12 SEPTEMBER 1963. - Koninklijk besluit tot reorganisatie van het Commissariaat-Generaal voor toerisme. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest <DWG 2004-05-27/01, art. 55, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2008>) (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 08-07-1977 en tekstbijwerking tot 07-07-2008)
Het Commissariaat-Generaal voor toerisme.
Opdrachten en bevoegdheden.
Art. 1, 1bis
De Hoge Raden.
Opdrachten en bevoegdheden.
Art. 2-3
De Hoge Raad voor toerisme en hotelwezen.
A. Samenstelling.
Art. 4
(B. Comités van advies inzake toerisme.) <KB 09-03-1977, art. 2>
Art. 5-6
C. Het technisch comité van het hotelwezen.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 7
D. De gemengde commissie van beroep van het hotelwezen.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 8
De Hoge Raad voor sociaal toerisme.
Samenstelling.
Art. 9
Het Comité voor coördinatie van de Hoge Raden.
Opdracht en samenstelling.
Art. 10
Diverse bepalingen.
A. Aanwezigheid van de Minister.
Art. 11
B. Aanwezigheid van de Commissaris-Generaal.
Art. 12
C. Mogelijkheid tot samenstellen van technische Commissies.
Art. 13
D. Bijeenroeping.
Art. 14
E. Huishoudelijk reglement.
Art. 15
F. Wijze van stemmen.
Art. 16
G. Vergoedingen.
Art. 17
H. Secretariaat.
Art. 18
Slotbepalingen.
Art. 19-20
Het Commissariaat-Generaal voor toerisme.
Opdrachten en bevoegdheden.
Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het Commissariaat-Generaal voor toerisme opgericht door koninklijk besluit van 26 januari 1939, heeft tot opdracht :
1° met alle dienstige middelen, de ontwikkeling van de toeristische activiteiten te bevorderen en te leiden;
2° met alle dienstige middelen, het gezond ontspannend en opvoedend gebruik van het jaarlijks verlof van de loonarbeiders en hun gezin te bevorderen.
Het is inzonderheid bevoegd om :
zich zowel in het buiten- als in het binnenland te doen documenteren over de middelen welke aangewend worden voor de ontwikkeling van het toerisme en van de daarmee verband houdende activiteiten en de algemene statistische en economische gegevens te bestuderen ten einde de toeristische politiek van de regering te leiden;
door alle aangepaste methoden de oudheidkundige, artistieke, folkloristische en natuurschoonheden van het land te doen kennen;
door toelagen of andere middelen, de toeristische instellingen, deze van arbeiders en van de jeugd, aan te moedigen en eenheid te brengen in hun actie;
stelselmatig en geleidelijk het land van een uitrusting te voorzien van instellingen voor sociaal toerisme, enerzijds, en van behoorlijk ingerichte toeristische centra en gewesten, anderzijds;
aan de ingezetenen en de vreemdelingen voordelige vervoer- en verblijfkosten te waarborgen;
de actie te ordenen van alle publieke of private instellingen, van organisaties van verenigingen tot het bevorderen van het vreemdelingenverkeer, van welke verbonden en groeperingen ook, die belang stellen in de ontwikkeling van het toerisme;
jaarlijks de propagandamiddelen voor ons land en voor het buitenland voor te bereiden, en de verspreiding ervan te verzekeren in samenwerking met al de bevoegde instellingen;
te waken over de toekenning en het gebruik der toelagen, evenals over de toepassing van de toeristische en beroepsstatuten.
Art. 1bis. (Zie NOTA'S onder opschrift) <KB 09-03-1977, art. 1> Voor de uitoefening van de bevoegdheden, opgesomd in artikel 1 zijn er bij het Commissariaat-generaal voor Toerisme drie diensten :
- een centrale dienst geleid door de Commissaris-generaal voor Toerisme;
- een dienst geleid door de Commissaris van Toerisme voor de Nederlandse cultuurgemeenschap;
- een dienst geleid door de Commissaris voor Toerisme voor de Franse cultuurgemeenschap en voor de Duitse cultuurgemeenschap.
De Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, bepaalt de bevoegdheid van de centrale dienst.
De Hoge Raden.
Opdrachten en bevoegdheden.
Art.2. (Zie NOTA'S onder opschrift) Er zijn bij het Commissariaat-Generaal voor toerisme :
a) een (Hoge Raad voor toerisme) met adviserende bevoegdheid voor de problemen betreffende het toerisme in het algemeen en het hotelweze; <KB 24-05-1971, art. 1>
b) een Hoge Raad voor sociaal toerisme, met adviserende bevoegdheid voor de problemen betreffende het sociaal toerisme.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) (KB 24-05-1971, art. 2> § 1. Binnen de perken van zijn bevoegdheid, heeft de Hoge Raad voor toerisme tot opdracht, advies uit te brengen en voorstellen te doen betreffende :
1. het jaarlijks actieprogramma van het Commissariaat-generaal voor toerisme;
2. het jaarlijks activiteitsverslag van het Commissariaat-generaal voor toerisme en de toeristische uitslagen van het verlopen dienstjaar;
3. alle kwesties die hem worden voorgelegd door de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, door zijn voorzitter of door ten minste één derde van zijn leden.
§ 2. Binnen de perken van zijn bevoegdheid, heeft de Hoge Raad voor sociaal toerisme tot opdracht advies uit te brengen en voorstellen te doen betreffende :
1. het jaarlijks actieprogramma en het jaarlijks activiteitsverslag van het Commissariaat-generaal voor toerisme;
2. het actieprogramma en het activiteitsverslag van de technische Commissies;
3. de algemene politiek van de financiering der beleggingen;
4. het programma tot verdeling der kredieten voor toelage bestemd voor het sociaal toerisme;
5. de aanvragen tot erkenning als vereniging voor sociaal toerisme;
6. iedere kwestie aan de Raad voorgelegd door de Minister die het toerisme in zijn bevoegdheid heeft, door zijn voorzitter of door ten minste één derde van de leden.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
De Hoge Raad voor toerisme en hotelwezen.
A. Samenstelling.
Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) <KB 24-05-1971, art. 3> De Hoge Raad voor toerisme bestaat uit :
a) een Erecomité onder het voorzitterschap van Z.K.H. Prins Albert en samengesteld uit de provinciegouverneurs en de vice-gouverneur van de provincie Brabant;
b) werkende leden :
(1° Een voorzitter door Ons benoemd op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid het Toerisme behoort, en twee ondervoorzitters die, voor één jaar, van rechtswege en in de hierna gegeven volgorde, de gouverneurs zijn van de provincie Brabant en Antwerpen, Henegouwen en Brabant, Luik en West-Vlaanderen, Luxemburg en Oost-Vlaanderen, Namen en Limburg.) <KB 03-11-1972, art. 1, § 1>
2° (...) <KB 03-11-1972, art. 1, § 2>
(2°) de voorzitter en de ondervoorzitters van de Hoge Raad voor sociaal toerisme; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(2°bis de voorzitter van het comité van advies inzake kampeerwezen;) <KB 25-07-1974, art. 1>
(3°) de leden van de bestendige deputaties van de Provincieraden tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(4°) een ambtenaar van het Bestuur van het Vervoer en een ambtenaar van het Bestuur van het Zeewezen en van de binnenvaart; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(5°) dertien leden die worden benoemd op de voordracht van de Ministers die respectievelijk Economische Zaken, Financiën, Waters en Bossen, de Franse cultuur, de Nederlandse cultuur, Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, Volksgezondheid, Nationale Opvoeding, Gezin en de Huisvesting, Middenstand, Buitenlandse Handel, Tewerkstelling en Arbeid in hun bevoegdheid hebben; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(6°) een lid benoemd op de voordracht van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(7°) een lid benoemd op de voordracht van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(8°) een lid benoemd op de voordracht van de Belgische naamloze vennootschap tot exploitatie van het luchtverkeer; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(9°) vier leden benoemd op de voordracht van de Nationale Federatie van het Belgische hotelwezen; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(10°) vier leden benoemd op de voordracht van de Nationale Federatie der Belgische Beroepsverenigingen van herbergiers, hotel- en restauratiehouders van België; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(11°) drie leden benoemd op de voordracht van de Beroepsorganisaties der werknemers van het hotelbedrijf; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(12°( een lid benoemd op de voordracht van de beroepsverenigiging der Belgische reisbureaus; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(13°) een lid benoemd op de voordracht van de Koninklijke Toeringclub van België; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(14°) een lid benoemd op de voordracht van de Koninklijke Automobielclub van België; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(15°) een lid benoemd op de voordracht van de Vlaamse Toeristenbond; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(16°) een lid benoemd op de voordracht van de Hoge Raad voor de riviervisserij en de visteelt; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(17°) twee leden benoemd op de voordracht van de Koninklijke Commissie voor monumenten en landschappen; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(18°) een lid benoemd op de voordracht van de Nationale Federatie van autobus- en autocaruitbaters; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(19°) zeven leden benoemd op de voordracht van de representatieve Gewestelijke Toeristische verenigingen; <KB 03-11-1972, art. 1, § 3>
(20° twee leden benoemd op de voordracht van de beroepsverenigingen van de kampeerterreinexploitanten.( <KB 03-11-1972, art. 2>
(De leden, bedoeld in lid 1, b, 4° tot 20°, hebben elk een plaatsvervanger; zij worden, evenals de plaatsvervangers, benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid het Toerisme behoort. Zij worden derwijze gekozen dat ieder taalgebied er op billijke wijze vertegenwoordigd is.) <KB 03-11-1972, art. 2>
(Het mandaat van de voorzitter, van de leden, bedoeld in alinea 1, b, 4° tot 20°, en van hun plaatsvervangers, duurt drie jaar; het is vernieuwbaar.) <KB 03-11-1972, art. 2>
De leden en de plaatsvervangers die benoemd worden ter vervanging van ontslagnemende of overleden leden of plaatsvervangers, voltooien het mandaat van deze laatste.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
(B. Comités van advies inzake toerisme.)
Art.5. (Zie NOTA'S onder opschrift) <KB 09-03-1977, art. 3> Aan elk van beide Commissarissen voor Toerisme wordt een comité van advies inzake toerisme toegevoegd belast met het uitbrengen van advies over de problemen betreffende het toerisme die hun worden voorgelegd door de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort of die worden opgeworpen op aanvraag van ten minste een derde van de leden.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.6. (Zie NOTA'S onder opschrift) <KB 09-03-1977, art. 3> § 1. De Comités van advies inzake toerisme zijn samengesteld als volgt :
1° Het Comité van advies inzake toerisme voor de Nederlandse cultuurgemeenschap bestaat uit :
- een lid aangeduid door de Nederlandse Cultuurcommissie van de agglomeratie waartoe de hoofdstad van het Koninkrijk behoort;
- twee leden aangeduid door elk van de provinciale toeristische federaties van Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen;
- een lid aangeduid door de provinciale toeristische federatie van Brabant;
2° Het Comité van advies inzake toerisme voor de Franse cultuurgemeenschap en voor de Duitse cultuurgemeenschap bestaat uit :
- een lid aangeduid door de Franse cultuurcommissie van de agglomeratie waartoe de hoofdstad van het Koninkrijk behoort;
- twee leden aangeduid door elk van de provinciale toeristische federaties van Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen;
- een lid aangeduid door de provinciale toeristische federatie van Brabant;
- een lid aangeduid door het Verbond van de Verenigingen voor Vreemdelingenverkeer van de Oostkantons.
§ 2. De comités van advies inzake toerisme worden geïnstalleerd door de Commissaris voor Toerisme. Deze woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.
§ 3. Op de voordracht van het Comité benoemt de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort een voorzitter en een ondervoorzitter gekozen uit de leden.
C. Het technisch comité van het hotelwezen.
Art.7. (Zie NOTA'S onder opschrift) Bij de (Hoge Raad voor Toerisme) wordt een technisch comité van het hotelwezen opgericht dat bestaat uit : <KB 24-05-1971, art. 1>
de vier vertegenwoordigers van het Nationaal Verbond van het Belgisch hotelwezen;
de vier vertegenwoordigers van de Nationale Federatie van de beroepsverenigingen van herbergiers, hotel- en restauratiehouders van België;
de drie vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties der werknemers van het hotelbedrijf.
Dit comité kiest een voorzitter onder zijn leden.
D. De gemengde commissie van beroep van het hotelwezen.
Art.8. (Zie NOTA'S onder opschrift) Bij de (Hoge Raad voor toerisme) wordt een gemengde commissie van beroep voor het hotelwezen opgericht, die bestaat uit : <KB 24-05-1971, art. 1>
1° de secretaris-generaal van het departement tot welke bevoegdheid het toerisme behoort, die van rechtswege voorzitter van de gemengde commissie is;
2° de commissaris-generaal voor toerisme;
3° een vertegenwoordiger van het Nationaal Verbond van het Belgisch hotelbedrijf;
4° een vertegenwoordiger van de Nationale Federatie van de beroepsvereniging van herbergiers, hotel- en restauratiehouders vam België;
5° een vertegenwoordiger van de beroepsorganisaties der werknemers van het hotelbedrijf.
Elk van de in het eerste lid, 3°, 4° en 5°, bedoelde personen, heeft een plaatsvervanger. Die personen en hun plaatsvervanger worden benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, op de voordracht, door ieder der onderscheidenlijk betrokken instellingen, van een lijst van twee kandidaten voor het ambt van gewoon lid en een lijst van twee kandidaten voor het ambt van plaatsvervangend lid.
De mandaten duren drie jaar; zij zijn vernieuwbaar.
Op de vergadering kan de voorzitter zich door een door hem gekozen gemachtigde, de commissaris-generaal voor toerisme door zijn adjunct doen vervangen. De leden van de commissie kunnen zich laten bijstaan door deskundigen, die raadgevende stem hebben.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
De Hoge Raad voor sociaal toerisme.
Samenstelling.
Art.9. (Zie NOTA'S onder opschrift) <KB 24-05-1971, art. 4> De Hoge Raad voor sociaal toerisme bestaat uit :
(1° één voorzitter en drie ondervoorzitters door Ons benoemd op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort;) <KB 21-10-1971>
(2° de voorzitter en de ondervoorzitters van de Hoge Raad voor Toerisme;) <KB 03-11-1972, art. 3, § 1>
(2°bis de voorzitter van het comité van advies inzake kampeerwezen;) <KB 25-07-1974, art. 2>
(3°) zes leden benoemd op de voordracht van de erkende vereniging voor sociaal toerisme welke op initiatief van de arbeidsorganisatie " Algemeen Christelijk Werkersverbond ", opgericht werd; <KB 03-11-1972, art. 3, § 2>
(4°) zes leden benoemd op de voordracht van de erkende vereniging voor sociaal toerisme welke op initiatief van de arbeidsorganisatie " Algemeen Belgisch Vakverbond ", opgericht werd; <KB 03-11-1972, art. 3, § 2>
(5°) twee leden benoemd op de voordracht van de erkende vereniging voor sociaal toerisme " De Knapzak "; <KB 03-11-1972, art. 3, § 2>
(6°) (zes leden benoemd op de voordracht van erkende verenigingen voor jeugdtoerisme en het etappentoerisme en één lid benoemd op de voordracht van de erkende vereniging voor sociaal toerisme " Gezinsvakantie "; <KB 03-11-1972, art. 3, § 2> <KB 21-10-1971>
(7° vijf leden benoemd op de voordracht van de meest representatieve werkgeversorganisaties, waaronder één vertegenwoordiger van de kleine en middelgrote bedrijven;) <KB 03-11-1972, art. 4>
(8°) twee leden benoemd op de voordracht van de Rijksdienst voor Jaarlijks Verlof; <KB 03-11-1972, art. 3, § 2>
(9°) zes leden benoemd op de voordracht van de Ministers die respectievelijk Sociale Voorzorg, Tewerkstelling en Arbeid, Financiën, Nederlandse cultuur, Franse cultuur, Volksgezondheid in hun bevoegdheid hebben. <KB 03-11-1972, art. 3, § 2>
(De leden van de Hoge Raad voor Sociaal Toerisme, bedoeld in alinea 1, 3° tot 9°, hebben elk een plaatsvervanger.) <KB 03-11-1972, art. 4>
(...) <KB 03-11-1972, art. 4>
(De leden, bedoeld in alinea 1, 3° tot 9°, en hun plaatsvervangers, worden benoemd door de Minister die het Toerisme in zijn bevoegdheid heeft. Zij worden derwijze gekozen dat ieder taalgebied op billijke wijze vertegenwoordigd is.) <KB 03-11-1972, art. 4>
(Het mandaat van de voorzitter, van de drie ondervoorzitters, van de leden en van hun plaatsvervangers duurt drie jaar; het is vernieuwbaar.( <KB 03-11-1972, art. 4>
(De leden en de plaatsvervangers die benoemd worden ter vervanging van ontslagnemende of overleden leden bedoeld in alinea 1, 3° to 9°, of plaatsvervangers, voltooien het mandaat van deze laatste.) <KB 03-11-1972, art. 4>
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Het Comité voor coördinatie van de Hoge Raden.
Opdracht en samenstelling.
Art.10. (Zie NOTA'S onder opschrift) Er is een Comité voor coördinatie van de Hoge Raden. Het heeft tot opdracht de werkzaamheden van die raden te volgen en, na hun advies te hebben ingewonnen, de kwesties die tegelijk tot beider opdracht behoren, te onderzoeken.
Het comité voor coördinatie bestaat uit :
1° de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort;
2° de voorzitters en ondervoorzitters van beide Hoge Raden;
3° de Commissaris-Generaal voor toerisme of zijn adjunct.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Diverse bepalingen.
A. Aanwezigheid van de Minister.
Art.11. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, woont de zittingen van de Hoge Raden en van de (Comités van advies inzake toerisme) bij, telkens hij zulks nodig acht; in dat geval neemt hij het voorzitterschap waar. <KB 09-03-1977, art. 4>
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
B. Aanwezigheid van de Commissaris-Generaal.
Art.12. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Commissaris-Generaal voor toerisme of zijn adjunct woont al de zittingen van de raden bij en heeft raadgevende stem.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
C. Mogelijkheid tot samenstellen van technische Commissies.
Art.13. (Zie NOTA'S onder opschrift) De raden en comités kunnen één of meer technische commissies met de studie van speciale vraagstukken belasten. De voorzitter en de leden van die commissies worden gekozen uit de betrokken raad of het betrokken comité.
Deze commissies mogen zich bij hun werkzaamheden laten bijstaan door vertegenwoordigers van openbare, semi-openbare of privé-instellingen of door personaliteiten wier activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks in verband staat met de onderzochte vraagstukken.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
D. Bijeenroeping.
Art.14. (Zie NOTA'S onder opschrift) De raden, comités en commissies worden bijeengeroepen door de voorzitter er van; de Minister roept ze evenwel bijeen wanneer hij zulks nodig acht.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
E. Huishoudelijk reglement.
Art.15. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Hoge Raden en de (Comités van advies inzake toerisme) stellen een huishoudelijk reglement op; zij leggen het ter goedkeuring voor aan de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort. <KB 09-03-1977, art. 4>
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
F. Wijze van stemmen.
Art.16. (Zie NOTA'S onder opschrift) De raden, comités en commissies kunnen slechts beraadslagen wanneer ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.
Zij drukken eenparige wensen uit of geven kennis van de verschillende adviezen waartoe hun besprekingen geleid hebben.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
G. Vergoedingen.
Art.17. (Zie NOTA'S onder opschrift) <KB 03-11-1972, art. 5> § 1. De voorzitter, ondervoorzitters en leden van de Raden, comités en commissies hebben recht op een forfaitaire vergoeding of een presentiegeld, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de Minister die het Toerisme in zijn bevoegdheid heeft.
§ 2. Wanneer zij zich moeten verplaatsen om de vergaderingen bij te wonen of hun toevertrouwde opdrachten te vervullen, hebben zij recht op terugbetaling van hun verplaaatsingskosten, overeenkomstig de geldende bepalingen voor het rijkspersoneel. Voor de toepassing ervan worden de voorzitters en de ondervoorzitters gelijkgesteld met de graad van directeur-generaal en de leden met de graad van directeur.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
H. Secretariaat.
Art.18. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het secretariaat van de raden, comités en commissies wordt door de ambtenaren en het Commissariaat-Generaal voor toerisme waargenomen.
<NOTA 1: Voor de Vlaamse Gemeenschap opgeheven bij DVR 1985-03-05/36, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 06-05-1985>
<NOTA 2: Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij DFG 1988-12-02/32, art. 8, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Slotbepalingen.
Art.19. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het koninklijk besluit van 26 januari 1939 houdende oprichting van een Commissariaat-Generaal voor toerisme, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 februari 1951, 6 november 1953, 11 januari 1955 en 3 oktober 1960, wordt opgeheven.
Art. 20. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onze Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit.