaren en agenten aangewezen in artikel 1 oefenen hun bevoegdheden inzake voorkoming van de beroepsziekten uit, onverminderd deze welke, op dit gebied, behoren tot het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid of tot het Ministerie van Economische Zaken en Energie, als het nijverheden betreft waarvan het technisch toezicht hem opgedragen is.
Zij hebben geen enkele bevoegdheid inzake arbeidspolitie.
Art.3.Met het oog op het toezicht op de uitvoering van [3 artikel 32 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970]3, en van de besluiten genomen in uitvoering van dit artikel, mag [1 Fedris]1, telkens de aard van de enquête het vereist, beroep doen op de medewerking van de [2 artsen]2 ambtenaren van de administratie voor arbeidshygiëne en -geneeskunde van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, of van de medico-sociale afdeling van het Ministerie van Sociale Voorzorg.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2021-11-07/05, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
(3)<KB 2024-04-24/04, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 13-05-2024>
Art.4.Indien een enquête een tussenkomst tengevolge heeft die onder de bevoegdheid valt van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, of van het Ministerie van Economische Zaken en Energie, namelijk wanneer het nijverheden betreft waarvan het technisch toezicht hem is opgedragen, dan dient er verplichtend op hun medewerking beroep te worden gedaan, met name voor de toepassing van [1 artikel 51, § 1, 1°, tweede lid, van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970]1.
----------
(1)<KB 2024-04-24/04, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 13-05-2024>
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Voorzorg en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.