18 JANUARI 1964. - [Koninklijk besluit getroffen in uitvoering van de artikelen 59 en 60 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970] <KB2024-04-24/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 13-05-2024> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-04-1985 en tekstbijwerking tot 03-05-2024)
Art. 1-7
Artikel 1.[3 De solidariteitsbijdrage bedoeld in artikel 59 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970 wordt geïnd respectievelijk door de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid of de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden onder Belgische vlag, naargelang het arbeiders betreft beoogd in artikel 2, § 1, 1° en 5° van genoemde wetten van 3 juni 1970, die onderworpen zijn aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of arbeiders die onderworpen zijn aan de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der zeelieden ter koopvaardij.]3
Deze solidariteitsbijdrage wordt door [2 ...]2 [1 Fedris]1 geïnd voor wat betreft de andere onderworpen personen dan degene (die in lid 1 en lid 2 hierboven worden bedoeld) <KB 02-04-1965, art. 2>
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<KB 2017-11-23/22, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<KB 2024-04-24/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 13-05-2024>
Art.2. (opgeheven) <KB 22-12-1969, art. 5, 2°>
Art.3.§ 1. De solidariteitsbijdrage wordt geïnd :1°door de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid volgens de modaliteiten bepaald voor de toepassing van (de wet van 27 juni 1969 tot herziening van)de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; <KB 22-12-1969, art. 2>2°door het Nationaal Pensioenfonds voor mijnwerkers volgens de modaliteiten bepaald voor de toepassing van de besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der mijnwerkers en ermede gelijkgestelden;3°door de (Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden onder Belgische vlag) volgens de modaliteiten bepaald voor de toepassing van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der zeelieden ter koopvaardij.<KB 1985-03-29/31, art. 10, 002>4° (opgeheven) <KB 22-12-1969, art. 5, 3°>
§ 2. Wanneer [1 Fedris]1 de solidariteitsbijdragen rechtstreeks int past het de wijze van inning toe die vastgesteld is in § 1, 1°.
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.4.<KB 02-04-1965, art. 4> De in artikel 1 (...) bedoelde instellingen dragen de opbrengst van de bijdragen, opslag en nalatigheidsintresten, na aftrek van de administratiekosten, [1 aan Fedris]1. <KB 22-12-1969, art, 3>
----------
(1)<KB 2017-11-23/22, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.5.
<Opgeheven bij KB 2024-04-24/04, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 13-05-2024>
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1964.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.