12 JULI 1952. - Wet waarbij de Koning gemachtigd wordt bossen en wouden, eigendom van de provinciën, onder bosregime te plaatsen. (NOTE 1 : Opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2008-07-15/44, art. 118, 003; Inwerkingtreding : 14-09-2009) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-1995 en tekstbijwerking tot 12-09-2008)
Art. 1-3
Artikel 1. De bossen en wouden, eigendom van de provinciën, welke de Koning op verzoek van de provinciale raad aanwijst, staan onder het bosregime.
Zij worden bestuurd overeenkomstig de bepalingen van het Boswetboek betreffende de bossen en wouden van de gemeenten, voor zover deze wet niet daarvan afwijkt.
Art.2. Ten aanzien van de bossen en wouden, eigendom van de provinciën, oefent de bestendige deputatie van de provinciale raad de bevoegdheden uit, die bij de artikelen 7, 8, 9, 25, 26, 29, 31, 32, 48, 49, 83 en 107 van het Boswetboek aan de gemeenteoverheden zijn toegekend.
Voor de toepassing van artikel 8 en indien de bestendige deputatie in gebreke blijft candidaten tot de bedieningen van boswachter voor te dragen binnen drie maanden na het openvallen van de bedieningen, kan de Minister van Landbouw tot de benoeming overgaan zonder voordracht. <NOTA : Voor het Waalse Gewest wordt artikel 2 vervangen door de volgende bepaling : " Wat betreft de bossen en wouden, eigendom van de provinciën, oefent de provinciale raad de bevoegdheden uit, die bij de artikelen 25, 26, 29, 31, 32, 48, 49, 83 en 107 van hetzelfde Boswetboek aan de gemeenteoverheden zijn toegekend. " (DWG 1995-04-06/81, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 20-06-1995)>
Art. 3. De artikelen 47, 50 en 69 van het Boswetboek, alsook de bepalingen van dat Wetboek die het advies en de goedkeuring van de bestendige deputatie ten aanzien van handelingen van de gemeenteoverheden voorschrijven, zijn op de bossen en wouden, eigendom van de provinciën, niet van toepassing. In de gevallen echter bij de artikelen 27 en 28 van het Boswetboek bedoeld, is de goedkeuring van de Minister van Landbouw vereist.