8 SEPTEMBER 1964. - Koninklijk besluit betreffende de uitvoer en de invoer van broedeieren.
Art. 1-3, 3bis, 4-6
Artikel 1. Broedeieren van alle pluimveesoorten mogen uitgevoerd en ingevoerd worden alleen wanneer zij voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° voortkomen van een pluimveehouderij die door de regering van het uitvoerend land erkend is met het oog op de uitvoer.
Voor de uitvoer is deze erkenning geregeld door het koninklijk besluit van 31 mei 1958 betreffende de verbetering van de pluimvee- en konijnenrassen, inzonderheid de artikelen 7, 8, 9 en 10;
2° (...) <KB 1987-09-10/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-10-1987>
3° vergezeld gaan van een gedateerde factuur waarop de volgende gegevens voorkomen :
a) de naam van het land van oorsprong;
b) de naam en het adres van de producerende pluimveehouderij, het aan dit bedrijf volgens 1° van dit artikel toegekend stamnummer, benevens de naam en het adres van de verantwoordelijke producent;
c) het aantal broedeieren, waaruit de betrokken partij bestaat;
d) het ras of de kruisingsprodukten.
Art.2. De Nationale Dienst voor de afzet van land- en tuinbouwprodukten is belast met de controle op de zendingen die voor de invoer of de uitvoer aangeboden worden.
De met de controle belaste ambtenaar mag de invoer of de uitvoer weigeren van de ganse koopwaar die deel uitmaakt van eenzelfde zending, wanneer een gedeelte van de lading aan de gestelde eisen niet beantwoordt.
De controle gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 26 juli 1962 tot vaststelling der controlemaatregelen bij de uitvoer en de invoer van sommige land- en tuinbouwprodukten, behalve wat het vermelden van de kwaliteitsnormen betreft.
Art.3. Het koninklijk besluit van 17 december 1953 betreffende de invoer en de uitvoer van eieren gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juni 1955, 24 oktober 1959, 25 juli 1960 en 29 maart 1963, en het ministerieel besluit van 6 april 1964 houdende aanwijzing van de douanekantoren langs dewelke de invoer van eieren toegelaten is, zijn niet van toepassing wat de broedeieren betreft.
Art. 3bis. <Ingevoegd bij KB 26-03-1971, art. 1> De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de broedeieren die zich in het Groothertogdom Luxemburg en in Nederland in het vrije verkeer bevinden en op de uitvoer van broedeieren naar deze landen.
Art.4. Inbreuk op de bepalingen van dit besluit wordt gestraft met de straffen bepaald bij de wet van 20 juli 1962 betreffende de handel in landbouw, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.
Art.5. <Wijzigingsbepaling van KB 17-12-1953>
Art. 6. Onze Minister van Landbouw en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.