13 NOVEMBER 1915. - Besluitwet met betrekking tot de vrijwillige verminkingen in oorlogstijd. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 13-03-2003).
Art. 1-3
Artikel 1. Alle militair die in tijd van oorlog, zich vrijwillig zal hebben verminkt, laten verminken of zich door welk middel ook in een staat van ongeschiktheid zal hebben gesteld, om zich zelfs tijdelijk aan den dienst te onttrekken, zal gestraft worden met afzetting, indien hij officier is, met eene gevangzitting van drie jaar tot vijf jaar indien hij onderofficier, korporaal, brigadier of soldaat is.
Art.2. Als het feit zich voordeed tegenover den vijand, zal de officier gestraft worden met eene gevangenhouding van tien tot vijftien jaar; de onderofficier, korporaal, brigadier of soldaat met de (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar). <W 2003-01-23/42, art. 106, 002; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
(De schuldige zal, daarenboven, kunnen veroordeeld worden tot de militaire vervallenverklaring.) <B 11-10-1916, art. 5>
Art. 3. Artikel 59 van het Militair Strafwetboek is toepasselijk op de inbreuken voorzien bij de tegenwoordige besluitwet.