10 MAART 1965. - Koninklijk besluit houdende de regeling van afstand en beslag op de vergoedingen verschuldigd aan de slachtoffers van beroepsziekten of aan hun rechthebbenden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-12-2017 en tekstbijwerking tot 03-05-2024)
Art. 1-4
Artikel 1.De vergoedingen die krachtens de [2 wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970]2 aan de slachtoffers van beroepsziekten of aan hun rechthebbenden verschuldigd zijn, zijn vatbaar voor afstand en beslag binnen de perken vastgesteld bij artikel 2 van onderhavig besluit:
1° ten bate van de sociale verzekeringsinstellingen belast met de uitvoering van de wetgeving op de sociale zekerheid, voor de bedragen die zij voorlopig aan een verzekerde, slachtoffer van een beroepsziekte, hebben uitgekeerd;
2° ten bate van ieder openbare of private verplegingsinstelling waar het slachtoffer verblijft, gehuisvest of geherbergd is, voor al de lasten en zorgen, die door deze voorlopig zijn besteed aan het slachtoffer van een beroepsziekte;
3° ten bate van ieder fysische of morele persoon, behalve een financieel organisme, in de breedste zin van het woord, voor de bedragen die zij voorlopig hebben uitgekeerd aan om 't even welke begunstigde [2 van de voornoemd gecoördineerde wetten van 3 juni 1970]2 die slachtoffer is van een beroepsziekte en niet aangesloten is bij een mutualiteit of voor dewelke de mutualiteit om welke reden ook haar tussenkomst weigert of uitstelt.
Het recht op de terugbetaling van de voorlopige bedragen bedoeld sub nrs 2° en 3° van onderhavig artikel is onderworpen aan de schriftelijke toelating [1 van Fedris]1.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2024-04-24/04, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 13-05-2024>
Art.2.Wanneer [1 Fedris]1, ten gevolge van een beslissing die door hem werd getroffen, achterstallige sommen vereffent, worden afstand en beslag verricht voor het geheel van de voorlopig toegekende bedragen.
Voor de aflossing van het eventueel saldo, mogen afstand en beslag op de toekomstige vergoedingen bij de vervaldagen niet meer dan één vijfde bedragen.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1964.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.