1 JULI 1860. - Wet tot wijziging van de provinciewet en de gemeentewet wat de eed betreft.
Art. 1-3
Artikel 1. De provincieraadsleden, (de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel 63bis van de provinciewet van 30 april 1836,) de leden van de bestendige deputatie, de gemeenteraadsleden, de burgemeesters en de schepenen leggen alvorens hun ambt te aanvaarden, de volgende eed af :
" Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk ". <W 1997-06-25/34, art. 83, Inwerkingtreding : 1997-07-15>
Art.2. De provincieraadsleden (en de vertrouwenspersonen bedoeld in artikel 63bis van de provinciewet van 30 april 1836) leggen in openbare vergadering deze eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad; de gemeenteraadsleden en de schepenen leggen in openbare vergadering deze eed af in handen van de burgemeester of van diegene die hem vervangt. <W 1997-06-25/34, art. 83, Inwerkingtreding : 1997-07-15>
De leden van de bestendige deputatie en de burgemeesters leggen de eed af in handen van de provinciegouverneur of van zijn gemachtigde.
De voormelde ambtenaren die, na twee achtereenvolgende oproepingen tot het afleggen van de eed te hebben ontvangen, zich zonder wettige reden daarvan onthouden, worden geacht ontslag te hebben genomen.
Art. 3. <Opheffingsbepaling>