Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

12 DECEMBER 1955. - Koninklijk besluit tot regeling der modaliteiten voor het concessioneren, door de openbare besturen, van de openbare slachtdienst in een slachthuis dat aan een particulier of aan een vennootschap toebehoort.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De slachthuizen die toebehoren aan particulieren, natuurlijke- of rechtspersonen, aan wie de openbare besturen de slachtdienst geconcedeerd hebben, onder de bij onderhavig besluit bepaalde voorwaarden, worden als openbare slachthuizen beschouwd.

Art.2. De concessiecontracten moeten verplicht de volgende punten vermelden:
  de verplichting voor de concessionaris, op het binnen het rechtsgebied van het concederend bestuur vallend territorium, te beschikken over installaties die aan de reglementaire voorschriften betreffende de openbare slachthuizen beantwoorden;
  de termijn waarvoor de concessie werd verleend;
  de verplichting voor de concessiegever, te voorzien in het toezicht op de Instelling, door tussenkomst van een door hem benoemd beambte. Deze beambte mag bloed- noch aanverwant van de concessionaris zijn, hij mag geen financiële belangen in het bedrijf hebben en hij mag geen enkele, zelfs onbezoldigde prestatie voor rekening van de concessionaris leveren;
  de dagen en uren waarop het slachthuis en het daaraan verbonden personeel ter beschikking van de gebruikers zijn;
  de te nemen maatregelen wat betreft de noodslachtingen;
  het recht voor de concessiegever, tijdens de duur van bet contract, alle organisatiemaatregelen te treffen die voor de goede werking van de dienst vereist worden, onverminderd de veranderingen of verbeteringen van de installaties in geval van nieuwe reglementaire vereisten betreffende de exploitatie van de openbare slachthuizen;
  de gevallen die aanleiding kunnen geven tot contractbreuk zonder vergoeding voor de concessionaris;
  de rechten van de concessiegever wanneer dan ook en eenzijdig, een einde aan het contract te maken mits de concessionaris hiervoor schadeloos te stellen;
  de verplichting van de concessionaris bij een regelmatig erkende maatschappij een verzekering af te sluiten voor de verantwoordelijkheden die uit hoofde van de exploitatie van het slachthuis te zijnen laste kunnen vallen;
  de verplichting te voorzien in een onderbroken dienst;
  het verbod voor de concessionaris handel te draven in verongelukte of zieke dieren.

Art.3. De concessie wordt verleend op grond van een openbare aanbesteding.
  Het lastkohier bepaalt, ten bate van de concessiegever, de berekening van de bedragen die de administratie-, toezichts- en weegkosten vertegenwoordigen. Het voorziet dat het verschil tussen het bedrag van deze sommen en het bedrag der door de concessiegever geïnde slachtrechten, aan de concessionaris aal overhandigd worden.
  Het aanbod der Inschrijvers slaat op de te betalen vergoeding per kg levend gewicht.

Art.4. Het lastkohier moet aan de verschillende bepalingen, die bij toepassing van artikels 2 en 3 in het contract sullen vermeld worden, herinneren.
  Het moet er de concessionaris toe verplichten steeds over het nodige personeel te beschikken om de goede werking van het bedrijf te verzekeren.
  Het moet eventueel vermelden of de exploitant er toe verplicht is het vlees bij de gebruikers van het slachthuis te bestellen, en zal in dit geval de modaliteiten en het tarief er van bepalen.
  Het moet vermelden dat de exploitant al de kosten van welke aard ook betreffende de exploitatie van het slachthuis op zich moet nemen, uitgezonderd de bezoldiging van de vleeskeurder, waarin het concederend bestuur voorziet, dat hiervoor keuringsgeld int, evenals de andere krachtens artikel 3 te zijnen laste vallende kosten.

Art.5. De concessie wordt onder persoonlijke titel verleend; elke persoons- of firmaverandering van de exploitant moet vooraf door de bevoegde overheid goedgekeurd worden.

Art.6. Het geconcedeerd slachthuis zal slechts in bedrijf gesteld worden wanneer het concederend bestuur, op grond van het verslag van de dienst Inspectie van de Vleeshandel, zal vastgesteld hebben dat bet voldoet aan al de voorschriften van het koninklijk besluit van 12 December 1955, betreffende de exploitatie en de werking van de openbare slachthuizen en van de private slachterijen.

Art.7. De gemeenten laten aan de Minister van Volksgezondheid en van het Gezin de politiereglementen geworden die in de slachthuizen en aanhorigheden van kracht zijn.

Art.8. De bedrijfsleiding van het slachthuis berust bij de exploitant of bij een andere door hem aangestelde en door het concederend bestuur erkende persoon.
  De bedrijfsleider mag zich niet mengen in het uitoefenen van de functies die de vleeskamer opgedragen zijn; hij moet integendeel zijn taak vergemakkelijken en zijn voorschriften volgen in alles wat tot zijn rechten behoort.
  De exploitant kan verplicht worden het door hem aangesteld personeel te ontslagen, wanneer het concederend bestuur oordeelt dat deze maatregel in het belang van de goede werking van het slachthuis noodzakelijk is.

Art.9. De aan particulieren toebehorende slachthuizen, waaraan de openbare besturen, vóór het van kracht worden van dit besluit, de hoedanigheid van openbaar slachthuis hebben toegekend door hun het monopolie te verlenen voor het slachten op het grondgebied van een of meer gemeenten, worden slechts tot bij het verstrijken van de overeengekomen termijn of tot het intrekken van de concessie, namelijk in geval van contractbreuk door de exploitant, beschouwd als openbare slachthuizen in de zin van de wet van 5 September 1952.
  Het genot van de in het voorgaande lid voorgeschreven beschikking doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 26 van de wet van 5 September 1952.

Art. 10. Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.