Details





Titel:

1 APRIL 1948. - Besluit van de Regent betreffende de photometrische eenheden en standaarden.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Photometrische eenheden.
Art. 1-8
HOOFDSTUK II. - Standaarden.
Art. 9-13
HOOFDSTUK III. - Meettoestellen.
Art. 14
HOOFDSTUK IV. - Uitvoering.
Art. 15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Photometrische eenheden.
Artikel 1. Er wordt voor het koninkrijk één en hetzelfde stelsel van photometrische eenheden ingesteld, waarin de eenheid van lichtsterkte, (candela) genaamd, de grondeenheid is. <R 17-02-1949, art. 1>

Art.2. <R 17-02-1949, art. 2> De grootte van de candela is dusdanig dat de luminantie van de zwarte straler bij de stollingstemperatuur van platina zestig candela per vierkante centimeter bedraagt.
  Het symbool van deze eenheid is " cd ".

Art.3. De eenheid van lichtstroom is de lumen, die de lichtstroom vertegenwoordigt in een ruimtehoek van één steradiaal uitgezonden door een puntvormige bron die in alle richtingen een lichtsterkte van één (candela) heeft. <R 17-02-1949, art. 1>
  Het symbool van deze eenheid is " lm ".

Art.4. De eenheid van hoeveelheid licht is de lumenuur, die de hoeveelheid licht vertegenwoordigt in één uur tijd uitgestraald of ontvangen wanneer de constante lichtstroom één lumen bedraagt.
  Het symbool van deze eenheid is " lmh ".

Art.5. De eenheid van verlichtingssterkte is de lux, die de verlichtingssterkte is van een oppervlak van één vierkante meter die een éénvormig verdeelde lichtstroom van één lumen ontvangt.
  Het symbool van deze eenheid is " lx ".

Art.6. De eenheid van (luminantie) is de stilb, die de eenvormige helderheid is van een schijnbaar oppervlak van één vierkante centimeter waarvan de lichtsterkte in de waarnemingsrichting één (candela) bedraagt; onder schijnbaar oppervlak verstaat men de projectie van het oppervlak op een vlak dat loodrecht op de beschouwde richting staat. <R 17-02-1949, art. 1 en 3>

Art.7. Onder voorbehoud van de uitzonderingen voorzien in onderstaand artikel 8, is het verboden gebruik te maken van photometrische eenheden die niet met de wettelijke eenheden overeenstemmen, in de handelsverrichtingen, in de inningen, in de expertises en scheidsrechterlijke uitspraken, in de reglementaire voorschriften, alsmede in alle geschriften, drukwerken en mondelinge of andere advertenties die, zelfs als eenvoudige offerte, betrekking hebben op deze handelsverrichtingen, inningen, expertises, scheidsrechterlijke uitspraken of voorschriften. Hetzelfde verbod is toepasselijk op de aanduidingen aangebracht op de meetinstrumenten van photometrische eenheden en op alle voorwerpen of toestellen dienende tot het voortbrengen of gebruiken van lichtstralingen.
  Het verbod voorzien in voorgaand alinea is toepasselijk zelfs wanneer de photometrische eenheid niet het bijzonderste element is van de handelsverrichting, de inning, de expertise, de scheidsrechterlijke uitspraak of het voorschrift.

Art.8. Het verbod in vorig artikel uitgevaardigd is niet toepasselijk waar het gaat om zuiver wetenschappelijk werk of onderzoek en, op handelsgebied, om uitvoer of internationale doorvoer.
  Hetzelfde geldt wanneer de wettelijk bepaalde eenheden niet zouden volstaan om zekere photometrische grootheden te meten.
  De Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft mag nochtans maatregelen uitvaardigen om misbruiken van deze afwijkingen te vermijden.
  In geval van noodzakelijkheid en aan de voorwaarden door hem te bepalen, kan deze Minister afwijkingen toestaan op de bepalingen van artikel 7, voor wat betreft de uit de vreemde ingevoerde voorwerpen of toestellen en de daarop betrekking hebbende geschriften en drukwerken.

HOOFDSTUK II. - Standaarden.
Art.9. De in bovenstaande artikels 2 à 6 bepaalde eenheden worden bedoeld zoals zij vertegenwoordigd zijn door de nationale standaarden, met de ooggevoeligheidsfactoren die door de Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten werden aangenomen rekening houdende, bij stralingen waarvan de energie-golflengteverdeling van deze van de in artikel 2 voorziene zwarte straler verschilt.

Art.10. De nationale photometrische standaarden bestaan uit gloeilampen die periodisch door het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten geijkt worden. Deze standaarden worden op de Dienst van het Ijkwezen bewaard.

Art.11. Er zijn photometrische standaarden van tweede rang voorzien, die periodisch met de nationale photometrische standaarden worden vergeleken. Deze standaarden worden bewaard op de Dienst van het Ijkwezen of op een laboratorium erkend door de Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft. Standaarden van derde rang, dienende voor het ijken van de werkstandaarden en voor de metingen van hoge nauwkeurigheid, worde periodisch met de standaarden van tweede rang vergeleken. Bovendien bestaan er nog werkstandaarden voor de andere metingen en ijkingen.

Art.12. De personen die in de bij bovenstaand artikel 7 voorziene gevallen gebruik maken van photometrische eenheden, aanvaarden, binnen de perken der practisch aanneembare toleranties, de verantwoordelijkheid van de juistheid der photometrische aanduidingen verklaard in de geschriften, drukwerken of advertenties of aangebracht op de instrumenten, voorwerpen of toestellen in artikel 7 bedoeld.
  Zo deze personen niet optreden in de hoedanigheid van fabrikant of invoerder, zo hun goede trouw niet te betwijfelen valt en zo zij hun leverancier bekend maken, slaat deze verantwoordelijkheid terug op de leverancier of de achtereenvolgende leveranciers, tot op de fabrikant voor produkten die in het land vervaardigd werden en tot op de invoerder in het tegengesteld geval.
  Zo deze personen optreden in de hoedanigheid van deskundige of scheidsrechter, zullen zij zich niet op hun goede trouw kunnen beroepen indien de meettoestellen voor photometrische grootheden die zij gebruiken niet sedert hoogstens één jaar nagezien werden, hetzij door hen zelf zo zij over het geschikte materieel en geijkte standaarden, zoals in artikel 13 voorzien, beschikken, hetzij door de Dienst van het Ijkwezen of door het erkend laboratorium, zoals voorzien in artikel 14.

Art.13. De fabrikanten of invoerders in artikel 12 bedoeld, zullen zich niet op hun goede trouw kunnen beroepen zo zij niet over basis standaarden beschikken, die minstens éénmaal per jaar vergeleken worden met de standaarden van derde rang, en over werkstandaarden die zij met hun grondstandaarden en geschikt materieel zo dikwijls vergelijken als dit nodig is om practisch zeker te zijn van de juistheid der aanduidingen die zij aan hun klanten leveren.

HOOFDSTUK III. - Meettoestellen.
Art.14. De meetinstrumenten voor photometrische grootheden zullen op de Dienst van het Ijkwezen of op het erkend laboratorium ten ijk kunnen aangeboden worden, aan de voorwaarden door de bevoegde Minister bepaald.

HOOFDSTUK IV. - Uitvoering.
Art. 15. De Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft wordt gelast met de uitvoering van dit besluit, dat in werking treedt op (1 Januari 1950) <R 17-02-1949, art. 4>