Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

3 DECEMBER 1930. - Koninklijk besluit houdende instelling en inrichting van bijzondere kassen voor gezinsvergoedingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-08-2015 en tekstbijwerking tot 21-08-2015)



Inhoudstafel:

§ 1. ZETEL EN TAAK DER BIJZONDERE KASSEN.
Art. 1-4
§ 2. LEDEN.
Art. 5-12
§ 3. BIJDRAGEN EN BOETEN.
Art. 13-16
§ 4. BETWISTINGEN.
Art. 17-18
§ 5. BEHEERRAAD EN BESTUUR.
Art. 19-26
§ 6. ALGEMEENE VERGADERINGEN.
Art. 27-32
§ 7. REKENINGEN EN BEGROOTINGEN.
Art. 33-37
§ 8. BIJKOMENDE VOORDEELEN VOOR DE GEZINNEN.
Art. 38
§ 9. ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art. 39-41



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

§ 1. ZETEL EN TAAK DER BIJZONDERE KASSEN.
Artikel 1.Er worden Bijzondere Verrekenkassen voor gezinsvergoedingen opgericht, ten bate van :
  1° [1 ...]1
  2° De arbeiders der scheepsreederijen;
  3° De arbeiders der ondernemingen voor scheepsherstelling;
  4° De arbeiders der ondernemingen voor binnenscheepvaart;
  5° (opgeheven) <KB n° 65, 10-11-1967 art. 6, 1°>
  6° (opgeheven) <KB n° 65, 10-11-1967, art. 6, 1°>
  ----------
  (1)<W 2015-07-20/13, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2015>

Art.2. (opgeheven) <KB nr 65, 10-11-1967, art. 6, 1°>

Art.3. <KB nr. 65, 10-11-1967, art. 5> De in artikel 1 bedoelde instellingen hebben hun zetel in de Antwerpse agglomeratie.
  Onze Minister van Sociale Voorzorg kan de raden van beheer machtigen om bijkantoren in andere plaatsen van het land te vestigen.

Art.4. De taak van de bijzondere kassen bestaat in het innen en beheeren der bijdragen hunner leden, met het oog op het uitkeeren van gezinsvergoedingen aan het personeel dezer laatste, overeenkomstig de wet van 4 Augustus 1930.

§ 2. LEDEN.
Art.5. Al de hierboven bedoelde bedrijfshoofden zijn van rechtswege aan de bijzondere kas, waarvan zij respectievelijk afhangen, aangesloten.
  äl. 2 en 3 opgeheven) <KB nr. 65, 10-11-1967, art. 6, 1°>
  De inschrijving der leden geschiedt door de zorgen van den beheerraad, op hunne aanvraag of bij de tusschenkomst van het hoofd van den dienst der gezinsvergoedingen van het Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

Art.6. Binnen de vijftien dagen wordt, bij gewoon schrijven, door den voorzitter van den beheerraad of den bestuurder onderteekend, aan den belanghebbenden werkgever kennis gegeven van zijne inschrijving.

Art.7. De naam, voornamen en woonplaats der nieuwe leden worden door den beheerraad aan den Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg medegedeeld.

Art.8. De aanvaarding als lid sluit in zich de toetreding zonder voorbehoud tot de reglementen der kas.

Art.9. De namen der leden die hunne verplichtingen niet naleven worden door den beheerraad ter kennis gebracht van Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

Art.10. In geval van overlijden of uitscheiding van bedrijf wordt de schrapping van het lid door den beheerraad uitgesproken en binnen de drie maanden aan den bevoegden Minister kenbaar gemaakt.
  Nochtans vermindert de schrapping geenszins de verplichtingen die de belanghebbende heeft aangegaan gedurende zijn lidmaatschap.

Art.11. De leden zijn slechts gehouden tot de hun door of krachtens de wet van 4 Augustus 1930 opgelegde verplichtingen.

Art.12. Inhoud en vorm der bescheiden, welke dienen om de verplichtingen der leden vast te stellen, overeenkomstig dezelfde wet, worden door den beheerraad bepaald.

§ 3. BIJDRAGEN EN BOETEN.
Art.13. Door elk lid dienen gestort, overeenkomstig de wet van 4 Augustus 1930 :
  1° De bijdrage dienende voor het uitkeeren der vergoedingen;
  2° De bijdrage voor het voorzorgsfonds;
  3° Zijn aandeel in de kosten van het beheer der kas.
  Indien hij het gepast acht, kan de beheerraad eischen dat deze laatste sommen op voorhand of bij voorraad worden gestort.
  De beheerraad stelt in een door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg goed te keuren reglement vast, de grondslagen en de wijze waarop de bijdragen worden geïnd.

Art.14. Elk lid is gehouden, ten allen tijde, ter beschikking te stellen van den beheerraad of zijne afgevaardigden, de bescheiden ter verrechtvaardiging van de verklaringen, op grond van dewelke zijn bijdragen worden bepaald.

Art.15. De burgerlijke geldboeten, die uit hoofde van bedrog kunnen worden opgelegd aan de leden van de kas, alsook aan diegenen waaraan vergoedingen verschuldigd zijn of moeten worden betaald, worden bepaald in een door den beheerraad aangenomen en door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg goed te keuren reglement.

Art.16. Wanneer een lid niet regelmatig zijne bijdragen of de hem opgelegde geldboeten aanbetaalt, is de beheerraad gerechtigd, mits in gebreke stelling bij eenvoudig schrijven en na het verstrijken van minstens acht dagen na de in gebreke stelling, te vervolgen vóór de rechtbanken in betaling der verschuldigde bedragen en alle bewarende maatregelen te nemen, alles op kosten van het lid. Buitendien is het lid gehouden te overstaan van de kas tot het betalen van al de bijdragen welke de kas, gedurende den tijd dat hij in gebreke is gebleven, had moeten uitbetalen, ten voordeele van personen welke bij hem werkzaam zijn of waren of hun rechthebbenden.

§ 4. BETWISTINGEN.
Art.17. Eene scheidsrechterlijke commissie oordeelt over de betwistingen welke zouden oprijzen tusschen de bijzondere kas en diegenen waaraan de vergoedingen verschuldigd zijn of moeten worden betaald.
  De scheidsrechterlijke commissie is samengesteld uit drie leden die de bij de bijzondere kas aangesloten werkgevers vertegenwoordigen en drie leden die de betrokken arbeiders vertegenwoordigen.
  De leden werkgevers worden door den beheerraad der kas tusschen hare leden gekozen.
  De leden arbeiders worden aangeduid door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg, op in dubbel gestelde lijsten van candidaten, voorgedragen door de beroepsorganisaties van werklieden of bedienden, welke het grootst aantal belanghebbenden van het beroep der rechtverkrijgenden vertegenwoordigen.
  Bij gebreke aan voorgestelde candidaten, worden de leden arbeiders van ambtswege aangeduid.
  Twee door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg aangewezen magistraten nemen onderscheidenlijk het ambt van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter waar.
  Meerdere scheidsrechterlijke commissies kunnen worden opgericht.
  Het is aan elke scheidsrechterlijke commissie geoorloofd zich desnoods te begeven naar en te zetelen op andere plaatsen, dan deze waar ze is gevestigd.
  Degenen aan wie vergoedingen verschuldigd zijn of moeten worden betaald, zijn alleen van de scheidsrechterlijke commissies onderhoorig, wanneer ze niet verder dan 30 kilometer van de plaats wonen, waar deze rechtbank moet zetelen, of ze zouden zich vrijwillig ter berechting moeten aanbieden.
  De scheidsrechterlijke commissie, alvorens te vonnissen, tracht, door middel van verzoening, een einde aan de betwisting te stellen.
  De uitspraken zijn niet voor beroep vatbaar.
  De inrichting en werking van de scheidsrechterlijke commissie zullen voor het overige worden bepaald in het koninklijk besluit, dat voorzien is in de alinea 13 van artikel 9 der wet van 4 Augustus 1930.

Art.18. Wanneer de betrokken werkgever zich ermede akkoord verklaart, wordt de berechting van betwistingen, welke zouden oprijzen tusschen de kas en de werkgevers, die er deel van uitmaken, aan eene scheidsrechterlijke commissie toevertrouwd.
  Deze scheidsrechterlijke commissie is samengesteld als volgt :
  1° Drie beheerders der kas;
  2° Een gelijk aantal leden, door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg aangeduid.
  De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter der commissie worden door den bevoegden Minister buiten de beheerders en de leden gekozen.
  De scheidsrechterlijke commissie, vooraleer te vonnissen, tracht, door middel van verzoening, een einde aan de betwisting te stellen.
  De uitspraken zijn niet voor beroep vatbaar.
  De inrichting en werking van de scheidsrechterlijke commissie zullen, voor het overige, worden bepaald door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

§ 5. BEHEERRAAD EN BESTUUR.
Art.19. <KB nr. 65, 10-11-1967, art. 1> De raad van beheer van de bijzondere kassen voor gezinsvergoedingen bestaat uit :
  1° Twaalf leden, door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg benoemd, van wie er zes worden gekozen onder de aangesloten werkgevers en zes onder de arbeiders die worden voorgedragen op een dubbele lijst van candidaten door de meest representatieve vakverenigingen der arbeiders;
  2° Een voorzitter, eveneens door de Minister benoemd, en die noch aangesloten werkgever is, noch van de bij 1° bedoelde verenigingen afhangt.
  De Minister benoemt in de raad van beheer twee ondervoorzitters, van wie de ene onder de vertegenwoordigers van de werkgevers en de andere onder de vertegenwoordigers van de arbeiders wordt gekozen. In geval van afwezigheid van de voorzitter, worden de vergaderingen beurtelings door een van de ondervoorzitters voorgezeten.
  De voorzitter en de leden van de beheerraad worden benoemd voor een tijdperk van zes jaar. De mandaten van de leden worden om de twee jaar voor een derde hernieuwd.
  Bij het verstrijken van het tweede jaar, worden de vier eerste mandaten hernieuwd bij uitloting.
  Bij het eindigen van het vierde jaar geschiedt de hernieuwing der vier volgende mandaten op dezelfde wijze.
  Elk uittredend beheerder mag voor een nieuw mandaat worden aangesteld.
  De beheerder, in vervanging van een afgestorven of ontslaggevend beheerder benoemd, voleindigt het mandaat van deze laatste.
  De mandaten van de ondervoorzitters eindigen met hun mandaat als lid.

Art.20. De beheerraad vergadert bij oproeping door den voorzitter, zoo dikwijls als vereischt wordt voor de belangen der kas of op aanvraag van drie zijner leden.
  Wanneer Onze Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg het eischt, wordt de beheerraad in buitengewone vergadering samengeroepen. De Minister duidt dan de punten aan, welke op de dagorde dienen voor te komen.
  De raad kan alleen geldig beslissen over de punten in de dagorde vermeld en bij aanwezigheid van de meerderheid zijner leden.
  Over de punten, voor de tweede maal aan de dagorde gebracht, kan hij echter beslissen, onverschillig het aantal aanwezige leden.
  De beslissingen worden getroffen bij meerderheid van stemmen; bij gelijkheid van stemmen is de stem van den voorzitter der vergadering overwegend.
  (Bij gebreke aan den voorzitter en Beide ondervoorzitters), wordt de raad door het oudste lid voorgezeten. <KB 4-7-1952, art. 2>
  De beslissingen van den raad worden vastgesteld in processen-verbaal, door den voorzitter en de aanwezige leden ondertekend.
  De beheerders mogen geen deel nemen aan de beraadslagingen noch de stemming betreffende de punten waar ze persoonlijk bij betrokken zijn; er wordt van hunne onthouding melding gemaakt in het proces-verbaal der zitting.

Art.21. De beheerraad neemt het beheer der bijzondere kas waar, overeenkomstig dit reglement en de bepalingen der wet van 4 Augustus 1930 en de koninklijke besluiten, met het oog op hare uitvoering genomen of te nemen.
  Hij bepaalt namelijk den inhoud en den vorm van alle bescheiden, welke het lidmaatschap aangaan en van de bescheiden omtrent het beheer en het toezicht; richt de verschillende diensten in; neemt de noodige maatregelen om de kosten van beheer te verzekeren; int de bijdragen der leden; keert de vergoedingen uit en doet alle betalingen in verband met het beheer; neemt en ontvangt alle zakelijke en persoonlijke waarborgen of verzaakt er aan; geeft opheffing, met erkenning der betaling, van alle hypothecaire en bevoorrechte inschrijving, alsook van alle beslag, verzet of andere verhindering; stelt de vergoedingen vast van agenten en bedienden; geeft toelating tot het optreden in rechte als eischer en als verweerder, vervolging en benaarstiging van den voorzitter of den daartoe afgevaardigden beheerder; hij gaat compromis en dadingen aan omtrent alle belangen der kas, en, over het algemeen, stelt alle handelingen noodig voor het goed beheer der kas.

Art.22. De raad kan bijzondere machten aan een of meer zijner leden opdragen.
  Behoudens bijzondere opdracht, worden de akten, die verplichtingen voor de kas met zich slepen, door den voorzitter en een beheerder onderteekend, behalve die van dagelijksch beheer.

Art.23. De beheerders gaan geen persoonlijke verplichtingen aan uit hoofde van de verbintenissen door de kas aangegaan. Ze zijn alleen aansprakelijk voor het volbrengen van hun mandaat.

Art.24. Het mandaat der leden van den beheerraad is onbezoldigd. Ze kunnen echter zitpenningen genieten en vergoed worden voor hunne verplaatsingskosten.

Art.25. Het dagelijksch beheer der kas kan toevertrouwd worden aan een bestuurder, benoemd door den Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg, die tevens zijn wedde bepaalt.

Art.26. De voorzitter van den beheerraad kan beroep bij den bevoegden Minister instellen tegen alle beslissing of daden van beheer, genomen of gesteld in strijd met de wet of dit besluit of van aard om de belangen der bijzondere kas of der leden te schaden. In dit geval kan de Minister zich verzetten tegen de uitvoering van de beslissing of de beslissing te niet doen.

§ 6. ALGEMEENE VERGADERINGEN.
Art.27. Om het jaar wordt, op den datum door den beheerraad bepaald, eene algemeene vergadering gehouden, welke zich uitspreekt over de rekeningen van het verloopen dienstjaar en over de begrooting van het volgend jaar.
  Als ze het noodig acht, kan de algemeene vergadering hare overwegingen betrekkelijk de inrichting en werking der bijzondere kas aan Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg doen geworden.

Art.28. De beraadslagingen en beslissingen der algemeene vergadering worden in een proces-verbaal vermeld, door den voorzitter te onderteekenen en dat medegedeeld wordt aan Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

Art.29. De algemeene vergadering is samengesteld uit de aangesloten leden.
  De rechtspersonen kunnen zich doen vertegenwoordigen door hun beheerders, directeurs, zaakvoerders of door gelijk welk ander persoon, van een regelmatige lastgeving voorzien.
  Elk lid heeft recht op één stem. Een bijkomende stem wordt hem verleend zoo dikwijls als hij vijftig personen aan den arbeid gebruikt, op het oogenblik zijner inschrijving of, voor de toekomst, op den datum door den beheerraad bepaald.

Art.30. De algemeene vergadering wordt in buitengewone zitting samengeroepen, op verzoek van Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg. De Minister duidt tevens de punten aan welke op de dagorde dienen vermeld.
  De beheerraad is er dan toe gehouden de buitengewone vergadering bijeen te roepen binnen een tijdruimte van hoogstens dertig dagen.

Art.31. De leden worden in algemeene vergadering bijeengeroepen door middel van een rondschrijven aan elk der leden minstens acht dagen vóór de vergadering te zenden; dit rondschrijven vermeldt de dagorde.
  De oproeping tot de algemeene vergaderingen mag eveneens gedaan worden langs het Staatsblad alsmede langs minstens twee dagbladen, verspreid in de provincie waar de zetel van de kas gevestigd is.
  Deze oproeping zal minstens veertien dagen op voorhand moeten geschieden en de punten van de dagorde vermelden.) <KB 30-1-1946, art. 1>

Art.32. (Het voorzitterschap der algemene vergaderingen wordt waargenomen door de voorzitter of, ingeval de voorzitter afwezig is, beurtelings door elk van de ondervoorzitters van de raad van beheer of, bij dezer ontstentenis, door de oudste aanwezige beheerder.) <R 4-7-1952, art. 3>
  De voorzitter duidt den secretaris der vergadering aan.
  De vergadering duidt twee harer leden aan om den dienst van stemopnemers te verzekeren.
  De andere aanwezige beheerders maken deel uit van het bureel.
  De beslissingen worden in de algemeene vergadering genomen onverschillig het aantal aanwezige leden en bij eenvoudige meerderheid der stemmen.

§ 7. REKENINGEN EN BEGROOTINGEN.
Art.33. Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 December.
  Het eerste dienstjaar echter zal slechts op 31 December 1932 eindigen.

Art.34. De beheerraad stelt jaarlijks een ontwerp van rekening en van begrooting op alsook een verslag over de bedrijvigheid der kas tijdens het verloopen dienstjaar.
  Deze bescheiden worden denzelfden dag als de bijeenroepingen tot de algemeene vergaderingen aan de leden die het vragen toegezonden.
  Na onderzoek der bescheiden geeft de algemeene vergadering haar advies over den inhoud derzelve.
  Dit advies wordt binnen de acht dagen aan Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg toegezonden.

Art.35. Het gebeurlijk boni op de bijdragen, dienende voor het uitkeeren van vergoedingen, dient voor de helft in de Nationale Kas gestort, overeenkomstig artikel 50 der wet van 4 Augustus 1930.
  De bijdragen voor het voorzorgsfonds ontvangen de bestemming voorzien in artikel 48 van dezelfde wet.
  Voor elk der leden wordt eene persoonlijke voorzorgrekening geopend, welke geen interest opbrengt, en waarvan het bedrag uitgekeerd wordt op het oogenblik der uitschrapping.
  In geval er boni bestaat op de stortingen, gedaan met het oog op de tusschenkomst van elk der leden in de kosten van beheer, wordt het uitgekeerd, na aftrek van de noodige delgingen en andere lasten. Te dien einde wordt eene persoonlijke rekening voor elk der leden geopend, waar zijn evenredig aandeel in vermeld staat. De beheerraad kan beslissen dat deze aandeelen in vermindering komen van de later te storten bijdragen.

Art.36. Het recht op de uitkeeringen, waarvan spraak in het vorige artikel, verjaart na vijf jaar.

Art.37. De kosten van beheer der kas komen geheel ten laste van de leden.

§ 8. BIJKOMENDE VOORDEELEN VOOR DE GEZINNEN.
Art.38. De beheerraad mag over het gebeurlijk boni op de bijdragen, dienende voor het uitkeeren van vergoedingen, beschikken om, na aftrekking van de storting in de Nationale Verrekenkas voorgeschreven door de wet van 4 Augustus 1930, hetzij bijkomende vergoedingen of geboortepremiën of andere voordeelen voor de gezinnen toe te staan.
  Bijzondere rekeningen worden voor deze diensten opgemaakt.

§ 9. ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art.39. Voor het overige worden de inrichting en de werking van ieder der bijzondere kassen nader bepaald door hunnen beheerraad, in één of meerdere reglementen.
  Het of de reglementen worden echter slechts van kracht wanneer ze zijn goedgekeurd door Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

Art.40. De zending door dit besluit aan ieder der bijzondere kassen opgelegd mag door elk hunner voor zekere arbeiders, toevertrouwd worden hetzij aan de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers, opgericht krachtens artikel 2 van de wet van 26 juli 1960 tot herinrichting van de instellingen voor kinderbijslag), hetzij aan eene toegelaten verrekenkas, hetzij aan eene andere bijzondere kas. <KB 16-6-1961, art. 1>
  De overeenkomst bepaalt nauwkeurig de voorwaarden onder dewelke deze overdracht plaats heeft.
  Deze overeenkomst zal slechts geldig zijn na goedkeuring van Onzen Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

Art. 41. Onze Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.