3 JUNI 1964. - Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 42 van 31 augustus 1939 houdende reorganisatie van de nationale delcrederedienst en tot machtiging van de Minister van Financiën [en van de Minister die de Buitenlandse Handelsbetrekkingen in zijn bevoegdheid heeft, leningen aan staten of Buitenlandse organismen toe te staan]. <KB 75 10-11-1975, art. 3> - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-03-1990 en tekstbijwerking tot 14-01-2019)
HOOFDSTUK I. Wijzigingen aan het organiek statuut van de Nationale Delcrederedienst.
Art. 1-5, 5bis, 6-7
(HOOFDSTUK III. Andere financiële bijdragen ten gunste van ontwikkelingslanden.) <KB 6, 18-04-1967, art. 1>
Art. 8-9
HOOFDSTUK I. Wijzigingen aan het organiek statuut van de Nationale Delcrederedienst.
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van het KB 42 31-08-1939>
Art.2. <Wijzigingsbepaling van het KB 42 31-08-1939>
Art.3. <Wijzigingsbepaling van het KB 42 31-08-1939>
Art.4. De Koning kan de bestaande wettelijke bepalingen betreffende de reorganisatie van de Nationale Delcrederedienst coördineren evenals de uitdrukkelijke of impliciete wijzigingen, welke die bepalingen op het tijdstip van de coördinatie hebben of zullen hebben ondergaan.
Daartoe kan Hij:
1° de volgorde, de nummering van de te coördineren bepalingen en, in het algemeen, de teksten naar de vorm wijzigen;
2° de verwijzingen, die voorkomen in de te coördineren bepalingen met de nieuwe nummering overeenbrengen;
3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen welke in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie er van wijzigen ten einde ze onderling te doen overeenstemmen en eenheid in de terminologie te brengen.
(De Regering zal, binnen twee maanden na de bekendmaking van een coördinatiebesluit, bij de Wetgevende Kamers een wetsontwerp indienen tot bevestiging van dit besluit.) <W 30-12-1970, art. 13>
Art.5. <KB 75 10-11-1967, art. 2> Tot beloop van het bedrag der in de begroting van het Ministerie van Financiën te dien einde geopende kredieten worden de Minister van Financiën en de Minister tot wiens bevoegdheid de Buitenlandse Handelsbetrekkingen behoren ertoe gemachtigd samen leningen toe te staan aan Staten of aan buitenlandse organismen die de waarborg verkregen hebben van hun regering, van hun centrale bank of van een instelling die de ontwikkelingspolitiek van een vreemde Staat ten uitvoer legt. Die leningen kunnen gebonden worden aan het verschaffen van Belgische prestaties.
(De bedragen van de leningen toegekend overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid zijn niet vatbaar voor beslag, noch voor overdracht.) <W 2008-04-06/36, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 26-05-2008>
Art. 5bis.<Ingevoegd bij W 1990-02-13/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 30-03-1990> In het kader van het samenwerkingsbeleid van België ten gunste van de armste ontwikkelingslanden [1 en Tunesië]1 zijn de Minister van Financiën en de Minister tot wiens bevoegdheid de buitenlandse handelsbetrekkingen behoren, gemachtigd om de hoofdsom en de rente van de ter uitvoering van artikel 5, § 2, B, van de wet toegestane leningen geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden.
Indien van deze machtiging gebruik wordt gemaakt dienen de betrokken Ministers dit zo spoedig mogelijk aan de Wetgevende Kamers te melden.
----------
(1)<W 2018-12-20/24, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 24-01-2019>
Art.6. De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd de sommen, welke bestemd zijn om bij toepassing van artikel 5 verdeeld te worden onder vorm van leningen of kredieten, ter beschikking te stellen van openbare kredietinstellingen.
Art.7. De voorwaarden, waarop een openbare kredietinstelling tussenkomt voor de toepassing van artikel 6, worden in tussen de Minister van Financiën en die instelling te sluiten overeenkomsten vastgesteld.
(HOOFDSTUK III. Andere financiële bijdragen ten gunste van ontwikkelingslanden.)
Art.8. (Opgeheven) <KB 1997-05-30/32, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 27-06-1997>
Art. 9. (Opgeheven) <KB 1997-05-30/32, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 27-06-1997>